Je telt haast niet meer mee als je nog niet bij de Rotterdamse Markthal bent geweest. Sinds de opening op 1 oktober 2014 loopt het er storm, ook al zijn er meer kijkers dan kopers; de meeste bezoekers hebben camera’s in plaats van boodschappentassen bij zich. Het iconische gebouw met het kunstwerk van Arno Coenen is niet de enige reden om te komen. De bezoekers vergapen zich ook aan de verse producten en delicatessen die in de bijna honderd kramen zijn uitgestald, van zalm en olijven tot smoothies en speltbrood. De Markthal speelt handig in op de trend van foodbeleving: lekker en ambachtelijk eten zolang het maar gezond en verantwoord is.
In andere steden is de Rotterdamse Markthal niet onopgemerkt gebleven. Sterker nog, er heerst in ons land al een tijdje markthalmania. Net nadat de Rotterdamse Markthal was ingewijd, gingen de foodhallen in Amsterdam open. Sinds eind vorig jaar heeft Deventer z’n Fooddock, terwijl rond dezelfde periode Versmarkt Van Heinde in ’s-Hertogenbosch van start ging. Tilburg heeft een tijdelijke Foodhall en in Amersfoort, Zaandam, Oss, Vlissingen, Enschede en Doetinchem zijn er plannen voor overdekte foodbelevingsparadijzen. En met het faillissement van de V&D hoor je (letterlijk) van Alphen tot Zwolle: zou het niet aardig zijn om het leegstaande V&D-pand om te bouwen tot een foodhall? Kom op zeg, kunnen we echt niet wat originelers bedenken?
Als je het mij vraagt, kunnen steden die wat met foodbeleving willen beter inzetten op de revival van de weekmarkt
De vraag is hoeveel markthallen ons land eigenlijk aankan. Volgens mij zijn de belevingstrend en betrokkenheid van enkele enthousiastelingen niet voldoende om er een succes van te maken – het gaat toch vooral om de businesscase. Is het überhaupt mogelijk om zo’n overdekte versmarkt buiten de grote steden te laten renderen? Kleinere gemeenten missen simpelweg de kritische massa en aantrekkingskracht van Rotterdam en Amsterdam, zeker als het gebouw waarin de markthal komt niet spectaculair is. Inwoners komen er vast een keer kijken, maar kopen en eten uiteindelijk op hun vertrouwde adressen. Zelfs in het bourgondische ’s-Hertogenbosch heeft Versmarkt Van Heinde het niet gered; binnen drie maanden moest ze sluiten. Nu gaat Sligro er een beleefsupermarkt beginnen. Tja. Gemeenten moeten niet dwepen met Rotterdam, maar leren van ’s-Hertogenbosch.
Als je het mij vraagt kunnen steden die iets met foodbeleving willen, beter inzetten op de revival van de weekmarkt. In de binnenstad is dat van oudsher dé plek om verse producten van goede kwaliteit te kopen. Vandaag de dag halen marktkooplui in ons land al 71% van hun omzet uit de verkoop van etenswaar – ze zijn erin gespecialiseerd. Goed, het aanbod zou misschien wat gevarieerder kunnen. Maar het moet toch mogelijk zijn om op de markt een foodbeleving te creëren die ook hippere klanten aanspreekt? Waarom moet er per se een dak overheen? Wat mij betreft koesteren we onze plaatselijke warenmarkt: het is net de Rotterdamse Markthal, maar dan in de openlucht.
Prof.dr. Gert-Jan Hospers werkt voor de Universiteit Twente, Radboud Universiteit en Stichting Stad en Regio. Hij zet zich in voor stedelijke en regionale ontwikkeling op menselijke maat.
Beeld: Mercado Municipal São Paulo, Ulrich Peters