Adviesbureau OverMorgen onderzocht voor de City Deal 'elektrische deelmobiliteit in stedelijke gebiedsontwikkeling' negentien gebieds- en projectontwikkelingen waar wordt gewerkt met deelmobiliteit. Een van de vragen bij het onderzoek was in hoeverre de parkeernorm verlaagd kan worden door het inzetten van elektrische deelauto's. Steeds vaker wordt bij nieuwbouwprojecten de mogelijkheid onderzocht om met de inzet van deelmobiliteit het parkeerareaal te reduceren. Bij ongeveer de helft van de projecten zijn niet alleen deelauto’s geleverd, maar ook deel-e-bikes, deelbakfietsen en deel-e-scooters. De voorlopige conclusie is bestempeld als ‘voorzichtig’, omdat het merendeel van de onderzochte projecten nog in de ontwerp- of bouwfase zit.
De trein en ander openbaar vervoer vormen op basis van eerdere onderzoeken de belangrijkste succesfactoren voor parkeerreductie middels deelmobiliteit. Dit omdat openbaar vervoer een goed alternatief is binnen het woon-werkvervoer voor de auto. Hierdoor is met name rondom de intercitystations veel parkeernormreductie mogelijk. Dat geldt voor zowel intercitystations midden in de stad als voor corridor-IC-stations tussen twee grote steden, zoals Ede-Wageningen. Vier van de vijf succesvol gerealiseerde projecten, waarbij parkeernormreducties van tussen de 25 en 50 procent zijn toegepast, liggen namelijk allemaal op loopafstand van IC-stations.
Hierdoor zijn veel minder deelauto’s nodig om lagere parkeernorm te compenseren dan de gemeenten aanvankelijk dachten. In de onderzochte projecten vervangt één deelauto zo’n acht à dertien parkeerplaatsen voor privéauto's, terwijl dit in het parkeerbeleid van de meeste gemeenten een ratio van ongeveer één op vijf is.
Andere factoren
Het parkeerregime is een tweede factor binnen het onderzoek. Zo maakt het invoeren van blauwe zones of parkeertarieven het minder aantrekkelijk om een eigen auto te bezitten. Voorlopig blijkt het missen van een parkeerregime geen invloed te hebben op de omgeving van zo’n type station.
Ook de omwonende doelgroep telt mee. Uit eerder onderzoek bleek al dat in een omgeving met kleinere woningen -en dus minder vaak bewoond door gezinnen- deelmobiliteit eerder wordt ingezet. Wat voorlopig bepalend lijkt in het verminderen van het aantal deelauto’s is een diverse doelgroep met aanvullende mobiliteitsbehoeften. Denk hierbij aan ZZP’ers doordeweeks overdag, de student (uit de omliggende buurt) in de avond en de gezinnen in het weekend. Dit in tegenstelling tot een uniforme doelgroep die vaker op hetzelfde moment van de dag gebruik wil maken van deelmobiliteit.
Als laatste is het aanbod van deelmobiliteit belangrijk. Want wanneer de eerder genoemde omstandigheden gunstig zijn, kan een verkeerd mobiliteitsaanbod bij de omwonenden negatieve invloed hebben op de slagingskans van een project.