De woningmarkt staat flink onder druk. De coronacrisis brengt daar vooralsnog geen verandering in. Koopwoningen dreigen voor starters een luxeproduct te worden, de betaalbaarheid van middenhuurwoningen neemt af en de wachtlijsten voor sociale huur lopen op.

Dat het tijd is voor verandering, daar zijn de Nederlandse partijen het over eens. Een greep uit de grabbelton met mooie kreten over de woningmarkt: ‘Nederland zit in een wooncrisis,’ stelt GroenLinks. ‘Er is een schreeuwend tekort aan betaalbare woningen,’ stelt D66. ‘De bereikte successen van de afgelopen decennia dreigen verloren te gaan,’ stelt de VVD. En: ‘Het fundamentele grondrecht op betaalbaar wonen staat onder grote druk,’ stelt de PvdA.

Meer woningen moeten er komen, vinden de partijen dus eensgezind. Meer betaalbare woningen bovendien. Dat is niet alleen in het belang van woningzoekenden, maar in het belang van heel Nederland, klinkt het door de programma’s.

Maar over hoe die doelen bereikt kunnen worden, lopen de meningen flink uiteen. De neuzen staan dezelfde kant op, maar de ene partij is radicaler dan de andere. Vooral linkse partijen breken sterk met het huidige beleid, met een afbouw van de vrije markt en meer Rijksregie. Met het oog op de meest recente peilingen, waarin de VVD bovenaan staat, kan het woondossier dus nog een flink breekijzer of onderhandelingsmiddel bij de kabinetsformatie worden.

Terug naar volkshuisvesting

De corporatiesector moet weer in oude glorie hersteld worden, klinkt het in veel programma’s. De grootste huisvester van Nederland werd de afgelopen jaren beperkt door de verhuurderheffing. Daar moeten we dus wat aan doen, vindt politiek Nederland.

De VVD wil een korting op de heffing. D66 wil de helft van de heffing teruggeven aan corporaties middels een speciaal fonds. Andere partijen gaan graag een stapje verder en zouden graag een totale afschaffing zien. De PvdA, GroenLinks, de PvdD, het CDA en de SP hebben dit in hun programma staan. De afschaffing is wel gebonden aan voorwaarden. Zo moet het vrijgekomen geld volgens de PvdD, GroenLinks, de PvdA en de SP niet alleen aan extra woningen worden besteed, maar ook aan verduurzaming.

De afschaffing van de verhuurderheffing moet de corporatiesector meer slagkracht in het sociale segment geven. Tegelijkertijd zien de partijen een grotere rol voor corporaties in het vrije segment. GroenLinks pleit hierbij aanvullend voor afschaffing van de markttoets. Met deze procedure moeten corporaties toetsen of marktpartijen een woonopgave laten liggen. Als dat niet het geval is, mag de corporatie geen middenhuurwoningen bouwen.

Minder marktwerking

Tegenover de grote inzet op volkshuisvesting, staat het aan banden leggen van de vrije markt. GroenLinks, PvdA, CDA, D66 en de PvdD willen meer regulering, bijvoorbeeld met maximale huurstijging of een puntensysteem voor het gehele vrije segment. Volgens de partijen moet dergelijke regulering de betaalbaarheid van vrijesectorwoningen aanzienlijk verbeteren.

De VVD slaat juist het tegenovergestelde pad in: meer marktwerking, als middel om de woningbouwproductie flink op te schalen. ‘We passen het puntenstelsel voor huurwoningen alleen nog toe op woningcorporaties, zodat het voor investeerders zoals pensioenfondsen aantrekkelijk is te investeren in het middensegment.’

Woningen om in te wonen

Dan het koopsegment. De partijen hebben overeenkomende plannen om koopwoningen toegankelijk te houden. Zo pleit de VVD voor een opkoopbescherming waarmee gemeenten een rem zetten op het opkopen van huizen door (buitenlandse) investeerders ‘Zo blijven meer koopwoningen beschikbaar voor starters en middeninkomens.’ Ook de PvdA ziet een oplossing in opkoopbescherming, aangevuld met woonplicht. Die woonplicht moet speculatie, vakantiehuur of huisjesmelken tegengaan. De PvdD, de SP, GroenLinks en het CDA delen vergelijkbare sentimenten. ‘Huizen zijn om in te wonen, niet om een slaatje uit te slaan,’ stelt de PvdD.

Een ander heet hangijzer bij de koopwoningmarkt: de hypotheekrenteaftrek. D66, GroenLinks en de PvdA willen de aftrek (geleidelijk) afbouwen. De SP en de PvdD kiezen voor een maximale woningwaarde van 3,5 ton. ‘De hypotheekrenteaftrek was ooit bedoeld voor mensen met een laag inkomen om een huis te kunnen kopen, maar is verworden tot een ‘villasubsidie’ voor de rijken,’ schrijft de SP. De VVD noemt de hypotheekrenteaftrek niet expliciet in haar programma. 

Rijksregie

Een steeds feller gevoerde discussie in het woningdebat: wie moet eigenlijk de regie voeren bij woningbouw? In het huidige decentrale bestel ligt de bestuurlijke macht bij gemeenten. Het Rijk treedt vooral faciliterend op, bijvoorbeeld met het stimuleringsfonds woningbouw. De roep om meer Rijksregie klonk het afgelopen jaar echter steeds luider. Van faciliteren naar beslissen.

Tekenend is de discussie over de Utrechtse Rijnenburgpolder. Ontwikkelaars willen er woningen bouwen, de gemeente en de provincie zien er liever een energielandschap verrijzen. Inmiddels is het gesoebat over de polder doorgedrongen tot de landelijke politieke arena. Minister Ollongren van BZK wil niemand dwingen tot bouw, maar een motie in de Tweede Kamer kan daar verandering in brengen. Bij aanname van de motie zou het Rijk Utrecht kunnen verplichten tot woningbouw.

Verschillende partijen scharen zich in hun programma’s achter dergelijke regie. Zo roepen zowel D66, de PvdA, GroenLinks, het CDA, de SP als de PvdD op tot heroprichting van een apart ministerie voor wonen, milieu en ruimtelijke ordening. De naam die de partijen aan dit ministerie geven verschilt, de strekking komt overeen: het Rijk moet met strakkere hand over de woningbouw regeren, bijvoorbeeld met een nationaal Woonplan. Het CDA en D66 pleiten voor het van bovenaf aanwijzen van locaties voor woningbouw.

Opvallend is de positie die de liberale VVD inneemt. Waar het ministerie van VROM bij de intrede van het Kabinet-Rutte I werd ontbonden, pleit de partij nu weer voor meer sturing van boven. De partij wil geen nieuw ministerie, maar wil wel meer regie. Uit het programma: ‘We richten een nationaal bouwfonds op en verlagen de lasten voor bouwers. Ook komen er strikte prestatieafspraken met provincies en gemeenten om meer woningen te realiseren.’

Binnen of buiten de stad?

Ook een steeds vaker klinkend geluid in de ruimtelijke ordening: moeten we niet af van binnenstedelijk bouwen? Die oproep klinkt door in de partijprogramma’s. Bij de oproep tot meer Rijksregie breekt een aantal partijen expliciet met de nu geldende koers om woningen zo veel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied te bouwen.

Het CDA schrijft bijvoorbeeld: ‘Alle oplossingen zijn denkbaar: van bouwen in het groen tot een compleet nieuwe stad.’ De PvdD ziet ook heil in buitenstedelijk bouwen. Volgens de partij moet sanering van landbouwgronden ruimte voor woningen bieden. Ook de VVD wil af van enkel binnenstedelijk ontwikkelen. De partij wil ‘overbodige bureaucratie’ tegengaan en wil de Ladder voor duurzame verstedelijking afschaffen.

GroenLinks en de PvdA houden vast aan de binnenstedelijke koers. ‘Nieuwe woningen bouwen we zoveel mogelijk binnen de grenzen van de huidige bebouwing en bij uitzondering op landbouwgrond,’ schrijft GroenLinks. PvdA: ‘We bouwen zoveel mogelijk met behoud van landschap, natuur en biodiversiteit.’ Ook D66 geeft aan in eerste instantie voor binnenstedelijk te gaan, maar staat ook open voor stadsuitbreiding. De partij bepleit een aantal grote uitleglocaties bij Almere Pampus, voormalig vliegveld Valkenburg, Utrecht, tussen Rotterdam en Den Haag, bij Nijmegen en Arnhem en in Noord-Brabant. ‘Zulke grote nieuwe bouwlocaties zijn hard nodig om de druk op de woningmarkt in de Randstad weg te nemen.’

Voor dit artikel zijn de conceptverkiezingsprogramma’s van de negen grootste politieke partijen bekeken op basis van het huidig aantal zetels. Dit zijn de VVD, CDA, SP, PvdA, PVV, GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en ChristenUnie. De partijprogramma’s van PVV en ChristenUnie waren ten tijde van dit artikel nog niet gepubliceerd, maar worden toegevoegd zodra deze bekend zijn.