Dat meldt het PBL in haar nieuwste rapport Nederlands natuurbeleid in internationale context, dat in samenwerking met de Wageningen University & Research werd uitgebracht. In het rapport wordt het Nederlandse natuurbeleid geëvalueerd en vergeleken met de internationale ambities.

Het gaat niet slecht met het percentage areaal beschermde natuurgebieden in Nederland. Er moet nog 4 procent bijkomen om aan de doelstelling van 30 procent te komen. Toch uit het PBL zorgen, vooral over de kwaliteit van deze natuurgebieden.

Die kwaliteit moet omhoog als we de biodiversiteit willen behouden. Voor circa driekwart van de landnatuur is de stikstofdepositie nog te hoog voor een goede natuurkwaliteit. Ook de ammoniakemissie is te hoog. Na Nederland heeft alleen Malta van alle EU-lidstaten een grotere ammoniakemissie.

Als actieplan geeft het PBL mee dat we ons moeten richten op verbeterde ruimtelijke samenhang, milieucondities en geïntegreerde ligging in omringende landschappen.

Ook dan is het nog niet zeker of Nederland de doelstellingen wel gaat halen. Volgens berekeningen behoort een doelbereik van 90 procent tot de mogelijkheden als milieucondities en ruimtelijke condities voor het voortbestaan van de VHR-soorten (Vogel en Habitatrichtlijn-soorten, red.) aanzienlijk verbeteren. 

Dat betekent dat ook de landbouw zmoet inzetten op verdere verduurzaming. Deze sector is door het landgebruik voor voedselproductie en de gebruikte landbouwproductiemethoden nu in belangrijke mate verantwoordelijk voor het biodiversiteitsverlies. 

Een halvering van de ecologische voetafdruk voor 2050 is mogelijk, maar alleen als er tegelijkertijd wordt ingezet energiebesparing, het gebruik van duurzame energiebronnen, een circulaire economie, duurzame voedselproductie, het tegengaan van voedselverspilling en het veranderen van consumptiepatronen.