Gemeenten en het Rijk richten hun pijlen weer op het verbeteren van de leefbaarheidssituatie in kwetsbare wijken. Al langer zetten gemeenten hun organisatiekracht in op specifieke gebieden. Recent investeert ook het Rijk 450 miljoen in 16 stedelijke vernieuwingsgebieden. Daarmee lijkt de gebiedsgerichte aanpak terug van weggeweest.
Vanaf het eind van de 20e eeuw investeerden overheden en woningcorporaties bijna twee miljard euro in stedelijke vernieuwing, maar onder druk van de economische crisis en een andere politieke wind werd het beleid voor kwetsbare wijken in 2012 afgebouwd. Voortaan zouden wijkaanpakken decentraal worden geregeld. Nu, acht jaar later, kan geconstateerd worden dat het terugtreden van de overheid de leefbaarheid in kwetsbare gebieden niet ten goede is gekomen. De destijds woedende crisis heeft extra hard huisgehouden in meerdere ‘krachtwijken’ die ‘prachtwijken’ moesten worden.
Governancevraagstuk
De wedergeboorte van de gebiedsgerichte aanpak is een reactie op decentralisatie, de groeiende ongelijkheid tussen ‘goede’ en ‘slechte’ wijken en de opkomst van nieuwe beleidsopgaven als de energietransitie, klimaatadaptatie en ondermijnende criminaliteit, die landen op wijkniveau.
Daarin onderscheidt de moderne wijkaanpak zich van de grootschalige aanpakken van weleer. In het verleden lag de nadruk vooral op fysiek ingrijpen, bijvoorbeeld met herstructurering van het woningbestand of verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. Anno 2020 is er veel meer aandacht voor het sociale aspect.
Het bredere perspectief maakt de gebiedsgerichte aanpak bij uitstek een governancevraagstuk. Bij het verbinden van fysieke en sociale opgaven hebben gemeenten, de corporaties, het onderwijs, de politie, maatschappelijk werk en zorginstellingen allemaal een rol. Nu sluit het Rijk aan. Het brede palet aan partijen dwingt gemeenten tot het verkennen van nieuwe werkwijzen. Beleidsontwikkeling en financiering moeten integraal worden benaderd, met een breed palet aan maatschappelijke partners. Recent toont ook het Rijk haar interesse als samenwerkingspartner op gebiedsgerichte aanpak van kwetsbare wijken.
Vier gemeenten, vier aanpakken
Maar, hoe doe je dat dan precies? In de publicatie ‘Werken aan opgaven in de wijk’ analyseert Platform31 de gemeentelijke organisatiemodellen van de gemeenten Assen (Mijn Buurt Assen), Enschede (Stedelijke Investeringsafweging en Dynamische Investeringsagenda), Groningen (Wijkvernieuwing 3.0) en Rotterdam (Nationaal Programma Rotterdam Zuid). Hoe de gemeenten aan ‘hun’ wijken werken, verschilt sterk. Elke organisatievorm heeft eigen sterke en zwakke kenmerken. Zie onderstaande tabel voor een volledig overzicht van de verschillende aanpakken en hun kenmerken
Mirjam Fokkema, projectleider bij Platform31 en één van de auteurs van het onderzoek: ‘Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid is heel strak georganiseerd, met een brede coalitie van partners. Maar dat wil niet zeggen dat elke gemeente het zo moet doen. In Assen is de organisatiestructuur bijvoorbeeld een stuk informeler, maar doordat alle betrokken bestuurders zich wel bewust zijn van de urgentie van de opgaven, worden resultaten bereikt.’
Bron: Platform31
Platform31 concludeert dat voor een gebiedsgericht organisatiemodel geen blauwdruk bestaat. De organisatie-, beleids- en bestuurscultuur van de onderzochte gemeenten werkt door in de invulling van de gebiedsgerichte werkwijze. Ook politiek-ideologische motieven spelen een rol in de inkleuring van een gebiedsgericht organisatiemodel.
Bovenal is gebiedsgericht werken mensenwerk. Instituties, regels en organisatieverbanden zijn slechts een hulpmiddel; het gaat om de mensen die het invullen en uitvoeren. In de beginfase vraagt dit om slagvaardige ambtenaren die ‘buiten de lijntjes’ durven te kleuren. Gemeenten moeten deze medewerkers handelings- en experimenteerruimte geven om een succesvolle gebiedsgerichte werkwijze tot stand te brengen.
Wat nodig is voor welke wijk, verschilt sterk. De gebiedsgerichte aanpak is maatwerk. Met die gedachte in het achterhoofd, formuleert Platform31 een zestal ‘lessen en bouwstenen’ voor andere gemeenten die gebiedsgericht aan de slag willen, waarbij ruimte is voor lokale nuances.
- Een gebiedsgerichte werkwijze start met een breed gedragen gevoel van urgentie. Wat die urgentie is, verschilt sterk per wijk,’ zegt Fokkema. ‘Soms kan een incident, zoals de dreigende sluiting van een wijkgebouw, aanleiding zijn tot actie. Dit gebeurde in de Enschedese wijk Twekkelerveld. In een ander geval kan het een bredere trend zijn, zoals de achteruitgang van de leefbaarheid.’
- Gebiedsgericht maatwerk betekent keuzes maken: niet elke wijk krijgt hetzelfde beleid. Een datagedreven afwegingskader helpt daarbij.
- Klein beginnen is een sleutel tot succes. ‘Probeer niet om tien opgaven in één keer op te lossen,’ benadrukt onderzoeker Fokkema. ‘Begin er met één of twee, en breidt vanaf daar uit.’ Een aanpak op het ene beleidsterrein kan ook een impuls geven aan andere beleidsterreinen. Zo begon de wijkaanpak in Groningen met een nadruk op verduurzaming. Later werd die opgave gekoppeld aan sociale doelen. In Rotterdam Zuid begon de aanpak met een focus op werken en leren, die later werd uitgebouwd naar wonen en veiligheid.
- Een gebiedsgerichte werkwijze gedijt bij een overzichtelijk en slagvaardig kernteam met veel eigen verantwoordelijkheid. Liever een slagvaardige en wendbare overheidsorganisatie dan logge bureaucratische machines. Het aantal betrokken partijen kan uitbreiden zodra de basis is gelegd.
- Het verbeteren van de leefbaarheid in wijken kost meer tijd dan één bestuurstermijn. Voor continuïteit qua beleid en partnersamenwerking is bestuurlijk lef nodig. Fokkema noemt Groningen als goed voorbeeld van hoe je lange een adem garandeert. ‘Het vorige college legde de basis door vier prioriteitswijken aan te wijzen. Het nieuwe college kon in 2019 meteen uit de startblokken met een uitvoeringsprogramma. In 2020 schoof ook het Rijk aan bij de wijkvernieuwing in de wijk Selwerd.’
- Vind balans in de samenwerking: integraal werken vereist afstemming, maar iedereen overal bij betrekken leidt tot vertraging. Fokkema: ‘De kunst is dat je van elkaar weet wat er speelt in een wijkaanpak en daarbij de juiste dwarsverbanden legt.’