Het plan richt zich op dertig grote weidevogelgebieden van elk zo’n duizend hectare. Samen met boeren en natuurorganisaties selecteren de weidevogelprovincies (Friesland, Groningen, Overijssel, Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland) de beste gebieden. In het aanvalsplan is voor elk gebied een aanpak nodig waarin deskundigen, boeren, natuurbeheerders en vrijwilligers gezamenlijk actie ondernemen.

Voor een succesvolle aanpak moeten de gebieden natter worden (hoog waterpeil), moet de veedichtheid omlaag en is zwaar agrarisch beheer noodzakelijk. Er moet laat in het seizoen worden gemaaid, ruige mest gebruikt worden in plaats van drijfmest en de weilanden dienen kruidenrijk te zijn. Per gebied moet bekeken worden hoe de predatoren (roofvogels, wilde katten en vossen bijvoorbeeld) op afstand gehouden kunnen worden. Op deze manier gaat de predatiedruk, het aantal eieren en jonge vogels dat door roofdieren wordt opgegeten, omlaag.

Boeren van groot belang

Winsemius wijst ook op het belang van de boeren. Hij noemt het merkwaardig dat er zo’n discussie is over natuur tegen landbouw. ‘Als wij geen boeren hebben die het land op een bepaalde manier beheren, dan hebben wij geen grutto, kieviet, scholeksters of tureluur. De boeren moeten wel verleid worden om mee te doen. Hoger waterpeil en het maaien van gras kost allemaal melkproductie, dus we moeten zorgen dat er een verdienmodel is voor boeren om mee te doen. Dat is de essentie van dit plan.’

Voor de overheid betekent uitvoering van het plan een jaarlijkse investering van 40 miljoen euro en een eenmalige investering van 35 miljoen verspreid over meerdere jaren. De oud-minister zegt dat de aanpak geldt voor alle weidevogels. ‘De grutto is het symbool voor alle vogels.’

Volgens Kees de Pater van de vogelbescherming gaat het heel erg slecht met de grutto. Door de intensieve landbouw zitten er weinig insecten in het grasland en daar leven de vogels van. ‘In 1980 hadden we nog 120 duizend broedparen van de grutto, nu zitten we waarschijnlijk onder de 30 duizend. Het aantal kuikens dat groot wordt is substantieel te laag. Ongeveer 80 procent van de Europese grutto-broedparen zit in Nederland, dus wij hebben een internationale plicht wat betreft het voortbestaan van de grutto.’

Hoogleraar trekvogel-ecologie Theunis Piersma reageerde in de uitzending enthousiast op het plan, maar vindt dat de focus meer moet liggen op een andere manier van boeren en wijst daarmee naar minister Schouten. Ecologisch-intensieve landbouw is de oplossing volgens Piersma. ‘Dat hoeft niet ten koste te gaan voor de productie, dat zeggen sommige boeren ook. We kunnen zo niet verder.’

Naast Pieter Winsemius zijn It Fryske Gea, de Friese Milieufederatie en Vogelbescherming Nederland de initiatiefnemers van het aanvalsplan.

Zie en beluister het interview over het aanvalsplan hier.

Klik hier voor het aanvalsplan.