Inmiddels hebben we wel begrepen dat Nederland van het aardgas af gaat. Meer dan zeven miljoen woningen zullen de komende dertig jaar naar een alternatieve warmtebron moeten bewegen. Dit is een gigantische opgave waar een aantal jaar geleden met volle overtuiging aan begonnen is. De aardgasvrije focus was geboren. Nu, een aantal jaar, vele uren en experimenten later, wordt duidelijk dat deze focus zal veranderen. In de nieuwe focus gaat de hybride route waarschijnlijk volop de aandacht krijgen. In dit artikel aandacht voor de lessen van de aardgasvrije aanpak en de nieuwe hybride route.

Lessen uit de aardgasvrije aanpak

Met de focus op aardgasvrij en urgentie vanuit de Rijksoverheid gingen gemeenten en bedrijven vanaf 2017 aan de slag. Gemeenten wilden snel het aardgas uit de bestaande woningen krijgen en het liefst de stad voor 2050 geheel gasvrij maken. Deze snelheid kon op steun rekenen. De gaskraan moest dicht en we willen niet afhankelijk zijn van Russisch gas. Snel beginnen met aardgasvrije alternatieven, dat zou voor iedereen voordelen opleveren. Diederik Samsom, voorzitter van de Klimaattafel gebouwde omgeving, hamerde daar in 2019 nog op. De warmtepomp zou goedkoper en kleiner worden en eigenlijk zou aardgasvrij alleen maar voordelen bieden.

Met het vaststellen van het Klimaatakkoord in 2018 waren al een aantal gemeenten begonnen met aardgasvrij in de praktijk brengen. Het was rond deze tijd dat woonlastenneutraliteit als speerpunt werd benoemd. De verduurzamingsopgave en aardgasvrij mochten de bewoner niet meer per maand gaan kosten. Het is vanaf dit punt dat de weerbarstige praktijk van aardgasvrij duidelijk begon te worden. De steun voor aardgasvrij was op dat moment onder de Nederlanders nog zo’n 70 procent.

De eerste obstakels bij het aardgasvrij maken van wijken werden snel duidelijk. Er ontbrak een helder aanbod aan bewoners, collectieve warmtenetprojecten realiseren duurde langer dan gedacht en lokale expertise ontbrak. Daarbij kwam de wispelturige houding van de Rijksoverheid. Het verplicht beëindigen van kookgas leek bijvoorbeeld een optie (onder de crisis en herstelwet), maar begin 2020a werd er een motie aangenomen om dit niet te verplichten. De Rekenkamer kwam met kritiek dat de focus van de aardgasvrije wijken niet duidelijk genoeg was en lerend vermogen ontbrak. Of deze kritiek geheel terecht is, verschillen de meningen over.

Tot slot kwam de evaluatie van Poelgeest, in opdracht van minister Ollongren van BZK. In deze evaluatie werd gereflecteerd op één jaar Klimaatakkoord gebouwde omgeving. Het werd duidelijk dat een koerswijziging met betrekking tot aardgasvrij op ons te wachten staat. De ‘retoriek’ van aardgasvrij werd in deze evaluatie bekritiseerd. Er zou te veel een tunnelvisie op het onderwerp ontstaan. De focus moet volgens Poelgeest meer liggen op kleinere stappen, passend bij de wensen van al die woningeigenaren. Thema’s als isolatie en de hybride warmtepomp hadden te weinig aandacht gekregen. Inmiddels was het draagvlak voor aardgasvrij afgenomen tot rond de 50 procent. De evaluatie van Poelgeest vat het als volgt samen: ‘De sporen isoleren (in stappen) en hybride meer instrumenteren. Een heldere boodschap over wat morgen kan (spijtvrije stappen) in combinatie met ontzorging van burgers is essentieel voor realiseren doelstelling.’

De hybride warmtepompmarkt

De route lijkt daarmee vrij voor extra inzet op hybride toestellen, maar is dat wel zo interessant? Jarenlang heeft deze stapsgewijze aanpak beperkte aandacht gekregen. In één keer aardgasvrij of de woning renoveren tot nul op de meter leek zowel financieel als klimaattechnisch voor de hand te liggen. Een analyse van de hybride warmtepompverkoop laat zien dat de verkopen zijn gestegen, maar achterlopen bij de absolute groei van de cv-ketelverkoop. Daarbij is de afgelopen jaren vooral de volledige elektrische warmtepompverkoop in detail bijgehouden. Inschattingen lopen uiteen, maar verondersteld wordt dat van alle warmtepompverkopen 45 tot 65 procent bestaat uit hybride toestellen. Of dit inclusief of exclusief de nieuwbouwopgave is, is helaas onbekend.

Wat een snellere groei van de hybride warmtepomp heeft tegengehouden, is de onduidelijkheid in de markt. Wat als je een hybride toestel koopt en de gemeente je wijk van het aardgas af wil halen? Wanneer eind 2021 alle gemeenten hun warmtetransitieplannen gereed hebben, zal dit meer duidelijkheid geven over het tempo en de focus. In zeker 80 procent van de Nederlandse wijken gaat de komende 10 jaar aardgasvrij een beperkte rol spelen, maar is energiebesparing bijzonder relevant. Een vraag die dan beantwoord moet worden is: wat nou spijtvrij verduurzamen of isoleren is? Ook hier komt meer duidelijkheid over in 2021. In de praktijk gaan we steeds meer ‘duurzaamheidspakketten’ zien per type woning en bouwjaar.

Is de hybride route wel verstandig?

Dat er meer kansen ontstaan voor de hybride warmtepomp betekent niet dat het slim is om dit systeem ook toe passen. Ik wil ook waarschuwen voor eenzelfde tunnelvisie en retoriek als gezien is rondom aardgasvrij. Toch zie ik de hybride route als één van de meest logische sporen voor de komende vijftien tot twintig jaar. Ik beroep me hierbij op dit uitstekende artikel van Jan Willem van de Groep, plus de vele gesprekken die ik heb gevoerd met marktpartijen over dit onderwerp. De Groep gaat in op het tempo van de aardgasvrije wijkaanpak. Dat ligt simpelweg (nu nog?) te laag om een snelle sprong naar aardgasvrij mogelijk te maken. Een tussensprong die iets oplevert voor de eigenaren en CO2-reductie lijkt daarmee een logische keuze. Daar komt het voornemen van de Rijksoverheid om aardgasprijzen te verhogen tot aan 2026 en die van elektra te verlagen bij. Dit geeft een prikkel om al eerder te beginnen met het besparen op aardgas. Sterker nog, het artikel benoemt dat dit de deur naar het gewenste woonlastenneutraal openzet. Zeker niet voor alle woningen, maar bij grondgebonden woningen met een gasverbruik van 1.500 kubieke meter of meer ontstaan kansen woonlastenneutraal stappen te zetten.

Ik kan niet tippen aan de financiële en systeemtechnische argumenten van De Groep, dus lees ze vooral zelf. Wat ik wel kan toevoegen, zijn een aantal praktische redenen waarom het hybride systeem van toegevoegde waarde kan zijn. Voor eigenaar-bewoners past de hybride warmtepomp van nature bij andere investeringen. Is de woning in de basis goed geïsoleerd (vanaf bouwjaar 1992 bijvoorbeeld), dan is een koppeling met een hybride systeem interessant. Bij de vervanging van de cv-ketel ontstaat dan de mogelijkheid om dit systeem direct toe te voegen. Hetzelfde geldt voor verhuizingen, ook een mooi moment om extra investeringen te doen.

Voor woningcorporaties zijn er andere prikkels. In gesprekken met installateurs wordt al snel gewezen op het split incentive. Warmtepompen zijn duurder in aanschaf en de voordelen komen bij de huurders te liggen. Hiermee is al snel een warmtenet een optie, of is wachten met aardgasvrij het alternatief. In het geval van volledig elektrische systemen op lage temperatuur speelt hier ook nog wat anders. Het vervangen van afgiftesystemen in bewoonde staat is lastig en kan niet snel op enthousiasme rekenen van bewoners. Een stapsgewijze aanpak die beter bij de investeringscyclus past is dan al snel wenselijker.

Naar een integrale marktoplossing

De stapsgewijze aardgasvrije aanpak past daarbij bij de op te stellen standaard en streefwaarden. De standaard gaat ervan uit dat het in ieder geval voor de verhuursector verplicht wordt naar een maximale hoeveelheid warmtevraag per vierkante meter te isoleren. In de praktijk komt dit neer op een thermische schil die verwarmen met 50 graden mogelijk maakt. Alle isolatiesubsidie en financiële middelen worden hier vervolgens op afgestemd, wat nogal een prikkel is naar de standaard toe te bewegen.

Wat we inhoudelijk ook mogen vinden van deze standaard, het opent wel de deuren voor een stapsgewijze aanpak die beter past bij de wensen van eigenaren. De verduurzaming van woningen is al lang niet meer het toepassen van één installatie of isolatiemaatregel. Bewoners verwachten een advies dat ze op weg helpt. Prettig en comfortabel wonen, dat moet de focus zijn. Een isolatiepakket dat je direct in staat stelt hybride te verwarmen én te koelen, dat klinkt als een winnaar.

Wat is de potentie van zo’n pakket in de praktijk? Als we uitgaan van de totale woningvoorraad van 7,8 miljoen woningen en een benodigde minimale isolatiekwaliteit die is toegevoegd vanaf de jaren ’90, komen we op 1,8 miljoen geschikte woningen. Als we uitgaan van een aantal woningen dat inmiddels is geïsoleerd op een voldoende hoog niveau, komen we al snel uit op 25 porcent van de woningvoorraad waarvoor de hybride route interessant is. Op deze analyse zijn veel aanmerkingen te maken, maar deze omvang rechtvaardigt op zijn minst meer onderzoek naar de daadwerkelijke potentie.

Meer lezen van Sven Ringelberg? Lees dan zijn andere artikelen op stadszaken.nl, of bezoek zijn website Transitiepaden.