Door Sjors de Vries, directeur en ruimtelijk strateeg van RUIMTEVOLK
De Nederlandse planologie loopt vast. De stikstofcrisis, klimaatcrisis en wooncrisis laten zien dat een sectorale aanpak niet leidt tot oplossingen. Sterker, de aanpak en maatregelen zoals onder ander opgeschreven in de Actieagenda Wonen, werken eerder belemmerend, vertragend en kostenopdrijvend dan dat het oplossingen biedt. De broodnodige nieuwe perspectieven voor woningmarkt kunnen alleen worden gecreëerd door de complexiteit van de woningbouw en andere opgaven te omarmen. Dat vraagt op alle schaalniveaus om een verbindende en gebiedsgerichte benadering.
Vorige maand presenteerden 33 organisaties de Actieagenda Wonen, waarin ze concrete voorstellen doen om de problemen op de woningmarkt op te pakken. Belangrijk en randvoorwaardelijk, dit commitment en de zoektocht naar nieuwe samenwerking. Partijen hebben elkaar immers hard nodig bij het bouwen van woningen. Helaas blijft de Actieagenda in navolging van het landelijke woondebat inhoudelijk teveel hangen in een gedateerde en sectorale blik op de opgave, met een pleidooi voor minder regels. Het populaire frame van het afstapelen van ambities is gezien de urgentie eigenlijk onacceptabel. Want daarmee worden niet alleen kansen en oplossingen gemist, maar zal het uiteindelijk ook niet lukken het gewenste tempo te maken.
Programmatische schatkist
Want woningbouw raakt per definitie uiteenlopende belangen. Wonen vraagt ruimte, veel ruimte. Ruimte die de komende jaren ook hard nodig is voor mobiliteit, klimaatadaptatie, de energietransitie, het inrichten van gezonde en groene leefomgevingen, natuurontwikkeling en economische en maatschappelijke functies. Ruimte die ook verschillende eigenaren en gebruikers kent. Wanneer we blijven denken dat de oplossing van het woonvraagstuk ligt in ontvlechting van sectorale opgaven en belangen, in het wegnemen van regels en de vereenvoudiging van processen en wettelijke procedures dan houden we elkaar dus voor de gek. En sluiten we bovendien onze ogen voor nieuwe en toekomstbestendige en maatschappelijk gedragen oplossingsrichtingen. En die hebben we nu juist zo hard nodig.
De sleutel tot succesvolle en toekomstbestendige oplossingen voor de woningbouwopgave zit - hoe paradoxaal dat ook mag klinken - juist in het omarmen van maatschappelijke en ruimtelijk complexiteit, op alle schaalniveaus. Of, zoals hoogleraar bestuurskunde Geert Teisman altijd zegt: ‘Loop je vast? Maak het complexer.’
‘Zie de verschillende opgaven en ambities niet als een stapeling van problemen, maar als een programmatische schatkist’
Het is dus de kunst om de verschillende opgaven en ambities niet te zien als een stapeling van problemen, maar als een programmatische schatkist. Dat vraagt om het slim, creatief en professioneel benutten van koppelkansen. Om van daaruit actief nieuwe coalities, nieuwe concepten, nieuwe financieringsmodellen en maatschappelijk en politiek draagvlak te verkennen. Het vraagt om een investering aan de voorkant, om ontwerpend denken en onderzoeken en om gebiedsgericht denken en werken.
Overijssel en Den Haag
Dat wonen een gebiedsopgave is, hebben de provincie, gemeenten en hun woonpartners in Overijssel begrepen. Deze week stelden ze samen de nieuwe regionale woonagenda's voor de regio’s West (Zwolle en Cleantechregio) en Twente vast. Hierin is de woonopgave nadrukkelijk gekoppeld aan een bredere ruimtelijk-economische en maatschappelijke agenda, zoals de Omgevingsagenda Oost. De redenatie: wonen is een vliegwiel voor de gebiedstransities, welke weer op hun beurt een vliegwiel voor de woningbouwopgave kunnen zijn.
Het resultaat is een gelaagd verhaal met integrale en gebiedsgerichte woonstrategieën. Hierin wordt wonen gekoppeld aan mobiliteitsopgaven, leefbaarheidsvraagstukken, landschapsontwikkeling en de transitie van het buitengebied. De agenda bevat tientallen strategische afspraken en acties op regionaal niveau op gebied van programmering, doorstroming, toegankelijkheid, woonruimteverdeling, duurzaamheid en circulariteit. En daarbinnen gezamenlijk geprioriteerde dertig regionale sleutelprojecten, meer ruimte voor lokaal maatwerk en inzet op lokale coalitievorming. Drie keer raden waar straks de belangen, het commitment en de geldstromen samen gaan komen en waar de gewenste impact en versnelling gaat plaatsvinden.
‘De snelste weg naar meer en kwalitatieve hoogwaardige woningen loopt via het onderkennen en omarmen van de complexiteit’
Dat een dergelijke strategie ook succesvol is op lokaal niveau bewijst de Haagse Tafel Wonen. De woningcorporaties, marktpartijen en de gemeente ontwikkelden samen een Haagse Aanpak voor de woningmarkt, die in ambitie de politiek op onderdelen zelfs links en rechts inhaalt. Het interessante van deze agenda is de verbondenheid en brede blik van de partijen op de ontwikkeling van de stad, en de vertaling daarvan in gebiedsopgaven (Den Haag Zuidwest, Binckhorst, CID, etc.). En daar komt het: het gaat de partijen niet alleen om woningbouw, maar ook om maatschappelijke voorzieningen, onderwijs, werkgelegenheid en leefbaarheid. Vanuit de intrinsieke overtuiging dat een woning alleen geslaagd is als het voorziet in een behoefte én als die in een inclusieve en duurzame buurt en stad staat. Investeren in wonen maakt op deze manier ook de bestaande stad sterker. Via brede gebiedsgerichte coalities wordt gewerkt aan het gewenste vliegwiel- en versnellingseffect. Het Rijk ziet hierin een welkome bouwstenen waarop zijn hun inzet kunnen klikken. Den Haag ontving reeds 90 van de 600 miljoen euro aan woningbouwimpulsgelden.
De snelste weg naar meer en kwalitatieve hoogwaardige woningen loopt via het onderkennen en omarmen van de complexiteit. Een integrale, gebiedsgerichte blik op wonen maakt plannen niet alleen beter en toekomstbestendiger, maar leidt ook tot slimmere planprocessen. Het vergroot de kans op financiering, commitment, draagvlak en dus uitvoeringskracht. En dat is waar de woningzoeker écht mee geholpen is.