Door Julian Dubbeld en Gerlof Rienstra

Ook de krimp in Overig Groningen is fors. Deze is voor een groot deel toe te schrijven aan de bewust verminderde aardgaswinning. 

In de meeste regio’s kromp de economie in het vierde kwartaal van 2020 met ongeveer 1 tot 3 procent. De krimp werd vooral veroorzaakt door de impact van de coronamaatregelen op de horeca, reisbemiddeling en de cultuursector. Deze ontwikkelingen doen zich overal voor en veroorzaken daardoor weinig regionaal onderscheid. 

Maar er zijn uitzonderingen. Zo is in de regio’s Oost-Groningen en Overig Groot-Rijnmond de omvang van de economie hetzelfde gebleven. De regio’s Delfzijl en omstreken en Zeeuws-Vlaanderen groeiden zelfs met ongeveer 1 procent. Dit werd veroorzaakt door een stijging van de productie van enkele branches in de industrie. Zo speelt de chemie in deze regio’s een belangrijke rol, vaak een graadmeter voor economisch herstel en een aanjager voor de rest van de regionale economie.

Kijkend naar de voorlopige cijfers over het gehele jaar valt een aantal regio’s in het bijzonder op. De regio's Haarlemmermeer (-18 procent), Amsterdam (-7 procent) en Overig Groningen (-6 procent) zijn ook over het hele jaar beschouwd de grootste verliezers, maar ook een aantal andere Noord-Hollandse regio’s merkt de gevolgen van de economische krimp in Amsterdam en Schiphol. Dit zijn vaak woongebieden van forensen, zoals IJmond (-5 procent), Haarlem (-4 procent) en Alkmaar (-4 procent). 

Andere regio’s die krimpcijfers boven het landelijk gemiddelde scoren zijn Noord-Friesland, Zuidoost-Drenthe, Midden-Brabant en Noord- en Zuid-Limburg (alle -4 procent). Deze regio’s leden voornamelijk in het tweede en derde kwartaal verliezen door hun belangrijke regionaal verzorgende functie op het gebied van detailhandel en horeca. 

De gematigde economische krimp in grote delen van Noord-, Oost- en Zuid-Nederland is te verklaren door een incidentele factor als het toegenomen binnenlandse toerisme in een aantal belangrijke toeristengebieden in deze landsdelen, maar ook door een relatieve oververtegenwoordiging van activiteiten in de landbouw- en bouwsector. Deze activiteiten hebben vooralsnog minder last minder last van vraaguitval als gevolg van het coronavirus. 

Vorige week maakte het CBS al bekend dat de Nederlandse economie in 2020 3,8 procent is gekrompen. Naar verwachting trekt de economie in 2021 weer aan. De prognose is dat de landelijke economie weer met 2,6 procent groeit. De zwaar getroffen Haarlemmermeerregio herstelt zich naar berekeningen met een groeipercentage van 6,6 procent het hardst.