Door Diana Frikkee, expert grondzaken, en Peter Overwater, strategisch adviseur gebiedsontwikkeling, grondzaken en rentmeesterij

Een gedane zaak, doordat er op dit moment al wetgeving wordt voorbereid en uitvoeringsmaatregelen worden genomen op basis van de aanname dat de Omgevingswet wordt ingevoerd. Zie bijvoorbeeld het Wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering van 13 oktober 2020, dat ziet op een wijziging van de Natuurbeschermingswet en de Omgevingswet. Dan gaat het over een jaar niet meer alleen over het wel of niet invoeren van de Omgevingswet, maar ook over de vergaande consequenties die een nee zou hebben voor deze wet- en regelgeving.

De invoering van de Omgevingswet is op 20 mei 2020 uitgesteld van 1 januari 2021 tot in ieder geval 1 januari 2022, waarbij er discussie is over de vraag of de wet inderdaad leidt tot een simpeler en betere regelgeving voor de fysieke leefomgeving.Een gedane zaak, doordat er op dit moment al wetgeving wordt voorbereid en uitvoeringsmaatregelen worden genomen op basis van de aanname dat de Omgevingswet wordt ingevoerd. Zie bijvoorbeeld het Wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering van 13 oktober 2020, dat ziet op een wijziging van de Natuurbeschermingswet en de Omgevingswet. Dan gaat het over een jaar niet meer alleen over het wel of niet invoeren van de Omgevingswet, maar ook over de vergaande consequenties die een nee zou hebben voor deze wet- en regelgeving.

Niet ter discussie staat dat de wet niet per 1 januari 2021 kon worden ingevoerd, omdat het veel (alles?) omvattende Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) niet op tijd klaar was.

Het DSO is het omgevingsloket, de centrale plek waar alle digitale informatie over de fysieke leefomgeving samenkomt en essentieel voor een effectieve werking van de Omgevingswet.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 10 juni 2020 inzake het ontwerp Invoeringsbesluit Omgevingswet geadviseerd de Omgevingswet niet in werking te laten treden voordat de zekerheid is verkregen dat alle gemeenten op het moment van inwerkingtreding op het DSO zijn aangesloten en alle functies die behoren bij de minimale invulling van het DSO goed werken. Die zekerheid is er nu overduidelijk nog niet.

Ook heeft de Afdeling geadviseerd, zolang dat niet het geval is, het Invoeringsbesluit niet te publiceren.

Op 28 oktober 2020 is door de minister het Invoeringsbesluit Omgevingswet in strijd met het advies van de Afdeling toch gepubliceerd in het Staatsblad. Het advies van de Afdeling om de Omgevingswet niet in werking te laten treden, als het DSO niet gereed is, is ook niet overgenomen. De minister volhardt in plaats daarvan in de mogelijkheid van het creëren van een centrale organisatie met toepassing van zogenoemde ‘organisatorische vangnetopties’ voor gemeenten die niet zelf de taken uit de Omgevingswet kunnen uitvoeren.

Om te voorkomen dat over een jaar geconcludeerd moet worden dat de trein zover is doorgedenderd dat stoppen geen optie meer is (hoewel niet wordt voldaan aan de te stellen eisen), is het logisch om nu te beslissen. De voorliggende vraag is dan of er een reële mogelijkheid is dat op 1 januari 2022 de zekerheid is verkregen dat alle gemeenten op het moment van inwerkingtreding op het DSO zijn aangesloten en alle functies die behoren bij de minimale invulling van het DSO goed werken.

Zo ja, dan kan er worden voortgegaan, zo nee dan is het logisch om te concluderen dat de beoogde stelselwijziging te hoog is gegrepen en te besluiten de Omgevingswet niet in te voeren en met het project te stoppen. Het zou denken goed zijn als het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een plan B op hoofdlijnen zou schetsen, om de optie stoppen met de Omgevingswet een gezicht te geven.

Wat betreft de grondbeleidsregels is dat relatief simpel vorm te geven, door de bestaande wetten (als de onteigeningswet) niet te vervangen maar aan te passen. Wat betreft het Omgevingsrecht kan de grondslag van de Wro worden verbreed van ruimtelijke ordening naar fysieke leefomgeving. Wat betreft de noodzaak van participatie en een andere uitvoeringscultuur, dat kan ook via de Wro. Dit voor het geval dat duidelijk wordt dat de invoering niet verantwoord is. Ook als les uit het Stikstofdossier, waar geen voorbereiding was getroffen en de PAS uitspraak tot chaos leidde.