Deze ondersteuning op regionaal en landelijk niveau is volgens de raad dan ook onmisbaar, ondanks het feit dat de eerdergenoemde decentrale overheden zelf verantwoordelijk zijn voor hun klimaatplannen. ‘Anders bestaat het risico dat decentrale overheden allemaal hun best doen, maar het zicht verdwijnt op het uiteindelijke doel: 49% CO2-reductie in 2030 (vergeleken met 1990).’
Voor gemeenten liggen de kosten het hoogst. De totale extra uitvoeringslasten voor de periode 2022-2024 zijn 1.6 miljard euro voor gemeenten, 108 miljoen euro voor provincies en 68,3 miljoen euro voor waterschappen.
Naast de miljardeninvestering adviseert de ROB om de financiering via brede doeluitkering te verstrekken, zodat lagere overheden rekening kunnen houden met de lokale situatie en zelf kunnen bepalen wat de meest zinnige investeringen zijn. Ook moeten de uitvoeringskosten in 2024 geëvalueerd en herijkt worden op basis van realisatiecijfers. Vanaf 2025 moeten de uitvoeringslasten verdeelt worden op basis van inzicht in de werkelijke kosten.
Daarnaast wil de Raad regio’s van samenwerkende overheden inrichten om de lokale uitvoeringskracht te ondersteunen en kennis en inkoopkracht te bundelen. Een landelijk programmateam moet de inspanningen van alle overheden coördineren.
Het Klimaatakkoord is een Nederlandse doorvertaling van het wereldwijde Klimaatakkoord van Parijs uit 2015. In het akkoord staan maatregelen en afspraken tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden om gezamenlijk de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 ongeveer te halveren (vergeleken met 1990). Lagere overheden kunnen bijvoorbeeld met een klimaatplan vastleggen waar zonneparken en windmolens worden geplaatst, waar wijken aardgasvrij worden of expertise inhuren voor de talloze andere maatregelen.
Het nieuws komt tegelijk met de door Nederland georganiseerde internationale online-topconferentie over klimaatadaptatie, waar verschillende staatshoofden en regeringsleiders aan meedoen.