Bij andere niet-infrastructurele oplossingen kun je denken aan slimmere verstedelijking, spreiding van verkeer over de dag of aan digitale mobiliteits-alternatieven. Zo kunnen logistieke knelpunten afnemen door fysieke verplaatsing te vervangen met digitale bereikbaarheid. Door de huidige crisis vinden veel ontmoetingen online plaats. Mensen stappen minder vaak in de auto en zien elkaar via videogesprekken of livestreams. De Rli vindt dat de overheid moet leren van de nieuwste ontwikkelingen en deze focus in de komende kabinetsperiode versneld een plek in het bereikbaarheidsbeleid moet geven.
Drie hoofdaanbevelingen
Het adviesrapport bevat drie hoofdaanbevelingen. Allereerst moet het faciliteren van mobiliteit niet langer het dominante uitgangspunt van het beleid zijn. In plaats daarvan moeten de effecten op brede welvaart wat de raad betreft het ijkpunt vormen in de gehele beleidscyclus, van visievorming tot implementatie. Naast het efficiënt organiseren van auto-, fiets- en OV-routes moet men dan ook aandacht besteden aan vraagstukken over verstedelijking, veiligheid en klimaat. Maatschappelijke kosten-batenanalyses moeten daarbij eerder en consistenter in het proces gebruikt worden.
Daarnaast roept de raad de regering en het parlement op om alle beschikbare oplossingsrichtingen ten gunste van de bereikbaarheid te benaderen. Oplossingen als gedragsbeïnvloeding, spreiding van mobiliteit over de tijd, digitale bereikbaarheidsalternatieven en slim ruimtelijk ontwerp moeten nevengeschikt worden meegenomen in het beleid.
Als laatste benadrukt de Rli dat de drie betrokken departementen het bereikbaarheidsbeleid moeten beschouwen als een gezamenlijke opgave. Dat geldt voor de ministeries IenW (voor het thema mobiliteit), BZK (voor het thema verstedelijking en ruimtelijk ontwerp) en EZK (voor het thema digitale bereikbaarheid). Met verantwoordelijkheden en financiële middelen op basis van een gezamenlijke visie en agenda.
Rol Tweede Kamer
De Tweede Kamer had zelf gevraagd om advies over hoe zij het bereikbaarheidsvraagstuk integraler kan uitvoeren. In dit verzoek aan de raad werd een verzoek gedaan om te kijken naar de institutionele belemmeringen die binnen overheidsorganisaties aanwezig zijn, en de verschillende hindernissen tussen nationale, regionale en grensoverschrijdende mobiliteitsopgaven. Maar ook om te kijken naar hoe de Kamer zelf meer invloed kan uitoefenen op het beleid.
De Tweede Kamer vervult een belangrijke rol in het realiseren van een integraal beleid en krijgt daarom twee aanbevelingen van de raad. Allereerst moet de Kamer het kabinet scherper bevragen op het integrale karakter van uitgangspunten en voorstellen voor bereikbaarheidsbeleid, om vervolgens mogelijk debat te voeren. Ten tweede krijgt de Kamer de aanbeveling om zich minder te focussen op de resultaten van afzonderlijke projecten, en meer aandacht te geven aan de effecten en doelrealisatie van het bereikbaarheidsbeleid. Daar hoort het beoordelen van kabinetsbeleid op de gemaakte verbindingen met andere domeinen, zoals verstedelijking en digitalisering, bij.
Niet-infrastructurele oplossingen werden wel al meegenomen in het beleid, maar bestonden vaak uit pilots en tijdelijke programma’s. Ook liggen sommige oplossingen politiek of maatschappelijk gevoelig, waardoor ze al snel afvallen in de beleidsvorming. De Rli streeft ernaar om alle beleidsalternatieven volwaardig en nevengeschikt mee te laten wegen.