Deze column staat in ROm 11, november 2020. ROm is het maandelijkse vakmagazine voor de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren werkzaam in dat domein. Neem nu een thuisabonnement.
Eind september besprak de Tweede Kamercommissie de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De regering had de NOVI inmiddels al vastgesteld, dus dat roept gelijk de vraag op welke invloed de Tweede Kamer dan nog heeft. De parlementariërs voelden zelf ook nattigheid en vroegen de regering om de Tweede Kamer de mogelijkheid te geven om de NOVI aan te passen, met zogenaamde amenderende moties. Dat sluit aan op de huidige werkwijze bij de parlementaire behandeling van grote ruimtelijke nota’s. Minister Kajsa Ollongren stuurde de Kamerleden echter het bos in met de mededeling dat de aangenomen moties bij de eerste voorgangsrapportage worden ‘meegenomen’. Kenners weten: die verdwijnen in de Bermudadriehoek.
Verbijsterend dat het parlement niet het laatste woord heeft bij de bepaling van visie en beleid voor de inrichting van ons land in de komende decennia. Terwijl een roedel staatsrechtgeleerden zich druk maakt om de rol van de volksvertegenwoordiging bij de Coronawet, heerst hier een oorverdovende stilte. Om nog een andere vergelijking maken: het zou toch ondenkbaar zijn als B en W en niet de gemeenteraad de omgevingsvisie vaststellen.
De Kamerleden stonden voor de schier onmogelijke taak in een paar uur de volle breedte van de NOVI te bespreken en hun punten te maken. William Moorlag (PvdA): ‘Ik voel me als een Japanse toerist die in één dag heel Nederland moet doen.’
De vragen en opmerkingen spitsten zich toe op de uitvoering van de NOVI. De parlementariërs hadden goed door dat daarin de zwakte van NOVI schuilt. Alle bestaande sectorale financiële regelingen, deals, programma’s en bestuursovereenkomsten blijven in stand. Ze staan keurig opgesomd in het Uitvoeringsprogramma NOVI; eerst een paracetamol innemen alvorens met lezing te beginnen. De Kamer sprak eensgezind over een bestuurlijke spaghetti. De minister heeft het momentum laten lopen om met haar kabinetscollega’s flink te snoeien en te integreren. Sterker nog: ze maakt de berg spaghetti nog groter door bijvoorbeeld ‘NOVI-gebieden’ te introduceren. Een volstrekt vaag instrument, zonder financiële middelen. Een nieuwe speeltuin voor ambtenaren van het derde echelon. En dan zie je dat gemeenten daar toch weer achteraan lopen, onder het motto: ‘wie weet, wellicht komt er toch nog geld bij’. En zo draait de beleidsmachine verder dol. Een autistisch overheidscircus waar de rest van de samenleving buiten staat.
Het vragenbombardement van de Kamerleden beantwoordde de minister ongeïnspireerd met in- en uitpraten en het voorlezen van ambtelijke notities. Je merkt: deze minister is uitgeregeerd. Verbetering van de uitvoeringsstrategie zit er deze kabinetsperiode dus niet meer in. De inhoud van de NOVI heeft in de afgelopen vijf jaar wel aan betekenis gewonnen. Maar de maatschappelijke opgaven vragen nog een slag in scherpte. Ook dat zit er in deze kabinetsperiode niet meer in. Omdat de urgentie van ‘nationale regie’ voor het aanpakken van woningnood, energietransitie, stikstofcrisis en economisch herstel in de komende maanden zal toenemen, lijkt een NOVI-Extra (NOVEX) onontkoombaar. Op het punt van die uitvoeringsstrategie hebben collega Co Verdaas en ik alvast wat voorwerk gedaan: Na wild west en sciencefiction op zoek naar de juiste film. Naar een nieuw sturingsconcept voor de inrichting van Nederland. U weet wel.