Ongeveer 50 tot 55 procent van de in 2019 ondervraagde gemeenten gaf aan nog niet zeker te weten of het gaat lukken om meer flexibiliteit en afwegingsruimte en het variëren en optimaliseren van eindtijden te implementeren. Het zicht op RO-thema’s was daarmee verbeterd ten opzichte van 2018, maar er waren nog altijd twijfels over implementatie ervan.
Ook in 2020 is dat het geval, blijkt uit de benchmark die Stec Groep dit jaar voor de derde keer uitvoerde en waarop 115 gemeenten reageerden. Het zicht op RO-thema’s is weliswaar toegenomen, nog altijd bestaat er twijfel over de implementatie. De helft van de gemeenten zegt bijvoorbeeld niet te weten of meer flexibiliteit en afwegingsruimte gerealiseerd kunnen worden; ongeveer eenzelfde aantal als vorig jaar. Toch wordt er wel verbetering geboekt, ziet Bouke Timmen, senior adviseur bij Stec Groep. In 2018 had de helft van de gemeenten geen zicht op RO-thema’s.
Antwoorden op de vraag: hoe belangrijk vindt u de volgende thema’s bij de implementatie van de Omgevingswet? (Beeld: Stec Groep)
Onderwerp leeft
Gemeenten lijken meer bezig te zijn met de Omgevingswet en beoordelen hun eigen handelswijze beter dan vorig jaar. Zo geeft 66 procent aan dat de Omgevingswet ‘enorm’ speelt in de organisatie. In 2019 was dit nog 61 procent.
22 procent geeft aan qua cultuur klaar te zijn voor de Omgevingswet. Vorig jaar was het nog 17 procent, in 2018 11 procent. Het gaat stapje voor stapje, vindt Timmen. ‘Er is werk aan de winkel. Maar realiseer je ook dat je een cultuurverandering niet vandaag op morgen realiseert.’
7 procent van de gemeenten zegt dat de Omgevingswet niet of nauwelijks speelt in de organisatie. Dit is een klein verschil met 2019, toen 8 procent dit zei, maar een groot verschil met 2018, toen dat nog 14 procent was. Timmen vermoedt dat het bij deze groep gaat om de kleinere, landelijkere gemeenten, waar het qua capaciteit lastig is een omschakeling teweeg te brengen, en het thema daardoor minder aandacht krijgt.
Aanvankelijk zou de Omgevingswet op 1 januari 2021 in werking treden, maar dit is uitgesteld met een jaar. De kans is groot dat uitstel ervoor heeft gezorgd dat het aandeel gemeenten dat niet met de Omgevingswet bezig is, sinds vorig jaar slechts minimaal is gedaald, zegt Timmen. ‘Doordat er extra ruimte is ontstaan, heeft het oppakken van dit thema voor sommigen waarschijnlijk ook minder prioriteit gekregen. Dat geldt zeker voor organisaties zonder eigen projectleider voor dit onderwerp.’
Ambitieniveau daalt
Stec Groep signaleert verder dat het ambitieniveau onder gemeenten licht daalt. Bij 16 procent ligt al een omgevingsvisie op tafel – niet-stedelijke gemeenten lopen hierin achter. Maar waar vorig jaar 68 procent verwachtte deze visie aan te grijpen voor het verbeteren van het omgevingsbeleid, is dat dit jaar nog maar 55 procent. Een groter aandeel zegt de visie beleidsneutraal over te zetten.
Ook het aantal gemeenten dat aan een omgevingsplan werkt is gestegen. Maar waar vorig jaar 15 procent aangaf de innovatiekansen die dit plan biedt maximaal te willen benutten, is dat dit jaar 11 procent. 34 procent het ambitieniveau nog niet helder. 39 procent wil vooral aan de eisen van de Omgevingswet voldoen. Een deel geeft aan op basisniveau te beginnen en van daaruit toe te werken naar maximale benutting.
Ook de verwachtingen zijn iets minder hooggespannen. 43 procent van de gemeenten geeft aan dat de Omgevingswet veel zal veranderen. Vorig jaar was dat 53 procent. Ten opzichte van vorig jaar denkt een grote aandeel dat de wet ‘enkele dingen’ zal veranderen.
In de benchmark werd op bovenstaande punten niet gevraagd om een toelichting. Een waterdichte verklaring voor de lichte daling in ambitieniveau is er dan ook niet, zegt Timmen. ‘We verwachten dat bij veel gemeenten, nu het zicht op het programma, de visie en het plan toenemen, de nuance erin komt. Ze komen er waarschijnlijk ook achter dat het veel vraagt van de inzet van deze instrumenten en gemeentelijke werkwijzen.’
Hoe dichterbij de Omgevingswet komt, hoe belangrijker het wordt aan de basis te voldoen, zodat aanvragen in behandeling kunnen worden genomen. En dat is al best een opgave op zich, zegt Timmen. ‘Dat zien we ook terug in de antwoorden van gemeenten die aangeven eerst de basis op orde te brengen, zodat ze klaar zijn voor inwerktreding van de wet, en daarna verder te kijken.’ Tegelijkertijd nuanceert hij het beeld. Want al is er sprake van een lichte daling ten opzichte van voorgaande jaren, het ambitieniveau is nog steeds hoog. ‘Een heel groot deel van de gemeenten wil er echt werk van maken.’
Samenwerking
Vorig jaar adviseerde Stec Groep gemeentes en provincies elkaar meer op te zoeken om samen te werken. De provincie kan een platform bieden en gemeenten in positie zetten. Dat schept duidelijkheid en helpt ruimtelijke ordening-werkwijzen verbeteren, zo luidde het advies.
Samenwerking blijkt ook in 2020 een onbenut potentieel. 65 procent van de gemeenten zegt (op bepaalde thema’s) samen te werken. In 90 procent van de gevallen gaat het om overleg tussen gemeentes in een regio. Bij stedelijke gemeenten is die samenwerking binnen de regio beduidend minder.
‘Gemeenten zijn nog te veel bezig zelf het wiel uit te vinden’
Dit jaar drukt Stec Groep gemeenten op het hart óók de samenwerking met gemeenten in de regio op te zoeken. ‘Gemeenten zoeken elkaar wel op, maar het daadwerkelijk samen ontwikkelen van RO-werkwijzen, zoals monitoring, daar ligt in onze ogen een groot onbenut potentieel. Gemeenten zijn nog te veel bezig zelf het wiel uit te vinden. Terwijl ze allemaal tegen dezelfde dingen aanlopen.’
Oefenen
Timmen adviseert gemeenten te oefenen met het omgevingsplan en de mogelijkheden hiervan. Het omgevingsplan blijft ook dit jaar een nog onontdekt instrument. ‘Dat is ook logisch, want pas als de wet er is, kun je er echt mee werken. Toch kun je wel oefenen met verschillende typen regels in deelgebieden, al is het met een klein gebied. Wat zich hier bijvoorbeeld voor leent is de verbrede reikwijdte (in het bestemmingsplan, red.) binnen de Crisis- en herstelwet.’
Het niet goed voorbereid zijn op de Omgevingswet kan voor problemen zorgen. Keuzes die je wel of (onbewust) niet maakt, hebben invloed op de mogelijkheden die gemeenten hebben bij de inzet van instrumenten zoals het programma en het omgevingsplan, zegt Timmen. ‘De visie bijvoorbeeld legt de basis voor implementatie van de wet. Hoe wil je sturen op bepaalde type gebieden? Waar wil je de regie loslaten? Welk detailniveau wil je in de visie aanbrengen? Als je daar niet over nadenkt, kan het zomaar gebeuren je op planniveau dingen wilt oplossen die niet meer goed oplosbaar zijn.'
Uit de benchmark blijkt dat gemeenten de extra tijd in de meeste gevallen gebruiken om de implementatie te verbreden en verdiepen. Dat wordt gevolgd door het oefenen ermee en het op orde brengen van de basis.
De Gemeentebenchmark Omgevingswet 2020 vind je hier.