Mobiliteit gaat over bereikbaarheid, regionale ontwikkeling, economie, maar loopt natuurlijk ook voor een groot deel hand in hand met de duurzaamheidsopgaven. Dit blijkt onder meer uit de hoofdrol die de luchtvaartsector in de partijplannen heeft.

De Partij voor de Dieren (PvvD) hoopt naar eigen zeggen weer wat vaker een blauwe lucht te zien, door het aantal vliegbewegingen fors terug te dringen. Een gedachte waar GroenLinks, de PvdA en de SP mee instemmen, hetzij in andere bewoordingen. De PvdD is qua aantallen concreet door een plafond van 300 duizend vluchten per jaar in 2030 voor te stellen.

Ook wil de partij dat de vliegvelden van Twente en Lelystad niet worden opengesteld voor commerciële vluchten. Verder pleit de partij voor sluiting van de Rotterdamse en Groningse luchthavens. De PvdA wil de positie van luchthavens opnieuw wegen en stelt een CO2-plafond voor dat jaarlijks daalt in lijn met de anderhalve graad opwarming van de aarde. Alle bovenstaande partijen zijn voor het zwaarder belasten van de luchtvaartsector en reizigers. Dit varieert van kerosinebelasting (PvdA) tot een ticket/vliegtaks (PvdD, GroenLinks, SP).

D66 ziet een vliegtaks en het opheffen van de vrijstellingen voor de luchtvaartsector ook wel zitten. Volgens deze partij kunnen vliegvelden alleen groeien als dit samen gaat met een aantoonbaar lagere totale uitstoot van broeikasgassen door een dalend CO2-plafond op alle vliegvelden. Ook pleit de partij voor heldere en handhaafbare grenzen voor geluidsbelasting en luchtvervuiling. Dit laatste standpunt wordt gedeeld door de eerdergenoemde linkse partijen.

Volgens het CDA is een concurrerende en duurzame luchtvaart op Schiphol en de regionale luchthavens van groot belang voor de economie en werkgelegenheid in ons land. De vliegtuigen moeten dan wel stiller, schoner en zuiniger worden. De VVD meldt dit ook in het programma en zegt verder dat er één Europees luchtruim gecreëerd moet worden, waardoor efficiëntere vliegroutes en kortere vliegtijden ontstaan en de CO2-uitstoot afneemt. Daarnaast is Schiphol volgens de partij een belangrijke hub voor intercontinentale vluchten en moeten de overige vliegvelden de vakantiegangers bedienen.

Met de trein de grens over

Iedere partij is het erover eens dat de trein of bus voor de ‘korte afstanden’ goede alternatieven moeten zijn voor het vliegtuig. De definities van ‘korte afstand’ lopen uiteen in de partijprogramma’s, van 700 tot 1200 kilometer. Het CDA spreekt van het stimuleren van treinreizen, de VVD wil de frequentie en het reiscomfort verhogen en de SP wil inzetten op betere internationale treinverbindingen.

De andere partijen hebben op dit vlak tastbaardere plannen. D66 wil dat dat de verantwoordelijke minister met buurlanden gaat inzetten op gecombineerde trein-vliegreizen. Ook moet de KLM, met de staat als aandeelhouder, gedwongen worden tot een vliegverbod voor plekken waar de trein een goed alternatief is. D66 en de PvdD benoemen de nachttrein expliciet in hun programma. GroenLinks wil dat er vanuit ons land ieder uur een trein naar Brussel, Parijs en Londen gaat. PvdA, D66 en de PvdD hebben deze verbindingen ook op hun prioriteitenlijstje.

Ook onderkent nagenoeg iedere partij het belang van goede verbindingen met Duitse steden. D66 wil bindende afspraken met de oosterburen over de ‘Berlijntrein’. De PvdA wil de verbinding naar de Duitse hoofdstad ook via Apeldoorn en Arnhem laten verlopen. Daarnaast wil de partij grensoverschrijdende verbindingen tussen Venlo en Düsseldorf, Heerlen en Aken, Groningen en Bremen en Hengelo en Münster. Het CDA en GroenLinks ondersteunen iets vergelijkbaars in het programma.

Binnenlands spoor

De trein is natuurlijk niet alleen geschikt voor grensoverschrijdend vervoer. De partijen hebben voor ‘de binnenlandse trein’ en andere vormen van openbaar vervoer ambitieuze plannen. De VVD wil het lightrailnetwerk in Nederland uitbreiden, naar voorbeeld van de succesvolle Randstadrail. Station Amsterdam Zuid moet volgens D66 een internationaal treinstation worden en de Noord/Zuidlijn moet doorgetrokken worden naar Schiphol. Verder pleit deze partij voor meer spanning op de treinbovenleidingen (3KV), het automatiseren van de Rotterdamse en Amsterdamse metro en voor investeringen in een metrolijn tussen Amsterdam en Almere.

Ook moeten de verbindingen Utrecht-Breda en Amsterdam-Groningen versneld worden, waarbij er wordt gekeken naar de Lelylijn. Dit is een verbinding door Flevoland en Friesland die Groningen en Amsterdam met elkaar moet verbinden. Het CDA en de PvdA noemen de Lelylijn ook expliciet in hun programma. Daarnaast wil de PvdA een spoorverbinding tussen Nijmegen en Eindhoven, een 24-uurs OV-netwerk in de Randstad en moet de rest van het land beter worden aangesloten op het vervoersnetwerk in de Randstad.

De VVD wil daarnaast graag een tussentijdse controle of de NS aan de prestatieafspraken voldoet bij de volgende concessie die in 2025 ingaat. Daarnaast houdt de VVD vast aan de gemaakte afspraken over afsplitsing van regionale spoorlijnen. D66 wil de positie van vervoersregio’s versterken bij aanbestedingen. De PvdD wil dat de btw op openbaar vervoer wordt afgeschaft. De SP wil dat stad-en streekvervoer gratis wordt voor ouderen en jongeren. Ook moeten ProRail en NS worden samengevoegd tot één staatsbedrijf. De winst moet geïnvesteerd worden in nieuwe en schone treinen.

Elektrisch rijden, maar hoe?

De toenemende aandacht voor de trein betekent niet dat auto rijden passé is. Over de manier waarop we ons voortbewegen op vier wielen zijn de partijen eensgezind. De stap naar elektrisch rijden is onvermijdelijk. Over hoe het infrastructureel en fiscaal geregeld moet worden is geen consensus.

De VVD meldt nadrukkelijk tegen een spitsheffing te zijn en wil geen hogere lasten voor autorijders. Als de stikstofcrisis weer beteugeld is, dan kan er weer 130 kilometer per uur worden gereden. De partij wil verder dat ook emissievrije auto’s op basis van het aantal kilometers meebetalen aan het onderhoud van de weg. Net zoals de buitenlandse chauffeurs, die door middel van een vignetsysteem moeten meebetalen. Daarnaast wil de partij dat slimme toepassingen het verkeer efficiënter vormgeven, met minder files tot gevolg.

D66 deelt deze gedachte over slimme toepassingen. Daarnaast wil deze partij het elektrisch rijden actief stimuleren. Meer investeren in laadpalen, koopsubsidie of een batterijgarantie kunnen daar aan bijdragen. Ook GroenLinks zegt nadrukkelijk te willen investeren in laadinfrastructuur. Bovendien wil de partij graag rekeningrijden invoeren. De PvdA wil elektrisch rijden voor iedereen bereikbaar maken door ‘een combinatie van investeringen en verbreding van fiscale regelingen.’

Het CDA wil ook een hervorming van de autobelasting, maar dan wel op een iets andere manier. De partij wil, net zoals de VVD, dat elektrische auto’s bijdragen aan de aanleg en onderhoud van wegen en spoorwegen. Voorwaarde is wel dat het totaal aan autobelastingen niet stijgt. Het CDA stelt ook dat Nederland een echt fietsland is. De partij wil meer fietssnelwegen en fietspaden langs de mooiste plekken van Nederland. Het belang van de fiets wordt door elke partij benoemd, op de SP en de VVD na.

De VVD benoemt wel, net zoals D66 en het CDA, dat er in de toekomst rekening gehouden moet worden met zelfrijdende voertuigen. Ook komt deelvervoer terug in verschillende programma’s. Concrete plannen worden vaak niet genoemd. Wel wordt er gerept over OV-hubs (D66 en CDA) en het stimuleren van autodelen (PvdA).

Voor dit artikel zijn de conceptverkiezingsprogramma’s van de negen grootste politieke partijen bekeken op basis van het huidig aantal zetels. Dit zijn de VVD, CDA, SP, PvdA, PVV, GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en ChristenUnie. De partijprogramma’s van PVV en ChristenUnie waren bij het 'ter perse' gaan van dit artikel nog niet gepubliceerd.