De ruimte in Nederland is schaars. In de komende tien jaar moeten er bijna een miljoen nieuwe woningen komen om het woningtekort op te lossen, terwijl ook natuurgebieden geen terrein mogen verliezen. Een nieuwe minister van Ruimte kan de verschillende sectoren het beste begeleiden, denkt het College.
Het College bracht deze week een advies uit waarin het kritiek uit op de Rijksoverheid. Volgens auteurs Berno Strootman, Daan Zandbelt en Floris Alkemade is de Rijksoverheid momenteel onvoldoende uitgerust om de aankomende periode daadkrachtig tegemoet te treden. Dat komt omdat er momenteel sectoraal geopereerd wordt en er te weinig kennis in huis is.
Een minister van Ruimte moet de ontstane situatie verbeteren door een krachtige positie in te nemen ten opzichte van de sectorale departementen. Meer regie vanuit de minister van Ruimte betekent meer samenhang in rijksbeleid.
‘De vakministers waken nu over deelbelangen, maar de grote doelen vervat in het Parijse Klimaatakkoord, de Natura 2000-afspraken of de Sustainable Development Goals worden niet gehaald met deze sectorale aanpak. Integratie is ook noodzakelijk om synergie te bewerkstelligen, om efficiënt om te gaan met de ruimte en om kosten te besparen’, maakt Rijksadviseur Zandbelt duidelijk in dat advies.
Het nieuwe ministerie van Ruimte moet over meer kennis beschikken door multidisciplinair te werk te gaan. Het college denkt dan nadrukkelijk aan stedenbouwkundigen, (landschaps)architecten en planologen, maar ook aan economen, verkeerskundigen, ecologen, woningmarktdeskundigen, energiespecialisten en klimaatexperts. Deze multidisciplinariteit zorgt uiteindelijk per opgave voor meerdere goede oplossingen.
Tot slot: naast de vorming van een ministerie van Ruimte stelt het College van Rijksadviseurs ook voor om een nieuw planbureau in te richten dat het ministerie helpt met concrete beleidsadviezen vanuit ontwerp- en verbeeldingskracht. Het PBL doet dat nu ook al, maar zij zouden meer capaciteit en aandacht moeten krijgen dan nu het geval is.