De radicaalste energietransitie van de wereld, noemt energie-expert Sven Ringelberg de aardgastransitie. En nog redelijk onderbelicht, aldus de auteur. In zijn boek ‘De Nederlandse aardgastransitie’ - Lessen voor de energietransitie van de 21ste eeuw’ duikt hij in dit stuk vaderlandse geschiedenis. Des te meer omdat het verleden ons kan helpen bij energie-uitdagingen in het heden. Want net als 60 jaar geleden staan overheid, inwoners en bedrijfsleven op de vooravond van een ongekende omslag in ons energiesysteem.
Om met de deur in huis te vallen: wat leert de aardgastransitie ons voor de huidige energietransitie?
'De belangrijkste les uit de jaren ’60 is dat je een grote energietransitie alleen kan doen met sterke landelijke regie. Met een staat die keuzes durft te maken en knopen durft door te hakken, ook al is nog een hoop onzeker. Destijds dacht de Staat dat kernenergie de toekomst had, dus werd rap ingezet op nog een aantal jaar gebruikmaken van het gas. De Tweede Kamer was unaniem voor, en in tien jaar werden enorme stappen gezet. Het doet denken aan de Deltawerken.'
'Nu zien we het tegenovergestelde: we verdrinken in de rapporten en analyses, die elkaar ook nog eens vaak tegenspreken, en durven geen principiële keuzes te maken. We zijn heel goed in benoemen wat niet kan, en slecht in wat wel kan. Het gebrek aan sturing staat een snelle en efficiënte transitie enorm in de weg. Zonder heldere landelijke kaders en spelregels loopt de implementatie op lokaal niveau spaak. Investeerders weten niet waar te beginnen en stappen uit, inwoners houden zich afzijdig.'
'Natuurlijk zijn er wel verschillen met de jaren ’60. Toen ging het om één product, aardgas, nu is er een veelheid aan duurzame opties. Een volledig sturende en uitvoerende landelijke overheid is dan ook niet realistisch en wenselijk, want elke gemeente en elk gebouw heeft eigen oplossingen nodig. Maar dan is er nog wel een groot verschil tussen een overheid die alles regelt, en duizend bloemen individueel laten bloeien. Je kan als overheid heel goed heldere kaders opstellen met ruimte voor lokale implementatie. Daar schort het nu aan.'
In het boek schrijf je over een ware ‘propagandacampagne’ voor aardgas. Wat kunnen we op het gebied van communicatie leren bij de huidige energietransitie?
'Bij de huidige energietransitie wordt heel erg ingezet op lagere kosten om inwoners te verleiden tot duurzame investeringen. Terwijl we uit de jaren ’60 weten dat kosten helemaal niet zo vaak doorslaggevend zijn bij de keuze voor een andere energiebron. Comfort en status zijn veel belangrijker. Daar zetten dus zowel de kolenboeren als de gasaanbieders destijds op in. Kolenstook zou gezelliger zijn, maar met aardgas kon je opeens je hele woning verwarmen en het was modern en hip. Dat trok veel mensen over de streep en na tien jaar was 98 procent van de huishoudens overgestapt op aardgas.'
'De communicatie zou zich nu ook veel meer op de kwaliteit van leven en status moeten richten. Eigen zonnepanelen bieden je autonomie, met een warmtepomp kan je je woning heel goed verkoelen, enzovoorts. Dat verhaal moet beter verteld worden. Dan trek je early adapters over de streep, en komt de transitie op gang.'
Zijn er dingen die we juist niet moeten herhalen?
'De aardgastransitie was een groot succes. In korte tijd zat nagenoeg heel Nederland aan het aardgas, terwijl het Rijk dacht dat de teller op 70 procent zou blijven steken. Die rappe overstap op gas had wel wat onvoorziene negatieve neveneffecten. Denk aan het sluiten van de kolenmijnen. Daar was het Rijk niet goed op voorbereid. Vandaag de dag moeten we veel meer rekening houden met onvoorziene bijeffecten van de energietransitie.'
'Wat ook anders moet: woningkwaliteit moet veel meer vooropstaan. Nederland heeft een geschiedenis van achterlopen op de kwaliteit van woningen. In 1960 had bijvoorbeeld slechts vijf procent van de huizen centrale verwarming, en met grootschalig isoleren begonnen we pas in de jaren ’80. Mensen gebruikten dus enorme hoeveelheden aardgas. Bij de wederopbouw lag de nadruk vooral op zo snel mogelijk zo veel mogelijk bouwen. Ik zie een parellel met de huidige woningcrisis. We willen nu veel bijbouwen, en duurzame kwaliteit moet daar een integraal onderdeel van zijn. Zodat we in de toekomst niet elke keer een crisis nodig hebben voor positieve verandering.'
Net zei je dat het Rijk in de jaren ’60 dacht dat kernenergie snel het stokje van aardgas over zou nemen. Ook nu is kernenergie weer voer voor discussie. Wat leert het verleden ons daarin?
'Dat we nu een keuze moeten maken over wat we met kernenergie willen. Die toewijding ontbrak in de vorige eeuw, ook omdat de publieke opinie door de Tsjernobylramp veranderde. En door het succes van aardgas was het ook niet echt meer nodig.'
'Als we nu willen dat kernenergie over tien jaar onderdeel is van de energiemix, moeten we ons daar aan committeren. Als we dat niet doen en keuzes vooruit blijven schuiven, komt het niet van de grond en krijgen we alleen maar meer ellende. Dan haalt kernenergie juist de wind uit de zeilen van de duurzame energietransitie.'
Het klinkt bijna alsof we ook een beetje het slachtoffer zijn van het succes van aardgas.
'Door aardgas hebben we een mentaliteitsprobleem in hoe we naar energie kijken. We hadden jarenlang een enorme luxepositie. Aardgas bood ons simpelweg enorm veel voordelen, waardoor we moeilijke keuzes uit de weg konden gaan.'
'Dat die inzet op één energiebron ook kan steken, merkten we bij onze inzet op turf in de 17e eeuw. Nederland was wat dat betreft bijzonder, want weinig andere landen maakten zoveel gebruik van turf als wij. Turf werkte ook prima, maar tijdens de industriële revolutie werden we ingehaald door landen als Engeland, omdat we de overstap naar kolen niet goed konden maken.'
'Nu dreigt iets vergelijkbaars te gebeuren. We worden ingehaald door de realiteit en kunnen niet langer teren op gas uit Groningen. Als we een succesvolle derde energietransitie willen, moeten we bestuurlijke keuzes durven maken. Dit zijn echt bepalende jaren voor de toekomst van Nederland.'