Door Willemien Vreugdenhil, DWV Advies. Dit artikel komt uit het boek ‘Zo bestuur je een slimme stad’. Meer informatie of een (gratis) exemplaar aanvragen? Klik dan hier.


En toen ineens was ik landelijk nieuws. ‘Ik heb net een artikel over je gelezen’, zei de timmerman, die net aan de slag was op mijn zolder. Als verdoofd ging ik op de bank zitten en zag de ene na de andere app verschijnen. ‘Oh, wat erg dat je dit moet overkomen.’ ‘Wie heeft het zo op jou gemunt?’ Twitter was dagenlang druk in publieke steun, ver- en beoordelingen over mij. Plaatselijke (anonieme) columnisten typten de ene na de andere column. Privéapps uit het voorjaar waren door een journalist gewobd.

Het artikel op Omroep Gelderland, waarin de gewobde appjes werden gepubliceerd, wierp de vraag op of ik wel terecht was vertrokken, met voor- en tegenargumenten en mensen vanuit onder andere de wetenschap, die daar commentaar op gaven. De ronkende kop was suggestief en smeulend: ‘Guilty by association’. De kop en delen van het oorspronkelijke artikel werden geknipt en gekopieerd door het landelijk NOS-nieuws, op journaals op NOS-radio en de Telegraaf. En steeds werden de nieuwsberichten korter en schuldiger. Geen journalist van de landelijke pers vroeg na of pleegde wederhoor. Social media ontploften. Stukken werden geknipt en geplakt om een smeuïg en klikbaar item te hebben.

In één ogenblik was ik veranderd in een afzichtelijk insect, dat gemeden moest worden

De gevolgen voor mij persoonlijk zijn ingrijpend geweest. Ik had al heel wat meegemaakt in het openbaar bestuur, tot aan maandenlange bedreigingen en politiebewaking thuis aan toe in verband met de mogelijke komst van een azc jaren eerder. Maar zo heftig afgerekend worden, zonder eerlijk debat, op persoonlijke grondslag, beleving en gevoel, was anders. Van de een op de andere dag had ik de ervaring van Gregor in Franz Kafka's De Gedaantewisseling: in één ogenblik was ik veranderd in een afzichtelijk insect, dat gemeden moest worden.

De professionele eenzaamheid die daarop volgde, rammelde aan de grondvesten van mijn eigenwaarde en zelfbeeld. Ik belandde op een rotonde van naargeestige emoties, van blinde razernij en onmacht, schaamte en angst, tot diep verdriet door verlies van veel van wat me lief was: mijn vermeende vrienden van mijn partij, mijn eigenwaarde en mijn toekomstperspectieven. Opeens hoefde ik niet meer te komen bij veelbelovende bestuurlijke sollicitaties, waarvoor ik eerder was gevraagd te solliciteren. Van de een op de andere dag lag mijn toekomst in puin.

Grensvervaging

De invloed van de (sociale) media en de mogelijkheid sinds vorig jaar om appjes te wobben, plaatsen de handel en wandel van bestuurders nog meer onder een vergrootglas dan daarvoor. En steeds vaker zijn privéaangelegenheden publiek.

Een bestuurder moet boven elke twijfel verheven zijn, maar langzaam maar zeker verandert de discussie over integriteit onder invloed van (sociale) media-druk en onderlinge politieke kinnesinne. Er is een grensvervaging gaande tussen persoonlijke en zakelijke dimensies. Een vermenging van waarheidsvinding en opiniëren. Met als uitkomst dat er geen rem zit op het herleiden van zakelijke meningsverschillen tot persoonlijke (integriteits)kwesties. Naast schandalen wordt integriteit in de politiek in toenemende mate gebruikt om tegenstanders uit de weg te ruimen.

Bestuurders worden bang, durven geen moedige besluiten meer te nemen

Het begrip integriteit wordt steeds verder opgerekt – door hoogleraar Huberts ‘integritisme’ genoemd (2005) – en kan betrekking krijgen op nagenoeg elke uitlating en daad van een bestuurder. Hoe kan duiding wat integer is zorgvuldig gedaan worden als het op straat ligt? Wat zijn gevolgen van publieke vernedering? Zijn die nog proportioneel? Hebben begrippen als barmhartigheid en vergeving nog zeggingskracht, in een tijdperk waarin het internet niet vergeeft en the right to be forgotten net zo symbolisch lijkt te zijn als de tien geboden?

‘Het geschreven woord kan zichzelf niet verdedigen’, stelde Plato al en een verweer tegen een massale framing in de (sociale) media is ondoenlijk. Eén impulsief appje, voor de bus gegooid en vervolgens: het internet als beul. Het gevolg is een digitaal brandmerk dat je meesleept dankzij de hardvochtige onmogelijkheid van Google om te vergeten.

Steeds vaker wordt in het politieke spel de integriteitskaart getrokken als aanvalswapen. In combinatie met publiciteit en vernedering een doeltreffend karaktermoordwapen. De integriteitsvraag gesteld als politiek motief, bewust om een persoon in diskrediet proberen te brengen of te beschadigen. De oordeelreflex bij media en lezers, de risicoregelreflex en de verkrampingsreflex bij de overheid doen vervolgens kun werk. Verantwoordelijkheid belegd, vraagstuk verweesd. (Van Buuren 2018: 22-23)

Schandpaal

Reputatie is voor mensen en organisaties heel belangrijk en het beschadigen hiervan kan zeer gevoelig en pijnlijk overkomen. Niet voor niets worden verdachten in de krant niet met hun volledige naam genoemd. Je bent in onze rechtstaat onschuldig, tenzij het tegendeel bewezen is. Daarvoor is de rechtsgang, waarbij waarheidsvinding een grote rol speelt. Alhoewel naming-and-shaming aan wetgeving onderhevig is, zoals privacy en smaad, is de rechtswerking hiervan voor het openbaar bestuur nagenoeg afwezig.

De schandpaal is namelijk na 1854 weer terug in digitale vorm en hij is virulenter en angstaanjagender dan ooit. De (psychische) gevolgen van virtuele steniging waren bij mij ingrijpend. Een verterend schaamtegevoel maakte dat ik nauwelijks meer naar buiten durfde en als het dan toch moest, het liefst met een zak over mijn hoofd. En ik blijk niet de enige. Sinds dit voorval heb ik vele bestuurders gesproken met vergelijkbare ervaringen. Diepe schaamte, onmacht, hevige stress: publieke vernedering en digitaal gebrandmerkt worden is een traumatische ervaring.

Toen mij dit overkwam, kon ik twee dingen doen: in een hoek van de kamer wegsmelten in hete gevoelens van wraak, verdrinkend in een rivier van pijn of proberen het verhaal te integreren in mijn levensverhaal en te vertellen. Door te oefenen met vergeving en te onderzoeken wat de zeggingskracht van dat woord is, probeer ik het laatste te doorworstelen. Maar ook door dit onderwerp te agenderen bij onder andere de Wethoudersvereniging en Future City Foundation.

Het is goed om het debat over integriteit en publiciteit te voeren. Om de weerbaarheid van het openbaar bestuur te vergroten. Om te onderzoeken hoe we elkaar als politici onderling heel kunnen houden, ons werk moedig kunnen blijven doen. Juist nu in een tijd waarin het vertrouwen in het openbaar bestuur tot een dieptepunt is gezakt en mensen bang zijn vanwege alle corona-gevolgen. De angst om ontmaskerd te worden (en dat kan bij iedereen, want iedereen maakt fouten), in combinatie met de mogelijkheid van een publieke roostering, veroorzaken handelingsverlegenheid, onzekerheid en in het slechtste geval ook angst in het openbaar bestuur. In die situatie kan publieke integriteit onbedoeld en onbewust in het gedrang komen. En moeten bestuurders bijkans perfect zijn en mogen ze geen fouten maken.

De smalle definitie van integriteit beperkt zich tot een negatieve moraal met een harde blik met als gevolg gijzeling: bestuurders worden bang, durven geen moedige besluiten meer te nemen. Maar willen we van het openbaar bestuur geen risicomijdend theater maken, maar een ruimte voor moedige bestuurders en moedige beslissingen dan is het belangrijk om juist de twijfelgevallen onder de loep te nemen. Juist tegen de achtergrond van de (sociale) media met hun oordeelreflex.

Complexiteit

We moeten met elkaar nadenken over proportionaliteit en passende gevolgen na een (vermeende) vergissing van een openbaar bestuurder. Het organiseren van dialoog en de mogelijkheid tot verantwoording zonder publieke steniging. Zonder drogredeneringen als autoriteitsargumenten, overhaaste generalisaties of het negeren van alternatieve verklaringen. Zwart-witdenken doet geen recht aan de complexiteit van het thema integriteit. Zorgvuldigheid is vereist als het om mensen hun reputatie en privé gaat. De manier waarop je vragen stelt maakt heel veel uit. Toets je vragen. Context matters, zeker bij dit thema.
 

Over de auteur
Willemien Vreugdenhil was van 2014 tot 2020 wethouder in Ede namens het CDA. Ze had onder meer de thema’s economie, levendig centrum, wijkaanpak, biodiversiteit en landbouw in haar portefeuille. In mei 2020 raakte Vreugdenhil in opspraak vanwege vermeende inmenging met de carrière van haar partner, een gemeenteambtenaar. Van hem helpen bij het vergaren van een hogere positie binnen de gemeente was geen sprake. Vreugdenhil vroeg of het mogelijk was of haar partner buiten de invloedssfeer van de gemeente zou kunnen werken, om niet de schijn van belangenverstrengeling te wekken. Onder druk van het college en CDA Ede besloot Vreugdenhil om vervroegd terug te treden als wethouder. Momenteel is zij Kwartiermaker Citydeal Impact Ondernemen bij het ministerie van BZK