Namens Kadaster is Paul de Vries aan het woord: ‘Er hangt een mist achter het aandeel van de particuliere verhuurder. Dat komt omdat we eigenlijk geen afspraken hebben hoe je deze statistiek nu precies meet. Daarin moet je keuzes maken, want anders krijg je allemaal percentages door elkaar. Deze statistiek brengen we niet structureel, maar is een antwoord op een vraag die zij hebben gesteld.’
‘Die 40 procent hebben we gevonden door te kijken naar alle verkochte woningen. Dan kijk je naar alle woningtransacties en wat het aandeel van de particuliere verhuurder daarin is. Dan nemen we niet alleen koopwoningen mee, maar ook het kopen van woningen op de huurmarkt. Als iemand twintig huizen koopt van een woningcorporatie of van een andere particuliere verhuurder, dan telt dat óók mee.’
Het percentage komt dus voort uit het analyseren van de woningtransacties. Maar hoe weet je dat een huis wordt gekocht door een particuliere belegger? Daar wordt het mistig. Dat weet je namelijk nooit altijd zeker. Toch heeft De Vries daar een helder antwoord op. ‘We geven labeltjes aan elke woning die van eigenaar wisselt.’
‘Belangrijk is het onderscheid tussen natuurlijke personen en niet-natuurlijke personen. Niet-natuurlijke personen, bedrijven, worden automatisch in het bakje particuliere verhuurder gegooid, tot ongenoegen van VastgoedBelang (de vereniging van particuliere verhuurders, red.). Zij vinden dat die bedrijven niet moeten worden meegerekend.’
Ook een deel van de natuurlijke personen, individuen die een huis aanschaffen, kunnen in het bakje van particuliere verhuurder worden geplaatst. Dat is afhankelijk van het aantal huizen dat zij bezitten. ‘Bezit je al drie huizen, dan behoor je tot de particuliere beleggers. Als je er één bezit, dan niet. Lastig wordt het als mensen twee huizen bezitten. Mensen die verhuizen vallen in deze categorie, maar ook mensen met een tweede woning of mensen die wonen in het ene huis en het andere huis verhuren.’
‘Dit bakje is daarom ook constant in beweging. Na maanden kunnen ze nog van categorie veranderen. Ik wil daarom ook benadrukken dat de cijfers van het Kadaster over het hoge percentage particuliere beleggers voorlopige cijfers zijn’, aldus De Vries.
Concurrentie
Desalniettemin kan er voorzichtig geconcludeerd worden dat er een toename is van het aantal particuliere beleggers op de woningmarkt. ‘Niet zo sterk als in 2013 tot en met 2015, maar er is wel een toename. Misschien komt dat ook door de hogere overdrachtsbelasting die er in 2021 aan komt.’
Voor starters is die toename slecht nieuws. ‘Een onwenselijke ontwikkeling voor hen’, laat Gérald Rensink van het NVM (Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen, red.) weten. ‘De starter moet concurreren met een belegger die het object zonder voorbehoud kan aankopen.’
De Vries kan het nuanceren: ‘Mensen zijn vooral geïnteresseerd hoeveel woningen particuliere beleggers voor hun neus van Funda wegkapen. In de vier grote steden is dat uiteindelijk 23 procent, een stuk minder dan de 40 procent. Dat percentage van 23 procent krimpt zelfs in de vier grote steden.’