Deze week werd de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’, getekend door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Infrastructuur en Waterstaat, en Justitie en Veiligheid, een waterschap, twee provincies, zestien gemeenten, vijftien bedrijven, vier overheidsorganisaties, zet brancheorganisaties en vier maatschappelijke organisaties. Het is voor het eerst dat zoveel partijen, met zoveel verschillende achtergronden zeggen dat ze grip willen hebben op hoe digitalisering en technologisering onze steden, regio’s en dorpen veranderen. Daar ben ik blij mee.

 

Het begrip ‘smart city’ klinkt voor sommigen nog als toekomstmuziek. Maar de afgelopen maanden is, als gevolg van de Covid19-pandemie, de manier waarop veel mensen werken radicaal veranderd. De keuken wordt ook als kantoor gebruikt. Belangrijke gesprekken worden gevoerd via een videoverbinding. Het maakt niet meer uit. We zijn altijd verbonden door internet en daardoor zijn we enorm flexibel. En wat is dan plaats of afstand? Langzaam wennen we aan het thuiswerken. We kochten een groter scherm, een betere stoel, een extra plant, onze omgeving veranderde.

Wat in het klein gebeurt in miljoenen huishoudens, gebeurt in het groot in regio’s, steden en dorpen. Een voorbeeld: in tal van plaatsen doen inwoners zelf luchtkwaliteitsmetingen, meten ze het geluid of houden ze het grondwater in de gaten. Maar hoe doe je dit zo dat het betrouwbare metingen oplevert? Hoe ga je vervolgens om met de data? En hoe kun je hier inwoners op een actieve wijze bij betrekken? En als je ziet dat luchtkwaliteit niet goed is, hoe zorg je dat deze zelfde inwoners hun auto laten staan? Kortom, hoe ga je om met dergelijke meet-je-stad-projecten? Hoe zet je deze projecten in het bijzonder, maar sowieso alle smartcityoplossingen, zo in dat inwoners én overheid, de hele samenleving er beter van worden? Zonder dat het ten koste gaat van onze privacy?

Al die hoe-vragen willen de ondertekenaars oplossen in de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat.’ En dat is belangrijk. Want door ons af te vragen ‘hoe’ we iets willen regelen, denken we ook na over de ethische grenzen. En hoe we dat juridisch moeten borgen. Deze City Deal wordt gesteund door maar liefst drie ministeries. Daarmee wordt heel duidelijk dat de smart city wetten en regels nodig heeft om goed te kunnen functioneren. En dat die regels uiteindelijk in Den Haag en Brussel worden gemaakt.

Tot die tijd nemen wij als lokale overheden graag de voortrekkersrol. In mijn eigen gemeente heeft mijn college van b&w daar de afgelopen jaren veel ervaring mee op kunnen doen. De invoering van 5G leidde tot veel verhitte discussies en mooie gesprekken met inwoners, raadsleden en collega-wethouders. Die hebben we heel bewust en actief gevoerd en het heeft ertoe geleid dat we zorgvuldig omgaan met de invoering van technologische oplossingen. We zien de kansen van nieuwe technologie, we zien dat het kan leiden tot leefbare steden. Maar we grijpen die kansen nooit ten koste van onze vrijheid of onze democratische waarden. Op mijn beurt ben ik heel benieuwd naar de lessen en ervaringen van andere overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties.

Het is tijd dat we die lessen delen om zo te komen tot duurzame, democratische slimme steden.

Door Wim Willems, mede-voorzitter van de bestuurlijke themagroep Smart City van Stedennetwerk G40, wethouder in de gemeente Apeldoorn