De overheid neemt diverse maatregelen om de leefomgeving te verduurzamen. De digitale kant krijgt daarbij echter onvoldoende aandacht, stelt het Rli. Het digitaliseringsbeleid richt zich vooral op de economische kansen van digitalisering, zoals eerlijke concurrentie en de bescherming van rechten van burgers, maar niet op de duurzaamheidseffecten. In het duurzaamheidsbeleid wordt dan weer onvoldoende aandacht besteed aan de ‘onmisbare rol’ van digitale technologie en data om de duurzaamheidsdoelen te bereiken.

Gerichte interventies

Oog voor digitalisering is belangrijk, omdat technologie en data positief en negatief kunnen uitpakken voor duurzaamheid. Productieprocessen kunnen er efficiënter mee worden gemaakt, of zon- en windenergie kunnen beter in het energiesysteem integreren. Maar digitalisering jaagt ook consumptie aan, stelt het Rli, en zorgt voor een groei van de grondstofintensieve industrie en een toename van broeikasgassen. De raad vindt het daarom gerechtvaardigd dat Nederland en de Europese Unie gerichte interventies uitvoeren.

Door digitalisering ontstaan nieuwe mogelijkheden voor overheidssturing

Door digitalisering ontstaan nieuwe mogelijkheden voor overheidssturing. In het advies doet de raad drie hoofdaanbevelingen hiervoor. Allereerst stelt het dat de overheid digitale technologie en data zelf vaker moet inzetten in haar duurzaamheidsbeleid. De overheid moet er daarnaast in haar digitaliseringsbeleid voor zorgen dat digitalisering van de samenleving duurzaam verloopt. En als derde stelt de raad dat overheidsorganisaties zich beter moeten voorbereiden op digitale ontwikkelingen.

Integrale benadering

In het Rli-rapport wordt het thema digitalisering integraal benaderd en komen de effecten op korte en lange termijn aan bod. Sterk is de notie dat digitalisering de samenleving verandert, vindt Jan-Willem Wesselink, programmamanager bij Future City Foundation. ‘Vaak ligt de focus van dit soort stukken op de korte termijn. Denk aan het automatiseren van processen of het inzetten van digitalisering om meer te weten en vooral bestaande problemen op te lossen. Maar digitalisering is groter dan dat. Het zorgt voor een nieuw soort samenleving. Denk alleen al aan andere vormen van mobiliteit.’

'Digitalisering zorgt voor een nieuw soort samenleving'

Digitalisering in de relatie tot de fysieke leefomgeving verloopt in fasen, zegt Wesselink. Allereerst worden data en automatisering gebruikt om bestaand werk zo goed mogelijk te doen, zoals precies meten om sneller resultaten te behalen. In de tweede stap ontstaan nieuwe kansen en bedreigingen, denk aan privacy. In de derde stap staat een nieuw soort samenleving centraal. Daarbij gaat het niet alleen om automatiseren, maar om een hele nieuwe manier van omgaan met stad. Wesselink: ‘Het thuiswerken zoals we nu doen bijvoorbeeld, dat kan alleen door de komst van het internet. Dat heeft effect op de ruimte. Tijdelijk, maar wellicht ook blijvend. Als je dat als overheid niet erkent, dan voer je eigenlijk geen goed beleid.’

Europese verordening

Het Rli besteedt in het bijzonder aandacht aan digitale platformen, die vraag en aanbod van goederen en diensten aan elkaar verbinden. Met digitale platformen worden leefomgevingsdata verzameld, geanalyseerd en bewerkt. Daardoor bepalen ze in toenemende mate de regels voor bijvoorbeeld markten voor mobiliteit, vrije tijd, energie en grondstoffen, met effecten op de leefomgeving.

Door de cruciale positie vormen platformen volgens het Rli een goed aanknopingspunt voor verduurzamingsmaatregelen. De raad vindt het ‘van groot belang’ dat de overheid grip krijgt op digitale platformen en, in het belang van duurzaamheid, randvoorwaarden stelt. Een Europese verordening moet dat mogelijk maken. Daarnaast moet de rijksoverheid kijken of het mogelijk is om negatieve milieueffecten via platformen door te berekenen in de prijs van producten of diensten.

Digitalisering verandert beleidsterreinen

Het is niet de eerste keer dat datakennis en -gebruik door overheden onder de loep ligt. Zo stelde het Rathenau Instituut vorig jaar dat digitalisering weinig aandacht krijgt bij de gemeenteraad. De focus ligt volgens de onderzoekers te veel op ‘wat mogen we’ in plaats van op ‘wat willen we’. Hierdoor wordt mogelijke impact van digitalisering vooraf niet systematisch onderzocht en verhelderd en worden daarnaast normatieve afwegingen die aan beleidskeuzes ten grondslag liggen niet expliciet gemaakt en besproken. Daarmee ontsnapt het thema aan democratische afweging.

Wesselink zou graag zien dat het hele ruimtelijke beleid wordt aangevlogen met een veranderende maatschappij door digitalisering als rode draad. ‘Als je bijvoorbeeld de hele uitvoeringsagenda van de NOVI op deze manier benadert, ontstaan hele andere ruimtelijke keuzes. Dan is digitalisering geen beleidsveld an sich, maar verandert digitalisering andere beleidsterreinen.’

In de aanloop naar de Tweedekamerverkiezingen in maart besteden de politieke partijen aandacht aan digitalisering. Hoe de negen grootste partijen over het onderwerp denken, lees je in dit artikel.