We waren in Nederland al lang klaar geweest met het verduurzamen van woningen als er geen mensen zouden wonen. Vervelend volk, al die Nederlanders die een mening hebben en opschaling en kostenreductie in de weg zitten. Is eigen woningbezit dan toch niet de ‘Dutch Dream’, de maar Nederlandse nachtmerrie in de energietransitie?

Je zou het haast denken na het lezen van diverse artikelen in, bijvoorbeeld Cobouw, over ‘de weerbarstige praktijk’ van verduurzamen in de particuliere woningmarkt. Toch raken dit soort artikelen de juiste gevoelige snaar: die van maatwerk versus standaardisatie en noodzaak particulieren te verleiden. In dit artikel aandacht voor die ‘vervelende’ particulieren en wat ideeën over hoe toch tot die gewenste opschaling te komen.

Vervelende particulieren?

‘Aan de particuliere woningmarkt valt niets te verdienen’. Dat is het statement van diverse marktpartijen die de afgelopen jaren aan de slag gingen met renovatieprojecten. Aangemoedigd door aardgasvrij en toenemende druk op energiebesparing stortten diverse partijen zich op deze markt. Zeker 30 tot 50 duizend woningen zouden van het aardgas af moeten zijn aan het einde van deze kabinetsperiode, maart 2021. Uiteindelijk worden dit er een krappe 9.000, aldus het PBL. Het gewenste tempo om tot 1,5 miljoen aardgasvrije woningen te komen, daar zijn we nog lang niet.

Hoe komt het dat de particulieren geen grote stappen naar aardgasvrij of een renovatie willen maken? Dit heeft te maken met het web van technische oplossingen, onduidelijke verwachtingen en de complexiteit van uitvoeren. Daarnaast kan verduurzaming lang niet altijd terugverdiend worden, dus ‘niets doen’ is soms voordeliger.

Het klopt zeker dat de onduidelijkheid over de aardgasvrije route van gemeenten en onduidelijke signalen vanuit de Rijksoverheid niet meehelpen bij investeren. Daarbij komt het ontbreken van een geheel ontzorgingsmodel voor particulieren. In een onderzoek analyseert Squarewise duurzame initiatieven en concludeert dat de gehele klantreis van particulieren onvoldoende wordt ondersteund. De ene partij ondersteunt bij het advieswerk, de ander bij de offerte en weer andere partijen regelen de subsidieaanvragen.

Maar er is meer. De complexiteit van de gebouwde omgeving is alleen maar toegenomen. Veel particulieren zijn onderdeel van een vereniging van eigenaren (VvE). Om tot besluiten te komen in een VvE zijn meerdere vergaderingen nodig en moet aan tal van procedures voldaan worden. De meeste bouwers zien hun marges direct verdampen en deizen terug van deze doelgroep.

Wil een particulier of VvE vervolgens aan de slag gaan, dan worden ze geconfronteerd met complexe subsidieregelingen die ook nog ineens vanwege succes stil komen te liggen. Zie het voorbeeld van de VvE SEEH subsidie, die nu is gesloten vanwege het succes. Gevolg is dat vele plannen van verenigingen stil komen te liggen, tot frustratie van dezelfde marktpartijen.

Een duurzame déjà vu

Grote stappen in de particuliere sector en bij woningcorporaties. Dat is echt nodig, want dan behalen we de gewenste schaalvoordelen. Dat is in ieder geval de gedachte achter en de reden voor de klaagzang hierboven. Want wat gebeurt er nu? Vooral kleinere stappen, bij zowel woningcorporaties als particulieren. De keuze valt eerder op een stapsgewijze aanpak, omdat die technisch te overzien, beter te betalen is en minder ingrijpend is. Zowel corporaties als particulieren zitten niet te wachten op ingrijpende renovaties waarvan de vraag is hoe comfortabel je nog in je eigen huis kan wonen.

Maar wacht. Het bovenstaande is een duurzame déjà vu. Hadden we niet twaalf jaar geleden dezelfde discussie met de Stroomversnelling? Daar begonnen we ook met Nul-op-de-Meter-projecten bij de woningcorporaties. Dat moest voor de gewenste schaal zorgen, waardoor ook particulieren overstag gingen om met hele wijken in een keer te renoveren.  Maar ook toen leidde de kleinschalige aanpak niet tot de schaal van tienduizenden woningen per jaar. Het resultaat was tienduizend woningen in tien jaar tijd. Dat wil niet zeggen dat de aanpak niets heeft opgeleverd, innovatiesprongen en meer industriële toepassingen zijn het gevolg. Maar dezelfde klachten ontstaan nu opnieuw bij aardgasvrije- en renovatieprojecten, deels bij dezelfde marktpartijen.

Stap voor stap verduurzamen loont wél

De vraag is dan: is je marktmodel fout of zijn het de particuliere ‘klanten’ die een verkeerde behoefte hebben? Het antwoord kan je zelf wel bedenken, als er geen behoefte is aan je product, zit het fout in het model. Keer op keer ontstaan er programma’s om renovatieprogramma’s op te starten en keer op keer valt de behoefte bij zowel woningcorporaties als particulieren tegen. De les is dan dat techniek op papier kan kloppen en goedkoper kan zijn, maar mensen zijn geen economische robots.

Het positieve nieuws is dat een meer stapsgewijze aanpak wél tot meer resultaten leidt bij particulieren. Precies de ‘te kleine stappen’ die worden bekritiseerd door de marktpartijen in het Cobouw-artikel. Jaarlijks worden zo’n 350 duizend unieke isolatiemaatregelen genomen en ook de hybride warmtepomp is aan een opmars bezig. Dan hebben we het nog niet eens over de zonnepanelen die al op meer dan één miljoen woningen geplaatst zijn. Uit onderzoeken blijkt dat deze stappen op ‘natuurlijke momenten’ veel beter passen bij de wensen van consumenten. Ja, het tempo ligt lager en is economisch misschien niet het beste, maar het geeft wel resultaat. Zou dit resultaat en de behoefte niet de focus moeten zijn? Sinds wanneer laten mensen zich leiden door het juiste economische model?

Daarbij komt dat een aantal trends ervoor gaan zorgen dat deze stapsgewijze route aan invloed gaat winnen. Dit ondanks alle aandacht van gemeenten voor aardgasvrije wijken en collectiviteit. Deze projecten zijn veelal te complex en algemeen om te overzien door particulieren. Het gevolg? Mensen maken hun eigen keuzes.

Bovendien speelt aardgasvrij een beperkte rol in 80 procent van alle Nederlandse wijken tot aan 2030. Het is ironisch genoeg de focus op de eerste groep wijkaanpakken die voor de rest van de wijken een meer stapsgewijze route logischer maakt. Particulieren willen toch beginnen en kiezen daarom vaker voor bijvoorbeeld isoleren en hybride warmtepompen. De ‘terugverdientijd’ die aangehaald wordt is daarin niet heilig. Ook comfort, status, gezondheid en veiligheid zijn van groot belang.

Zo schalen we op

Maar het opschalen dan en onze doelstellingen voor 2050? Dat halen we toch niet met al die kleine stapjes? Dat betwijfel ik. Wanneer we het nemen van individuele isolatiemaatregelen zouden stimuleren met stabiele subsidies, is het denkbaar dat we de Nederlandse woningvoorraad in 2040 voor 100 procent hebben geïsoleerd. Als we de isolatienormen wat strenger maken, ligt dit tempo misschien net wat lager, maar dit geeft wel reden om optimistisch te zijn. Eenzelfde groei is te verwachten van zonnepanelen en hybride warmtepompen. Beide systemen kunnen op een eigen moment worden geïnstalleerd.

Wat is er nodig om deze stappen te zetten de komende twintig jaar? Voor een deel zijn we daar al mee bezig. In het rapport ‘Bestemming Parijs’ wordt door rijksambtenaren al openlijk gesproken over isolatienormen voor de koop- en verhuursector. Een duidelijke isolatienorm die vervolgens gekoppeld wordt aan de lenings- en subsidiemogelijkheden maakt standaardisatie en schaal kansrijk. Het maakt dan weinig uit dat we ingrijpen op de schaal van componenten van woningen, en niet de gehele woning. Combineer dit met de warmtetransitieplannen van gemeenten die dit jaar klaar moeten zijn en we krijgen ook het inzicht waar we de komende tien jaar wel of niet aan de slag gaan met aardgasvrij.


Het laatste ingrediënt wat ik graag zelf zou willen toevoegen aan deze ‘schaalmix’ is meer vertrouwen plaatsen in marktpartijen. Waar het vooral ambtenaren en technocraten zijn geweest die hebben gewerkt aan allerlei gestandaardiseerde aanpakken is het in de markt geweest waar het echte resultaat is geboekt de afgelopen jaren. En wat was daarvoor nodig? Een betrouwbare overheid die vooral kaders stelt en de financiële prikkels goed organiseert. Ik denk dat de overheid en professionals er goed aan doen de duurzame praktijk serieus te nemen. Het zijn nu uiteindelijk allerlei commerciële platforms die beter advies geven hoe je met je huis aan de slag kan dan overheidsinstellingen en dezelfde partijen die uiteindelijk het uitvoerende werk doen in wijkgerichte aanpakken.

Om onze doelstellingen te bereiken mogen we best meer focussen op de korte termijn en de kleine stapjes die nu al resultaat opleveren. Het zijn de vele kleine stapjes die de schaal opleveren waar we naar op zoek zijn en steeds minder grote stappen waar te lang over is nagedacht. Verduurzamen? Ik wens je veel particulieren en kleine stapjes toe.

Meer lezen van Sven Ringelberg? Lees dan zijn andere artikelen op Stadszaken of bezoek zijn website Transitiepaden