In de loop van het afgelopen jaar – iets vertraagd door de coronacrisis - dienden de regio’s hun concept-Regionale Energiestrategieën (RES’en) in met daarin de uitkomst van het brede overleg van overheden en netbeheerders over de keuze voor duurzame elektriciteitsvoorziening.
Samen moeten ze bijdragen aan de landelijke doelstelling om in 2050 klimaatneutraal te zijn, met als tussenstap 49 procent CO2-reductie in 2030. Hoe het allemaal optelt en of de plannen realistisch zijn, horen we komend jaar van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Nationaal Programma RES. Vervolgens maken de RES’en dan de definitieve strategie en gaan aan de slag met de uitwerking. Inmiddels is al wel duidelijk waar de grootste bottleneck zit: niet zozeer bij de technische en economische mogelijkheden, als wel bij de ruimtelijke en het draagvlak daarvoor.
Duurzame elektriciteit
De capaciteit van de nieuwe generatie windmolens is aanzienlijk groter dan de vorige en de capaciteit op zee breidt steeds verder uit. Netbeheerders trokken afgelopen jaar aan de bel over capaciteitsproblemen op het elektriciteitsnet en investeren inmiddels miljarden euro’s in het vergroten van de capaciteit. Uitbreiding van wind- en zonneparken op het land roept veel weerstand op.
Ook afgelopen jaar had elke regio z’n voorbeelden waarbij lokale bevolking de hakken in het zand zet, vaak met succes. In de RES’en gaat het vooralsnog over zoekgebieden voor de opwekking van wind- en zonne-energie. Naarmate de uitwerking concreter wordt, zal het verzet van benadeelden toenemen. Dat vereist een doordachte strategie voor burgerparticipatie. In nog maar weinig regio’s is daar tot nu toe over nagedacht, laat staan dat burgers erbij zijn betrokken. Het risico bestaat dat gemeenten straks bij de vergunningverlening vanwege het gebrek aan draagvlak toch afwijken van de afgesproken voorkeurslocaties uit de RES’en en er wildgroei in het landelijk gebied ontstaat.
De discussie over kernenergie is mede dankzij de rechtse politieke partijen terug van weggeweest als optie om – in ieder geval tijdelijk – te voorzien in de benodigde stroom ten tijde van de transitie.
Warmtetransitie: opties en onzekerheden
Nog moeizamer komt de warmtetransitie van de grond. De Algemene Rekenkamer wees afgelopen zomer op de magere resultaten van de eerste proeftuinen in het Programma Aardgasvrije Wijken. Andere onderzoeken, onder meer van het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB), tonen aan dat driekwart van de burgers het belang inziet van zuinig omgaan met energie en het omschakelen naar duurzame energie. Maar ruim de helft wacht af tot de overheid, vooral de gemeente, met financiële prikkels en concrete plannen komt. En die overheid is nog niet zover, althans niet ver genoeg om de grote groep afwachtende huiseigenaren te prikkelen.
Komend jaar moeten ook de concept-warmtevisies klaar zijn. Er zijn nog veel opties en dus ook nog veel onzekerheden. Warmtenetten zijn aantrekkelijk voor stedelijke gebieden, mits die gevoed kunnen worden met duurzame warmte. Een beperking is dat gemeenten geen verplichte aansluiting kunnen afdwingen. Geothermie is kansrijk, maar alleen als er voldoende aardwarmte is op te wekken en er voldoende vraag is. Hergebruik van industriële en agrarische warmte is zeker een optie, maar die is niet overal in voldoende mate aanwezig.
Waterstof als drager lijkt nog steeds de toekomst voor de gasloze verwarming, mits die klimaatneutraal wordt opgewekt. En daar is weer veel stroom voor nodig. Maar de nationale overheid lijkt nu vol te gaan voor waterstof als schakel in de transitie naar een CO2-arme economie; in ieder geval voor de internationale havens, de industrie en het transport.
Samen met Gasunie en TenneT onderzoekt het Rijk in project Hyway27 hoe het gasnet is in te zetten voor het transport en de distributie van waterstof. De resultaten worden komend voorjaar verwacht. En minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) gaf eind september aan zeer geïnteresseerd te zijn in het initiatief van Gasunie en vier Nederlands havenbedrijven naar de opzet van een waterstofbeurs. Daar moet waterstof in de toekomst transparant verhandeld kunnen worden, net als elektriciteit en gas nu. Nederland als draaischijf in de Europese waterstofeconomie; wen er maar alvast aan.
Gemeentelijke warmteplannen
Gemeenten zijn volop bezig uit te vinden hoe de warmtetransitie te organiseren met het ruimtelijke instrumentarium van de Omgevingswet. De pilots Energietransitie versnellen met de Omgevingswet hebben al leerzame inzichten opgeleverd (zie onder meer ROm 10, oktober 2020). In september schreef minister Kajsa Ollongren (BZK) aan de Tweede Kamer over de stapsgewijze aanpak van de warmtetransitie. Zij zwakt daar min of meer de ambitie af om in 2030 al anderhalf miljoen aardgasvrije woningen te realiseren, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord. Verduurzaming hoeft niet te betekenen dat dan al zoveel woningen, ongeveer twintig procent van het totaal, gasloos worden verwarmd.
Het kabinet heeft voor komend jaar nieuwe regelingen aangekondigd om huiseigenaren te stimuleren om hun woning beter te isoleren. Zo zal het Nationaal Warmtefonds financiering gaan aanbieden voor degenen die verduurzamen in een wijkgerichte aanpak, maar dat nu nog niet kunnen omdat zij hiervoor onvoldoende leenruimte of andere financieringsmogelijkheden hebben. Door een combinatie van de beschikbare subsidies voor verduurzaming en de nieuwe energiebespaarhypotheek van het Nationaal Warmtefonds ontstaat ook voor deze doelgroep een betaalbaar verduurzamingsaanbod, is de verwachting.