Krimpgebieden hebben een lage bevolkingsdichtheid. Bewoners trekken weg naar gebieden met meer baankansen, de bevolking dunt uit en vergrijst. Zestig procent van de huishoudens in krimpgebieden woont in een landelijk gebied. Door de vele vrijstaande woningen met relatief grotere oppervlaktes is het meer werk om deze van duurzame warmte te voorzien. Krimpgebieden als Groningen, de Achterhoek of Zeeuws-Vlaanderen, bevinden zich daarnaast ook aan de grens, waar een ‘aardgasvriendelijker’-beleid is van de buurlanden. Het maakt het gemeenten in de gebieden lastig. Zij hebben de regierol in het proces richting het aardgasvrije wonen.

Voor de woningcorporaties is de situatie ook niet gunstig. Door de afnemende bevolking hebben zij een lagere verdiencapaciteit, wat samen met een grotere sloopopgave minder kans voor investeren geeft. Ook voor de burgers in krimpgebieden is het snel duurder om de woning van het aardgas af te halen. Door een lage WOZ-waarde vallen de projectkosten snel hoger uit. Bovendien hebben de huizen vaak een energielabel van E of lager. Deze labels vragen hogere investeringen en kosten dus meer geld.

‘Steden hebben meer alternatieven en mogelijkheden voor een duurzaam warmtenetwerk’, zegt Rob Janmaat, directeur bij communicatiebureau natuur, landelijk gebied en klimaat De Lynx. ‘Wageningen kan bijvoorbeeld makkelijk aansluiten op de geothermische boringen uit Renkum, wat per woning een paar duizend euro kost.’ Volgens Janmaat beperkt de keuze voor krimpgebieden zich tot duurzame projecten in de elektriciteit of waterstof met toevoeging van een warmtepomp, waarna je als huishouden al snel aan een kostenplaatje van tienduizenden euro’s moet denken. Volgens Janmaat is het nationale beleid te weinig gefocust op de mogelijke financiële verschillen tussen krimp- en niet-krimpgebieden. ‘Ik denk dat het Rijk beter moet inspringen op de gemeentevisie per wijk. Met regels en communicatie kom je niet heel ver. Subsidie kan een oplossing bieden.’

De warmtetransitie in woningen van aardgas naar collectieve warmtesystemen versnelt. Dat blijkt uit het Nationaal Warmtenet Trendrapport 2021, van Dutch New Energy Research, gepubliceerd door Stichting Warmtenetwerk. Waar nu vooral hybridewarmtepompen en hoogrendementsketels belangrijk zijn, kunnen warmtenetten in 2050 tot drie kwart van de Nederlandse warmtevraag op een klimaatneutrale manier voorzien. Inmiddels zijn er landelijk al 89 warmteprojecten in ontwikkeling.