Tijdens de coronacrisis bleven woningprijzen gestaag stijgen. De woningmarkt bleef op volle toeren draaien. Zo waren huizen tot en met juli gemiddeld 7,1 procent duurder dan in 2019. Ook werden in de eerste zeven maanden van dit jaar 6,7 procent meer woningen verkocht dan in de zelfde periode vorig jaar. De prijsstijging wordt veroorzaakt door de combinatie van schaarste en een steeds grotere leencapaciteit voor woningzoekenden. Deze effecten versterken elkaar: mensen kunnen relatief veel geld betalen voor een relatief beperkt beschikbaar goed. Corona bracht vooralsnog geen verandering in deze dynamiek.

Leencapaciteit en consumentenvertrouwen dalen

Volgend jaar wordt dat anders. De woningprijzen gaan dalen. Dat voorspelde Bureau Stedelijke Planning bij een bijeenkomst van het Vastgoedforum Midden-Nederland. Toverwoord bij de verwachte prijsdaling is de leencapaciteit. Naarmate de coronacrisis voortzet, loopt de werkeloosheid op. Het afgelopen jaar steeg het aantal werkzoekenden tot 150.000. Hypotheekverstrekkers worden terughoudender bij werkeloosheid en de leencapaciteit daalt, waardoor mensen minder aan een woning kunnen besteden. Dat werkt vervolgens door in het consumentenvertrouwen. Woningzoekers kunnen, maar willen ook minder aan een woning besteden. ‘Mensen gaan op de rem staan, wat een sneeuwbaleffect veroorzaakt,’ licht Frans Wittenberg van BSP toe. ‘We voorspellen geen instorting van de markt, maar wel een trendbreuk. De vraag en het aantal transacties nemen af, de prijzen dalen.’

De prijsdaling van koopwoningen wordt verder versterkt door het wegvallen van internationale woningkopers. Expats waren voor de coronacrisis één van de prijsopdrijvende krachten, primair in de grote steden. Door COVID-19 zijn deze expats in grote getale terug naar land van herkomst getrokken. Wittenberg: ‘Dat gaat de komende jaren nog effect hebben. Expats komen uiteindelijk wel terug naar Nederland en haar steden, maar dat gebeurt niet in één keer.’

Aanbodkant

In de voorspelling is de aanbodkant ondergeschikt aan de vraagkant. Eerder onderzoek, onder meer van de Nederlandse Bank, wees uit dat leencapaciteit veel bepalender voor de prijs is dan de beschikbaarheid van woningen. Bovendien is het nog niet zeker of het woningaanbod het komende jaar voldoende zal toenemen om een prijsdrukkend effect te hebben, ondanks de kabinetsplannen om jaarlijks 75.000 nieuwe woningen te bouwen.

‘Het Rijk besteedt heel veel aandacht aan de vergroting van de woningproductie en er wordt voorzichtig gesproken over meer regie en het aanwijzen van locaties. Je kan dus verwachten dat het aanbod flink toe zal nemen,’ zegt Wittenberg. ‘Tegelijkertijd zijn er ook een hoop institutionele problemen die voor vertraging zorgen. Bouw is moeilijk. De vraag is dus of het ons gaat lukken om woningbouwambities te verzilveren.’