De 70 en 100 meter-hoge torens zijn ontworpen door het Amsterdamse architectenbureau Team V, ook bekend van Rotterdam Centraal Station. De toren bevat 342 huurwoningen in het middensegment, met 29 appartementen bedoeld voor starters. 144 woningen worden zogenoemde co-living appartementen. Hier delen bewoners alle voorzieningen, op een slaapkamer met badkamer na. Ook zijn er voor alle bewoners deelauto’s, -scooters en -fietsen beschikbaar. De bouw start volgende maand, en de verwachte oplevering is in 2024.
Na de aankondiging van de torens ontstond kritiek. Voornamelijk over het unieke deelaspect, in combinatie met de wooncrisis en huurprijs. Zo zei Kandidaat-Kamerlid voor de PvdA Mirthe Biemans: ‘Dit is nog minder dan een studio. Voor rond de duizend euro. Deze trend van onbetaalbare hokjes bouwen moet echt stoppen’. Op Twitter sprak programmamaker Tim Hofman over ‘geneuzel’, waarbij hij wees op een kapotte woonmarkt door verkeerd beleid.
'Voor een deel van de woningen is gekozen voor co-living omdat daar veel vraag naar is', vertelt woordvoerder Marieke Ranzijn van Amvest, ontwikkelaar achter Clubhouse Boompjes. 'Het gebeurt natuurlijk al jaren dat mensen die starten op de woningmarkt en nog niet gaan samenwonen met een partner, zoeken naar een woning die zij kunnen delen met een huisgenoot. Dit vanuit kostenoverweging, maar vooral ook vanuit een sociaal aspect. Het is ook gezellig om samen met huisgenoten te wonen.' Omdat veel bestaande woningen niet de privacy leveren die belangrijk is bij het wonen met huisgenoten, zijn de ruime co-living-appartementen met eigen badkamer hier volgens Ranzijn juist op ingericht.
Deeleconomie
De trend om materiaal of omgeving te delen komt niet nieuw uit de lucht vallen. De laatste jaren lijken de wensen en initiatieven van mensen om nieuwe woonvarianten uit te proberen toe te nemen. Niet alleen in de openbare mobiliteit zien we een stijgende lijn in het gebruik van deelfietsen- en scooters, ook in het gehele invullingsproces van stadswijken zien we dat huishoudens steeds meer mobiele faciliteiten samen gaan gebruiken. Zo krijgt in het nieuwe Amsterdamse stadsdeel Haven-Stad één op de vijf huishoudens een parkeerplaats, en zet men in op deelauto’s en openbaar vervoer.
Steeds meer mensen kiezen voor een gedeelde woonomgeving. Zo kreeg een initiatiefnemer uit Overijssel onlangs meer dan tweeduizend reacties op het idee om een erf, omring door huisjes, te delen. Inmiddels krijgt het project steun van gemeenten en corporaties. Zo laat het Erfdelen-project zien dat de deeltrend zich ook buiten de stad ontwikkelt.
Clubhouse Boompjes aan de Maas. Foto: Team V Architectuur, Zwartlicht
Nieuwe woonproblemen
Floris van den IJssel, Ondersteuner gebiedsontwikkeling bij Gemeente Zaanstad, deed twee jaar geleden onderzoek naar shared living. In overeenstemming met ontwikkelaars, gemeente Amsterdam en woningcorporaties zag hij de potentie van het deelconcept voor de gedeputeerden van de woningcrisis: starters. Het zijn vooral jonge afgestudeerden die gezamenlijk voor een gedeelde woning kiezen. Ranzijn van Amvest vertelt dat Clubhouse Boompjes voor een brede doelgroep interessant is, maar verwacht wel veel starters te verwelkomen.
Ook legt Van den IJssel de nadruk op het ontstaan van nieuwe woonproblemen, zoals het doorsluizen van woningen, spanningen binnen de groep, of wrijving over verantwoordelijkheden. Daarnaast kan het nadelig zijn voor alleenstaanden of koppels die financieel minder sterk staan dan een samenwerkende bewonersgroep.
Genoegen met minder ruimte
Het woonproject van Clubhouse Boompjes is uniek in Nederland, erkent Peter Boelhouwer, woningmarktexpert en hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft. Hij begrijpt de kritische reacties op het plan, maar wijst ook op de werking van de woningmarkt. ‘De vraag naar gemeenschappelijk woningen neemt toe. De markt staat onder druk en wonen in de grote stad is duur. Daarom zal ook deze ietwat studentikoze woonvariant bewoners opleveren’.
Boelhouwer wijst daarbij naar de moderne stadse levensstijl anno 2021, waarbij mensen vaak buiten de deur zijn en met minder woonruimte genoegen nemen. ‘Je ziet over de hele wereld al genoeg nieuwe compacte woonconcepten opkomen voor verschillende leeftijdscategorieën, waarbij keukens en andere leefruimtes worden gedeeld’. Boelhouwer denkt dat Clubhouse Boompjes veel jongvolwassen met een stedelijke leefstijl zal aanspreken, en verwacht dat ook koppels of alleenstaanden hun intrede willen maken.
Re-urbanisatie en digitalisering
Een eerder gesprek met Lucas Crobach, toen ontwikkelmanager bij Zoku, bracht nog een paar factoren op die de roep om shared living versterken. Zo groeit de woningdruk onder andere door de toenemende trek naar de stad. Waar eind 2019 zo’n 55 procent van de bevolking al in de stad woonde, zal dit aandeel in 2050 groeien naar 68 procent. Digitalisering veroorzaakt daarbij een paradoxaal effect. Enerzijds neemt de drang naar nabijheid af doordat je snel op afstand contact kan leggen. Anderzijds neemt juist de behoefte aan fysieke ontmoeting toe.
Het zorgt volgens Crobach voor de vraag naar flexibel wonen en werken. Vooral bij de mobiel werkende mensen tussen de 25 en 35 jaar oud, dezelfde verwachte doelgroep als bij Clubhouse Boompjes. Deze mensen kunnen soms wel een huis kopen, maar kiezen in zestig procent van de gevallen toch voor huren, bleek uit onderzoek door Goldman Sachs. Zij verkiezen de flexibiliteit van huren en de services en gemeenschap die bij huren komen kijken, boven kopen. Een vaste plek maakt dus vaker plaats voor een ‘on-demand’-houding, met flexibiliteit, services en community. Volgens Crobach is dat de succesfactor voor shared living.