Het CBS geeft al veertig jaar een jaarboek uit met een overzicht van de meest recente regionale economische jaarcijfers. Deze jaarboeken zijn gebaseerd op de regionale rekeningen, een regionale uitsplitsing van de Nationale Rekeningen. Ging het in eerste instantie om computeruitdraaien van tabellen, tegenwoordig wordt de publicatie, digitaal en fysiek, fraai vormgegeven als een magazine met artikelen, kaarten en grafieken. Een beperkt aantal overzichtstabellen vinden we nog wel terug in een bijlage, maar de onderliggende data zijn nu vooral op StatLine terug te vinden.
De opzet van dit nieuwe jaarboek wijkt ook af van voorgaande edities. Dat heeft alles te maken met de coronacrisis. Ook bij het verschijnen van deze publicatie is zowel de strijd tegen het virus als de bezwering van de economische crisis nog volop gaande. Daarom zijn er in dit jaaroverzicht slechts twee hoofdstukken gewijd aan het economisch jaar 2019: de regionale economie en de regionale arbeidsmarkt. Daarna wordt in bijzondere hoofdstukken aandacht besteed aan de coronacrisis. Allereerst wordt stilgestaan bij de regionale verschillen in de crisis ten aanzien van de economie en de arbeidsmarkt. Vervolgens komen de regionale verschillen aan de orde in het gebruik van de speciale steunmaatregelen waarop bedrijven een beroep kunnen doen. Ten slotte wordt kort ingegaan op het gebruik van logiesaccommodaties zoals hotels, campings en vakantiehuisjes gedurende dit jaar.
Wat zijn de meest opvallende zaken? We beginnen met de meest recente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en het gebruik van financiële steunmaatregelen.
Lagere arbeidsparticipatie werkenden en hogere werkloosheid
De economische gevolgen van het bestrijden van de coronacrisis drukte de netto arbeidsparticipatie in Nederland. De netto arbeidsparticipatie (de werkzame beroepsbevolking als percentage van de bevolking) daalde van 69,0 procent in het derde kwartaal van 2019 naar 68,2 procent in het derde kwartaal van 2020. In Drenthe en Fryslân was de afname met 1,2 procentpunt het sterkst. Het gebruik van financiële regelingen door bedrijven is in deze twee provincies het laagst. Ongeveer 40 procent van de Friese en Drentse ondernemers met twee of meer werkzame personen had een steunmaatregel. In Groningen en Zeeland was de daling in de netto arbeidsparticipatie het kleinst met 0,1 procentpunt. In alle provincies nam de werkloosheid toe ten opzichte van het derde kwartaal van 2019. Het sterkst was de toename in het werkloosheidspercentage in Noord-Holland met 1,4 procentpunt. Daarop volgen Zuid-Holland en Drenthe met beiden een stijging van 1,2 procentpunt.
In de andere provincies was het gebruik van steunregelingen hoger, maar viel dat niet samen met een minder sterke krimp van de netto arbeidsparticipatie. Zo hadden relatief de meeste bedrijfsvestigingen in Noord-Holland een regeling, terwijl in deze provincie de afname van de netto arbeidsparticipatie bijna vergelijkbaar was met die in Drenthe en Fryslân. Een eventuele causale relatie tussen het gebruik van de financiële steunmaatregelen door bedrijven en het effect op de arbeidsmarkt en economische groei is door het CBS niet onderzocht en kon op basis van deze gegevens niet worden vastgesteld.
Wij doen zelf een poging tot verklaring. Komt het misschien door de sectorale samenstelling, relatief minder horeca, luchtvaart en reisbranche, de sectoren die in de eerste en tweede golf nationaal het hardst getroffen zijn? Wellicht speelt de gunstige ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve sector in deze twee provincies als gevolg van meer vakanties in eigen land dit jaar hierbij een rol. Uit tegelijkertijd gepubliceerde gegevens blijkt immers dat het aantal overnachtingen in logiesaccommodaties in Fryslân en Drenthe in de zomermaanden met respectievelijk 20,0 en 17,2 procent is gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Dat geldt vooral voor campings en huisjesterreinen.
Krimp in de regionale economie
Het CBS publiceerde dit jaar voor het eerst regionale kwartaalcijfers volgens een nieuwe methode. Daaruit blijkt dat de economie van Flevoland tot nu toe het minst getroffen is door de coronacrisis, met in het derde kwartaal 2020 een daling van 0 tot 1 procent in vergelijking met een jaar eerder. Dit kwam vooral door positieve resultaten van de detail- en groothandel. De economie in Noord-Holland kromp het sterkst (5 procent of meer), in de meeste andere provincies viel het mee: 1 tot 2 procent.
De economische krimp was in het derde kwartaal aanzienlijk minder groot dan in het tweede kwartaal. De grote krimp in Noord-Holland hangt samen met het feit dat de luchtvaart in Haarlemmermeer nog steeds relatief weinig passagiers vervoerde. Ook in de toeristische trekpleister Amsterdam hield de economische malaise aan. In de meeste andere provincies veerde de economie het derde kwartaal weer wat terug en was de krimp kleiner dan 2 procent. Groningen vormde daarop een uitzondering met 3 tot 4 procent krimp. Deze provincie heeft in 2020 te maken met een lagere gaswinning ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar waardoor het economisch beeld wat vertroebelt.