Door Kasper Baggerman en Marcel Bayer
Wie het afgelopen jaar aan spanningen in de ruimtelijke ordening dacht, dacht aan Rijnenburg. In de Utrechtse polder komen verscheidene urgente ruimtelijke opgaven samen: de provincie en de gemeente Utrecht zien er graag een energielandschap verrijzen, met hoge windmolens en zonneweides. In ieder geval voor de komende 20 jaar. Grondeigenaren, waaronder gebiedsontwikkelaar BPD, beleggers Amvest en AM en de corporaties Mitros en Portaal willen juist woningen in het gebied bouwen. Liefst 22 duizend, in potentie.
Het rommelt dus al een aantal jaren omtrent de polder. Overheden en markt kwamen er niet uit. Binnenstedelijke locaties als de A12-zone en de Merwedekanaalzone zouden volgens de overheden voldoende ruimte bieden voor de woningbehoefte. Volledig anti-woningbouw in Rijnenburg waren de provincie en de gemeente overigens nooit, maar niet eerder dan 2035-2040. Minister Kajsa Ollongren hield zich afzijdig, en gaf aan niemand te willen dwingen tot woningbouw.
Een vanavond aangenomen motie in de Tweede Kamer brengt daar nu mogelijk verandering in. De motie maakt dat het Rijk een ‘proactieve wijziging’ moet geven aan de Gemeente Utrecht. Dit houdt in dat de hoogste overheid de provincie en de gemeente ‘overstemt.’ In Rijnenburg komen als het aan de Kamer ligt dus woningen, in plaats van windmolens en zonnepanelen.
Indieners van de motie waren Kamerleden Julius Terpstra (CDA) en Daniel Koerhuis (VVD). ‘Tegen de woningnood!’, tweette Terpstra triomfantelijk na de stemming. Kantje boord was het wel. De motie werd aangenomen met 75 stemmen voor, 74 tegen. De voltallige VVD en het CDA, alsmede de PVV, FvD en de Kamerleden Henk Krol (voormalig 50plus) en Femke Merel van Kooten-Arissen (voormalig lid namens Partij voor de Dieren) stemden voor. Opvallend is dat coalitiepartners D66 en ChristenUnie met de linkse oppositie tegenstemden. De stemverdeling laat zien dat politiek Nederland verdeeld is over al dan niet buitenstedelijk bouwen.
Nieuw zijn woningbouwplannen voor Rijnenburg niet. Reeds begin deze eeuw verwierven partijen als BPD en AM er grondposities. Zij werden twintig jaar geleden door stad en provincie Utrecht uitgenodigd om grond aan te kopen in de polder, om er woningbouw te realiseren.
De aanname van de motie kan dus worden gezien worden als een overwinning voor de in het gebied actieve marktpartijen. ‘Dit is goed nieuws,’ zegt Harm Janssen, directeur Regio Noord-West bij BPD. ‘Het is nu zaak dat we met de gemeente Utrecht aan tafel gaan zitten om te bespreken hoe we hier op een duurzame manier woningbouw kunnen realiseren, waarbij ook aandacht is voor goede aansluiting bij het landelijk gebied.’
Voor succesvolle woningbouwontwikkeling is de infrastructurele ontsluiting van de polder wel cruciaal. Geen openbaar vervoer, geen woningbouw, is de lijn van denken bij de overheid. Volgens BPD moet er echter niet te zwaar getild worden aan de infrastructurele uitdagingen bij Rijnenburg. Het aansluiten van de polderwoningen op het bestaande netwerk tussen Leidsche Rijn en Nieuwegein is volgens de ontwikkelaar goed mogelijk.
Minister Ollongren denkt daar anders over. In een oordeel over motie, verstuurd op 16 december, schreef zij: ‘Het geven van een aanwijzing aan Utrecht is wat mij betreft nu geen haalbare en gewenste weg … Voor de realisatie van Rijenburg is 3 tot 4 miljard euro nodig voor de totale verstedelijkingsopgave, waarvoor 1 miljard euro voor de directe ontsluiting van Rijnenburg. Hiervoor is geen dekking.’
Janssen reageert enigszins verbaasd op de cijfers van Ollongren. ‘We beseffen dat woningbouw in Rijnenburg ook een investering van enkele honderden miljoenen in infrastructuur vergt. Maar daarin onderscheidt de polder zich niet van bijvoorbeeld de A12-zone. Voor elke woningbouwontwikkeling is geld voor openbaar vervoer nodig.’
De minister kan de motie naast zich neerleggen. ‘Waar de deze minister een historie mee heeft’ aldus Kamerlid Julius Terpstra. Hij gaat er vanuit dat Ollongren wel met een proactieve aanwijzing komt om het planproces voor woningbouw in Rijnenburg op te starten.
Dan duurt het nog wel een paar jaar totdat de daadwerkelijke bouw kan beginnen. Terpstra: ‘Voor mij is het allerbelangrijkste dat er zo snel mogelijk meer en betaalbare woningen in Utrecht bijkomen. De woningnood is in heel Nederland en zeker in de Utrechtse regio zeer hoog. We hebben niet de luxe om dit soort grote woningbouwlocaties te laten liggen. Met alleen binnenstedelijke plannen redden we het niet. Binnenstedelijk bouwen is zo kostbaar en complex dat er alleen maar dure woningen kunnen komen. Daarmee helpen we de starters en doorstromers niet. We zullen binnen- én buitenstedelijk moeten bouwen.’