Door Frans van Alebeek (beleidsmedewerker Vogelbescherming Nederland) en Arnold Kreveld (eigenaar bureau Ulucus). Dit artikel verscheen in uitgebreidere vorm in Vakblad Groen 1-2021.
Neem klimaatverandering: steden krijgen steeds meer problemen met hittegolven en hoosbuien en moeten daar op inspelen, onder andere met de aanleg van wadi’s, groene daken, onttegelen van verhardingen en vergroening van de stad. Dat kost geld, maar er kunnen vervolgens hoge kosten worden bespaard en maatschappelijke winst geïncasseerd. Denk aan het voorkomen van waterschade, gezondheidswinst voor bewoners, hogere ozb van aantrekkelijker vastgoed en verbeterde sociale cohesie.
Ambassadeurs
Het Jaar van de Bij (2012) heeft geleid tot een grote betrokkenheid bij de achteruitgang van bijen. Nog steeds borrelt het van de initiatieven om (wilde) bijen te steunen (zie bijvoorbeeld www.nederlandzoemt.nl). Door klimaatadaptatie te benaderen vanuit vergroening, met wilde bijen als ambassadeurs, is een breed draagvlak ontstaan. Andersom: door mensen die aan de slag willen met wilde bijen en tuinen en door stadsfruit te steunen, is voor overheden ook winst op die andere beleidsterreinen te boeken. In bijgaand schema zijn de voordelen van actie voor wilde bijen schematisch samengevat.
(Tekst loopt verder onder de afbeelding)
De vele voordelen van maatregelen voor wilde bijen in de stad
Bijensoorten
In Nederland hebben we naast de honingbij zo’n 360 soorten wilde bijen. Het grootste deel is solitair, dat wil zeggen dat elk vrouwtje in haar eentje het nest met haar nageslacht verzorgt. Een beperkte groep is sociaal, zoals de honingbij en de meeste hommelsoorten, waarbij een koningin aan het hoofd staat van een volk met grote aantallen werksters die het nest en de nakomelingen verzorgen. Ruim twee derde van alle soorten nestelt in zelf gegraven holletjes in de bodem; een beperkt deel nestelt bovengronds in gaten in hout of holle stengels. Ongeveer negentig soorten maken geen eigen nest, maar de vrouwtjes van deze zogenaamde koekoeksbijen dringen de nesten van andere wilde bijen binnen en leggen daar (net als een koekoek) hun eitjes. De gastheerbij verzorgt dan de “vreemde” nakomelingen, vaak ten koste van de eigen jongen.
In steden kan een verrassend grote rijkdom van bijen voorkomen
In steden kan een verrassend grote rijkdom van bijen voorkomen. Zo zijn in stadsparken in Amsterdam 104 bijensoorten gevonden, in Rotterdam 61 en in Groningen 76 soorten bijen. Daarmee zijn steden bijna net zo rijk als het agrarisch gebied, waar door de intensivering van de landbouw het aantal bijensoorten flink is afgenomen. Bijen in de stad zijn vooral de gewonere soorten die geen hoge eisen stellen aan hun omgeving. Zeldzame bijensoorten met een gespecialiseerde levenswijze zijn vooral aan natuurgebieden gebonden.
Inrichting
Bijen in steden profiteren van het warmere klimaat van steden en van de grote variatie in beplantingen. De soortenrijkdom van bijen in de stad neemt toe bij een groot oppervlak van groene gebieden, grote oppervlakken met voedselplanten voor wilde bijensoorten, voldoende kale grond om te nestelen en de nabijheid van grotere natuurgebieden.
Bijen in steden profiteren van het warmere klimaat en de grote variatie in beplantingen
Het minder vaak maaien van gazons en bermen leidt tot meer bloei en dus meer voedsel voor bijen (en veel andere bloem bezoekende insecten). Door groenbeheer volgens vaste schema’s gefaseerd uit te voeren (en bijvoorbeeld steeds 30 procent van bloemrijke vegetaties of bosschages ongemoeid te laten), blijven er altijd ongestoorde nestplekken en voldoende voedselaanbod bestaan.
De soortenrijkdom kan verder gestimuleerd worden door veel variatie in de hoogte, dichtheid en samenstelling van de vegetatie, door veel struiken en bomen aan te planten, door rommelige “wilde hoekjes” toe te staan, door te zorgen voor nestplekken zoals kale stukjes grond, oude muren, stukken dood hout en dode takken en tot slot door een variatie van inheemse wilde bloemen die bloeien van maart tot oktober. Meer over het belang van steden (en andere landschappen) voor bijen is te vinden op www.bestuivers.nl.
Voorbeelden
Nederland telt intussen ruim zestig bijvriendelijke gemeenten, die allerlei maatregelen nemen om bijen te beschermen en te bevorderen en hun inwoners daarover te informeren. Nederland Zoemt organiseert ook de jaarlijkse Nationale Bijentelling, waaraan dit jaar meer dan tienduizend tellers meededen.
De Vlinderstichting heeft de afgelopen jaren, in samenwerking met een groot aantal andere partijen en organisaties, door het hele land “Idylles” aangelegd, bloemrijke weides met nectar- en waardplanten voor bijen en vlinders. Ook heeft De Vlinderstichting het initiatief genomen voor Kleurkeur, een keurmerk voor ecologisch beheer met daaraan gekoppeld een cursus om beheerders en aannemers van openbaar groen in hun beheer meer rekening te laten houden met wat bijen en vlinders nodig hebben om te overleven.
Ook buiten de stad valt veel winst te behalen. Vanuit Groene Cirkels Zuid-Holland is het initiatief voor de zogenaamde bijenlandschappen ontstaan, waarbij het landschap met zoveel mogelijk partijen bijvriendelijk wordt ingericht, met zogenaamde bed and breakfast-gebieden, Bij-tankstations en verbindende stapstenen. Er is vanuit dit project veel praktisch informatiemateriaal beschikbaar op www.bijenlandschap.nl. Het initiatief krijgt intussen in West-Brabant navolging.
Provincie Noord-Holland kiest ervoor om de bermen van de provinciale wegen te gaan inrichten en beheren als bijvriendelijke bermen. Ook steeds meer andere provincies gaan over tot ecologisch bermbeheer langs hun wegen.
Profiteren
De beschreven maatregelen bieden levensruimte voor een scala aan soorten. Naast bijen profiteren dag- en nachtvlinders, kevers, vliegen, wespen, libellen en andere insecten. De rupsen en bladluizen op de inheemse beplantingen trekken een waar leger aan van lieveheersbeestjes, zweefvliegen, gaasvliegen, spinnen en oorwormen die hen in toom houden. Afstervende planten en dood hout vormen voedsel voor afvaleters zoals pissebedden, miljoenpoten, springstaarten en regenwormen.
Meer bestuivers leidt ook tot meer en betere zaadzetting en vruchtvorming bij kruiden, bomen en struiken
Veel Rode Lijst-soorten in de stad, zoals gierzwaluwen, vleermuizen, amfibieën, egels en spitsmuizen, zijn echte insecteneters. Meer bestuivers leidt ook tot meer en betere zaadzetting en vruchtvorming bij kruiden, bomen en struiken. Bessen en zaden zijn weer voedsel voor insecten, maar ook voor vogels en kleine zoogdieren.
Kortom, maatregelen voor wilde bijen leggen een stevig fundament onder het hele voedselweb van dierenleven in de stad. Meer hierover is te lezen in het themanummer “Insecten in de stad” van Vakblad Groen.