De huidige opkoopbescherming verbiedt het verhuren van nieuw aangekochte goedkope en middeldure koopwoningen, zoals opgenomen in de gemeentelijke huisvestingsverordening. Deze koopwoningen kunnen enkel worden verhuurd met een vergunning. Na vijf jaar vervalt deze maatregel. Wel blijft het mogelijk voor eigenaren om te verhuren als ze de woning al in bezit hadden of als de woning al minimaal zes maanden werd verhuurd bij de aankoop.
Met het voorstel om de beschermingsduur met twee jaar te verlengen hoopt de coalitie dat startende kopers een eerlijkere kans krijgen op de woningmarkt. Starters en gezinnen worden namelijk geconfronteerd met investeerders die huizen opkopen en vervolgens verhuren. De starters en gezinnen vissen soms achter het net bij het aankopen van een eigen woning, omdat zij moeten concurreren met beleggers. Deze hebben veelal diepere zakken en kunnen meer overbieden. Het opkopen voor verhuur drijft koopprijzen dus op. De beleggers delen de woningen vervolgens op in kleinere eenheden, die relatief duur verhuurd worden. Naast koopprijsopdrijvend, is koop voor verhuur dus ook huurprijsopdrijvend.
Demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken was al bezig met een voorstel voor opkoopbescherming van drie jaar. Maar de coalitie is bang dat de wetswijziging van Ollongren vertraging oploopt door de val van het kabinet. Daarom is ChristenUnie-Kamerlid Carla Dik-Faber met een vergelijkbaar voorstel gekomen om de beschermingswet aankoopbescherming te verhogen van drie naar vijf jaar. Met deze verhoging probeert de Kamer de grote steden tegemoet te komen. Ze vonden een termijn van drie jaar te kort om resultaat te boeken met de opkoopbescherming.
Stijgend aandeel particuliere woningverhuur
Het marktaandeel van particuliere woningverhuur bleef de afgelopen jaren groeien. Uit cijfers van het Kadaster blijkt dat in 2015 4,4 procent van de woningvoorraad in handen was van particuliere beleggers. Drie jaar later was dit gestegen naar zes procent. Landelijk wordt twintig procent van de woning aankopen gedaan door particuliere beleggers. In de grote steden is dit aandeel zelfs veertig procent.
Kamerleden zijn erg tevreden met de nieuwe wet. ‘Er is een groot tekort aan woningen en er moet flink worden bijgebouwd,’ stelt Dik-Faber. ‘Maar die woningen staan er nog niet. We kunnen daarom nú al maatregelen treffen om kopers een eerlijkere kans te geven. Met dit voorstel houden we grote beleggers tegen en geven we ruimte aan starters en gezinnen.’ Ook VVD'er Daniel Koerhuis denkt dat de opkoopbescherming starters helpt en ervoor zorgt dat huizen niet meer ‘voor hun neus weggekaapt worden door opkopers’.