Nederland moet de CO2-uitstoot in 2020 en de jaren erna met ten minste 25 procent verminderen ten opzichte van 1990. Dat bedong de organisatie Urgenda eerder in een spraakmakende rechtszaak. Om het doel te halen mogen mogen de emissies in 2020 niet meer dan 166 megaton (miljoen ton) CO2-equivalenten bedragen.
Eind oktober becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving dat het verre van zeker is of die ambitie verzilverd wordt. Het planbureau rekende verschillende scenario’s door. In het eerste scenario komt de uitstoot in 2020 op 174 megaton, en in het tweede op 164 megaton. De impact van COVID-19, de temperatuur in de laatste maanden van het jaar en gas- en kolenprijzen zijn van groot belang bij het al dan niet halen van de emissiedoelen.
Ondanks het feit dat Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in zijn prognoses nog niet alle door het kabinet aangekondigde maatregelen in april om aan het vonnis te voldoen heeft kunnen meenemen, vindt het kabinet dat de onzekerheidsbandbreedte over de emissies te fors is.
Dit was aanleiding voor het kabinet om nogmaals scherp te kijken waar eventueel aanvullende inzet mogelijk is, zowel bij kolenmaatregelen als bij andere maatregelen om aan het vonnis te voldoen.
Minder kolencentrales
Een forse CO2-reductie wordt verwacht door de komende jaren de elektriciteitsproductie met kolen behoorlijk terug te brengen, aldus het Rijk. Bovendien heeft het kabinet een ‘call for proposals’ opengesteld om één van de drie moderne kolencentrales in Nederland de mogelijkheid te geven om vrijwillig met subsidie te sluiten.
Er is één aanvraag voor subsidie binnengekomen. Momenteel wordt beoordeeld of het ingediende voorstel voldoet aan gestelde eisen, waaronder adequate ondersteuning van werknemers en overcompensatie.
Als aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt er opnieuw een kolencentrale gesloten. De productie van kolencentrales wordt tot 35 procent beperkt. Een nog lager percentage is in ieder geval bij één centrale technisch niet mogelijk.
Verder heeft het kabinet besloten om de productiebeperking met een jaar te verlengen tot en met 2024, waarmee wordt aangesloten bij de verwachtingen uit de Klimaat- en Energieverkenning 2020 van het PBL.
Maatregelen voor verduurzaming bedrijven
Naast maatregelen gericht op de productiebeperking van de kolencentrales werkt het kabinet op dit moment verder aan verschillende maatregelen om de CO2-uitstoot verder terug te dringen. Zo is de uitvoering van de energiebesparingsverplichting met de invoering van de informatieplicht vergemakkelijkt voor bedrijven, met name voor het midden- en kleinbedrijf.
In het kader van de uitvoering van het Urgendavonnis zijn al eerder middelen beschikbaar gesteld voor de handhaving hiervan. In aanvulling daarop wil het kabinet 9,5 miljoen euro extra inzetten voor meerjarige extra handhavingscapaciteit. Deze extra inzet is volgens het Rijk belangrijk omdat het hier gaat om verdergaande emissiereductie met een korte terugverdientijd – hier verdienen ondernemers geld met klimaatmaatregelen.
Verder wil het kabinet de energiebesparingsplicht verbreden en verbeteren. Ook wordt onderzocht wat het effect en de wenselijkheid is van het verbreden van de energiebesparingsverplichting naar ETS-bedrijven. Het ETS reguleert de uitstoot van zo’n 11 duizend Europese bedrijven. Samen zijn zij verantwoordelijk voor 45 procent van de Europese uitstoot aan broeikasgassen. In Nederland zijn ongeveer 450 bedrijven onder het ETS verplicht om hun uitstoot te beperken. In lijn met de Europese cijfers veroorzaken deze ongeveer 45 procent van de CO2-uitstoot in Nederland. Het zijn meestal grote, energie-intensieve bedrijven uit de elektriciteitssector, raffinage-industrie, chemische industrie of de metaalsector.
Aanvullend hierop verkent het kabinet samen met de industrie de mogelijkheid voor een convenant voor CO?-reductie voor de energie-intensieve bedrijven die niet onder de CO2-heffing vallen. Tenslotte verkent het kabinet de mogelijkheden om de ontwikkeling naar een circulaire economie, waarmee op termijn veel CO2 kan worden bespaard, te versnellen.