Door Kelly Kuenen en Julian Dubbeld

De toenemende druk op het landschap in de energietransitie vergroot de druk op de natuur. In 2019 zei het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het rapport Zorg voor landschap. Naar een landschapsinclusief omgevingsbeleid dat er meer aandacht moet zijn voor landschapsinclusief omgevingsbeleid bij de ruimteclaims op het landschap, waaronder die van de energietransitie. Volgens de analyse die het PBL naar aanleiding van de concept-RES’en uitbracht besteden regio’s veel aandacht aan de ruimtelijke aspecten van de RES’sen en komen landschappelijke kenmerken voldoende in de plannen terug.

Een club van negen organisaties, waaronder De Natuur en Milieufederaties, stelden in een reactie op de RES'sen dat de ecologische en landschappelijke belangen het onderspit delven. In veel RES’sen worden ruimtelijke waarden en belangrijke landschapselementen genoemd, maar afwegingen over het meenemen van ecologische en landschappelijke waarden ontbreken of zijn niet transparant. Onduidelijk is hoe het landschap wordt meegenomen in de ruimtelijke inpassing.  

Om landschap en ecologie een volwaardige plek te geven, is het allereerst belangrijk het landschap te analyseren op waarden voor mens en natuur, zegt Arda van Helsdingen, landschapsarchitect bij Bureau Waardenburg, een adviesbureau voor natuur en landschap. ‘Het gaat om de ontstaansgeschiedenis van de plek. Denk aan de geomorfologie (wetenschap rond de vorming van het landschap, red.) en bodem. Maar ook om de cultuurhistorie en beleving, het leef- en foerageergebied voor soorten, en extra functies zoals waterberging en recreatie. Met die ingrediënten wordt vervolgens een plan gemaakt, waarin wordt geprobeerd - naast energiewinning - ook zoveel mogelijk waarde voor mens en dier voor elkaar te krijgen.’

Impact op flora en fauna

Het is belangrijk om ook aandacht te hebben voor landschap en ecologie, omdat diverse onderzoeken aantonen dat  energie-infrastructuur invloed heeft op flora en fauna. ‘Windturbines kunnen in de gebruiksfase verstorend zijn voor vogels en vleermuizen en kunnen ook tot aanvaringen leiden’, zegt Van Helsdingen. ‘Ook tijdens de aanleg kan het gebied waar windturbines worden geplaatst verstoord of aangetast raken voor flora en fauna. Denk aan de rust of fysieke aantasting van het broedgebied van vogels of verblijfplaatsen van vleermuizen. Bij zonnevelden gaat het om het verkleinen van het leefgebied en verstoring bij aanleg.’

‘Windturbines kunnen in de gebruiksfase verstorend werken, maar ook tijdens de aanleg'

Volgens de studie Kwetsbare soorten voor energie-infrastructuur, waarin het effect op onder meer vogels en vleermuizen wordt onderzocht, zijn voor vogels bij windparken aanvaaringen en habitatsverlies de grootste bedreigingen. Vogels zouden volgens deze studie ook gedesoriënteerd kunnen raken door zonnepanelen. De verstoring van habitatverlies door zonnepaneelvelden, windparken of hoogspanningsmasten verschilt ‘aanzienlijk’ tussen soorten.

Vleermuizen zijn gevoelig voor aanvaring met windparken en voor verstoring tijdens de aanlegfase. Zonnepanelen kunnen verstorend werken, door habitatsverlies, fragmentatie van het landschap en omdat de velden, als er sprake is van een hek om het gebied, een barrière kunnen vormen. 

Regelgeving
Windturbines en zonnevelden mogen nooit zomaar overal geplaatst worden. Men heeft te maken met de Wet natuurbescherming. Dit betreft zowel soort- als gebiedsbescherming, waaronder N2000-gebieden en NNN. Van Helsdingen: ‘Een vergunning, ontheffing of compensatie is nodig indien de wezenlijke waarden en kenmerken (NNN), instandhoudingsdoelen (in geval van Natura 2000) worden aangetast of verbodsbepalingen worden overtreden (soortbescherming). Verder spelen onder meer provinciale plannen en beleidsdocumenten een rol en heb je te maken met planologische ruimtelijke randvoorwaarden.’

Inrichting en beheer

Gaan installaties dan altijd ten koste van de natuur? Niet per definitie. De eerder genoemde studie stelt bijvoorbeeld dat zonnepaneelvelden het habitat van vogels kunnen verbeteren. Vogels die relatief gevoelig zijn voor verstoring kunnen hier bijvoorbeeld goed schuilen.

Volgens de studie Zonneparken natuur en landbouw kunnen zonnepanelen bijdragen aan het verhogen van biodiversiteit, waar vooral vegetatie, insecten en sommige vogels van profiteren. Het effect is in grote mate afhankelijk van de uitgangssituatie en het beheer. Vooral de vraag hoeveel licht er op de bodem belandt is van belang, en de stand, hoogte en het aantal zonnepanelen. Daarom moet een middenweg worden gezocht tussen de biodiversiteit en maximale energieproductie, stellen de onderzoekers.
Kansen zouden ook kunnen liggen in het combineren van zonneparken in agrarisch gebied, zoals het aanbrengen van panelen langs paden, of het plaatsen van panelen in een weide waar ook dieren lopen – al is nog weinig onderzoek gedaan naar het combineren van bijvoorbeeld zonneparken en veehouderij.

Bureau Waardenburg is bij de ontwikkeling van een aantal zonnevelden betrokken, waar het onder meer werkt aan natuurversterkingsplannen als deel van de compensatieopgave. Uit die projecten blijkt uit dat het leefgebied van soorten vergroot kan worden, zegt Van Helsdingen. ‘Bijvoorbeeld door het hele terrein te vernatten of door de aanleg van extra landschapselementen.’ Wanneer het bij zonnevelden om agrarische gebieden gaat met een bedrijfsvoering zonder aandacht voor natuur, kan een natuur-inclusief ontwerp voor een zonnepark juist tot vergroting van het leefgebied leiden, zegt Van Helsdingen.

Volgens Van Helsdingen kunnen zonnevelden op agrarische gronden tot meerwaarde voor sommige soorten leiden, mits goed ingericht. ‘Dat geldt bijvoorbeeld voor kleine zoogdieren als er meer landschapselementen worden aangelegd, zoals hagen, bosjes, poelen, natuurvriendelijke oevers en bloemrijk gras. Dan kan er meer te vinden zijn voor soorten dan in een ‘woestijnachtig landbouwperceel.’ Ook kan gedacht worden aan het weglaten van een hek, of een hek met een opening voor bijvoorbeeld kleine marterachtigen of amfibieën.

In opdracht van provincies Groningen en Noord-Holland voerden RUG, WUR en Grauwe Kiekendief kenniscentrum Akkervogels literatuurstudie uit naar de effecten van zonneparken op de biodiversiteit, in het bijzonder boerenlandvogels. Daaruit blijkt dat zonneparken ten koste kunnen gaan van boerenlandvogels en biodiversiteit, maar ook een neutraal of positief effect kunnen hebben. Dat laatste wordt eerder behaald als een zonneveld ecologisch wordt ingericht, extensief beheerd en aangelegd in een gebied met lage natuurwaarden. Wel wordt een belangrijke kanttekening gemaakt: de wetenschappelijke onderbouwing naar zonneparken en biodiversiteit is ‘flinterdun’.

Rekenen houden met oorspronkelijke vegetatie

Raymond Klaassen is verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en richt zich bij Grauwe Kiekendief Kenniscentrum onder meer op de energietransitie en natuurinclusieve landbouw. Hij stelt dat het een, de aanleg van zonneparken, inderdaad met het ander, het behoud van natuur en biodiversiteit, kan gaan. Klaassen begon vorig jaar in opdracht van de provincie Groningen en Solarfields aan een vijfjarig onderzoek naar de biodiversiteit en bodemkwaliteit van zonneparken in de provincie Groningen om zo tot een optimale inrichting te komen.

'Bij zonneparken gaat de klassieke oost/west-opstelling ten koste van de natuurwaarden'

‘In het geval van zonneparken is het duidelijk dat de klassieke oost/west-opstelling ten koste gaat van de natuurwaarden op die plek. Je moet dus proberen natuurwaarden toe te voegen aan het park. Dat kan zijn door het zonnepark iets extensiever te maken, waardoor er ruimte komt tussen de zonnepanelen en dus voor een kruidenrijk of grasmengsel’, vertelt hij.

De discussie zou volgens Klaassen echter niet moeten gaan over het vergroten van de biodiversiteit, maar over de vraag wat voor soort biodiversiteit wenselijk is. ‘Ik zie dat er echt al veel rekening wordt gehouden met de natuur bij de inpassing van zonneparken. Het vergroten van de biodiversiteit is ook niet zo moeilijk. Maar er moet ook rekening worden gehouden met de oorspronkelijke vegetatie. Akkervogels houden bijvoorbeeld niet van bosjes, maar die willen wij wel beschermen’, eindigt hij. ‘De vraag die we ons moeten stellen is: maakt een andere biodiversiteit uit?’

Weten hoe de politieke partijen over zonnepanelen en windmolens denken? Hier vindt u de belangrijkste standpunten uit de partijprogramma’s in aanloop naar de verkiezingen.