Wind- en zonne-energie
De VVD wil windenergie op zee en zonnepanelen op daken. Windmolens en zonnepanelen kunnen alleen op land worden gerealiseerd als de lokale bevolking achter de plannen staat. De partij is daarmee een van de partijen die een standpunt inneemt in de vraag of windmolens en zonnepanelen op land mogen worden geplaatst – een heikel punt binnen de RES’en.
Volgens het CDA moet het landschap, zolang er ruimte is op daken, zoveel mogelijk worden ontzien. De partij gaat voor een ‘duurzame energiemix’ en ziet een grote rol voor windenergie op zee. Ook PvdA wil het landschap en kostbare landbouwgrond ontzien door wind op zee en panelen op daken te stimuleren.
Als het aan GroenLinks ligt, moeten zee-windmolens uiterlijk in 2040 60 gigawatt extra energie opwekken. De overheid moet het goede voorbeeld geven, stelt de partij, onder meer door elk nieuw overheidsgebouw klimaatneutraal op te leveren. Verder wordt ingezet op zonnepanelen op daken.
Bij nieuwbouw en renovatie van 'grote daken, P&R-locaties, taluds langs wegen en overige ongebruikte ruimte' wordt de aanleg van zonnepanelen verplicht en ook op bestaande daken moeten zonnepanelen komen, stelt D66. De overheid moet hier het goede voorbeeld geven door waar het kan panelen op haar gebouwen te plaatsen. D66 gelooft verder in zonnepanelen op water. Met het afgeven van een vergunningen voor 6.000 windturbines à 10 MW in de komende tien jaar zet de partij tevens in op windenergie op zee. De partij staat overigens wel open voor (grote) zonnevelden, waarbij de zonneladder leidend is, en enkele geclusterde windmolenparken op land.
Panelen op daken zijn het uitgangspunt en bij nieuwbouwwoningen de standaard, stelt de Partij voor de Dieren. Ze wil geen zonneparken in de natuur en ‘in principe ook niet op landbouwgrond'. Wel noemt PvdD zonnepanelen rond vliegvelden, zodat ganzen hier op een alternatieve manier geweerd worden. Windparken op zee kunnen, maar mogen geen nadelige invloed hebben op het leven op en onder water. Ook de PvdD stelt dat de overheid het goede voorbeeld moet geven, onder meer door het Rijksvastgoed energieneutraal te maken.
De ChristenUnie wil meer wind- en zonnenergie. Zorgvuldig omgaan met projecten gebeurt volgens de partij middels de Gedragscode zon op land. De overheid moet het goede voorbeeld geven, aldus de partij, en geschikte Rijksgebouwen versneld voorzien van zonnepanelen. Wind op zee moet kunnen, maar dan wel met dubbel ruimtegebruik.
De PVV is kritisch over het klimaatbeleid en spreekt over een 'niet-bestaande "klimaatcrisis"'. De partij neemt geen standpunt in over bijvoorbeeld zonnepanelen daken, maar zegt wel dat windturbines en zonneparken het landschap verpesten.
Afgezien van zonnepanelen op de daken van huizen om de energiekosten te doen dalen en een voorkeur voor schone energie, ontbreekt een standpunt omtrent zonnepanelen en windmolens in het partijprogramma van de SP.
Kernenergie
In september gaf minister Wiebes aan kernenergie als serieuze optie te zien. In de partijprogramma’s is op dit onderwerp een duidelijke tweesplitsing te zien. De VVD wil, onder meer met financiering uit het Groeifonds, nieuwe kerncentrales bouwen. Kernafval wordt veilig opgeslagen, al ontbreekt een toelichting wat hieronder wordt verstaan. Door kernenergie Europa-breed te classificeren als duurzaam, komen private investeringen en subsidies vrij, stelt de partij. Ook het CDA vindt kernenergie na 2030 een serieuze optie en ziet minimaal twee nieuwe kerncentrales voor zich. De PVV wil kerncentrales bouwen die 'veiliger zijn dan ooit'. Wat de partij daar onder verstaat wordt niet toegelicht.
GroenLinks daarentegen ziet kerncentrales niet als optie voor duurzame energieopwekking. Belangrijkste tegenwerpingen zijn dat de bouw van kerncentrales lang duurt en bouw en ontmanteling niet rendabel zouden zijn. Ook wijst de partij op het risico van ongelukken en de noodzaak om radioactief afval op te slaan. De Partij voor de Dieren wil kerncentrales sluiten en geen nieuwe bijbouwen. De partij stelt onder meer dat het ‘moreel niet verantwoord’ is om jonge generaties met het afval ‘op te zadelen’. Ook de PvdA ziet, mede vanwege twijfels over de veiligheid, geen heil in kernenergie. Ze wil geen nieuwe investeringen in kerncentrales. Ook moet de centrale in Borssele dicht, en als het even kan eerder dan in 2033. De VVD wil juist dat de centrale langer open blijft, iets waar in de kamer al over gesproken wordt.
D66 kiest minder duidelijk één kant. De partij wijst op de nadelen van kernenergie, waaronder de noodzaak afval op te slaan, maar zegt ook ‘een open vizier op de ontwikkelingen in deze technologie’ te houden. Vergunningen voor nieuwe kerncentrales kunnen onder voorwaarden worden aangevraagd, maar subsidies worden niet uitgekeerd. Ook de ChristenUnie neemt een gematigd standpunt in. De partij gaat het liefst voor andere energievormen, maar sluit kernenergie niet uit. Het voordeel van kernenergie is dat deze weinig ruimte inneemt en weinig afhankelijk is van het weer. De kerncentrale in Borssele kan tijdens de energietansitie langer open blijven, stelt de ChristenUnie, mits dit veilig en verantwoord is.
In het conceptprogramma van de SP wordt niet gerept over kerncentrales of -energie. De partij zegt te streven naar betaalbare en schone energie, maar specificeert niet naar welke energievorm(en) haar voorkeur heeft.
Biomassa
Op het gebied van biomassa lijken de partijen meer op een lijn te zitten. Voor opwekking van energie uit biomassa uit hout moeten geen subsidies meer worden vrijgegeven, stelt de VVD. Voor lopende subsidies kan enkel resthout worden gebruikt, oerbossen mogen er niet voor worden ingezet. Door D66 wordt biomassa vooral gezien als tussenstap in de overstap naar meer zonne- en windenergie. De partij wil subsidies voor nieuwe biomassacentrales stoppen en vindt dat biomassa beter benut kan worden als grondstof.
De ChristenUnie wil biomassa behouden. De 'beschikbaarheid, optimaal en efficiënt gebruik (cascadering) en daadwerkelijke klimaatwinst' zijn daarbij leidend. Gebruik van niet-reststromen als biomassa is volgens de partij niet hoogwaardig en moet op termijn verboden worden. Sectoren waarvoor geen of weinig alternatieven voorhanden zijn krijgen voorrang bij het gebruik van biomassa voor energie.
PvdA wil biomassa alleen gebruiken als het 'echt duurzaam' is, waaronder gebruik in de biochemie. GroenLinks wil biomassacentrales uitfaseren. Als het aan de partij ligt, komen er geen nieuwe centrales en geen bijstook in kolencentrales. Toepassing van biomassa ziet zij in bijvoorbeeld papier of circulaire chemie.
De SP wil per direct stoppen met alle houtkap voor biomassa. Subsidies voor biomassacentrales moeten ingezet worden voor ‘écht duurzame en schone energie’. Partij voor de Dieren wil een verbod op biomassaverbranding, ook bij gebruik van resthout, en een stop op biomassasubsidies. De partij wil tevens een verbod op mest als energiebron (mestvergisting). De VVD wil de subsidieregelingen voor groen gas uit mest (met bijvoorbeeld vergisting) juist behouden.
De PVV wil stoppen met biomassa, maar geeft niet aan of dit gefaseerd of per direct moet gebeuren.
Het standpunt van het CDA beperkt zich tot het blijven investeren in ‘duurzame biomassa’. Wat de partij hier concreet onder verstaat wordt niet toegelicht.
Waterstof
Dan is er nog die andere veelbesproken energiedrager: waterstof. Vrijwel elke partij gaat hierop in, de mate waarin zij standpunten uitwerken verschilt. GroenLinks wil Nederland ‘koploper’ maken op het gebied van groene waterstof, onder meer door te investeren in kennis, innovatie en infrastructuur. In zee moet een waterstofeiland komen (op een ‘energie-eiland’ kan bijvoorbeeld energie worden opgewekt of opgeslagen). Productie en opslag in de Noordzee moeten worden onderzocht.Ook D66 wil groene waterstof opschalen. Nederland moet de ‘waterstofrotonde van Europa’ worden, onder meer door nieuwe windmolenparken op zee op waterstof in te richten en (meer) onrendabele draaiuren te subsidiëren.
PvdA wil groene waterstof stimuleren met overheidsinvesteringen en door ‘fiscale faciliteiten’ vrij te maken. Ze ziet ‘de grootste elektrolyzer ter wereld’ voor zich op de Maasvlakte. De Partij voor de Dieren zet in op onderzoek naar en ontwikkeling van groene waterstof. VVD zet in op gebruik en grootschalige productie, maar ook export. Voor waterstofgas wil ze onder meer energie uit kerncentrales inzetten.
Bij de ChristenUnie komt waterstof op meerdere plekken in het programma voor. De partij wil dat locomotieven op diesel uiterlijk in 2030 overgaan op eletriciteit en waterstof. Ook het vrachtvervoer moet gebruik gaan maken van groen waterstof. Verder zet de partij in op 'industriële elektrificatie' en 'groene waterstof' voor 'hoge temperatuur warmte' [sic].
Zowel het CDA als SP zeggen in te zetten op waterstof, maar werken dit niet verder uit. In het programma van de PVV komt waterstof niet voor.
Huurders en huiseigenaren
Burgers en bedrijven spelen een grote rol in een succesvolle energietransitie. Er bestaat echter ongelijkheid in de mate waarin mensen meekunnen in de energietransitie. Financiële onzekerheid, bijvoorbeeld door de coronacrisis, remt bovendien de verduurzaming. Diverse partijen besteden expliciet aandacht aan de betaalbaarheid van de energierekening.
Huishoudens die niet zelf kunnen verduurzamen, moeten worden geholpen, stelt de PvdA. GroenLinks wil dat subsidies en leningen het financieel aantrekkelijker maken om bijvoorbeeld een warmtepomp aan te schaffen of te isoleren. Financiering van duurzame ingrepen moet gekoppeld zijn aan een gebouw, vindt D66. Op die manier worden de lasten, bijvoorbeeld na verkoop van de woning, op de woningeigenaar overgedragen. Het CDA wil ruimere regelingen voor investeringen voor huiseigenaren, ondergebracht in een online klimaatloket.
Dan is er nog de huursector, waarbij huiseigenaren verduurzaming vooral op financiële argumenten baseren. Het CDA wil verhuurders van onzuinige woningen, die ‘hardnekkig nalatig’ zijn in het nemen van maatregelen, korten op de huur. Verduurzaming van huurwoningen moet volgens D66 gestimuleerd worden met een nieuw corporatiefonds. PvdA wil corporaties fiscaal stimuleren als zij veel oog hebben voor verduurzaming. GroenLinks gaat een stap verder en wil eigenaren van een huurhuis verplichten investeringen te doen die het energielabel verhogen.
De VVD wil dat de Regeling Energieprestatievergoeding verruimd wordt naar A-label. Bij deze vergoeding dragen huurders een bedrag af voor een nul-op-de-meter-woning (NOM). NOM-woningen zijn nu vaak zuiniger dan het A-label. Bij een verruiming valt een groter aantal woningen onder de vergoeding. Ook moeten corporaties die verduurzamen aanspraak kunnen blijven maken op een lagere verhuurdersheffing.
Sportverenigingen, buurthuizen en oefenlokalen die willen verduurzamen, moeten ondersteund en ontzorgd worden, stelt het CDA. Ook moet gekeken worden naar de mogelijkheid duurzaamheidsmaatregelen uit algemene middelen te financieren.
De ChristenUnie vindt dat de energiebelasting oneerlijk verdeeld is en zet daarom in op 'structurele hervorming met een minder degressieve opzet'. De partij vindt ook dat het Rijk de regie moet nemen in de energietransitie, onder meer om de betaalbaarheid te waarborgen.
De PVV vindt dat het klimaatbeleid Nederlanders onnodig geld kost en wijst erop dat diverse huishoudens klimaatarmoede hebben. De partij wil klimaat- en duurzaamheidssubsidies afschaffen, de energietransitie stoppen en de energiebelasting verlagen.
Initiatief burgers
In veel programma’s wordt een rol toebedeeld aan burgerinitiatieven. De SP ziet toekomst in het opzetten van publieke energiebedrijven. Ook wil ze steun bieden aan burgerinitiatieven om zelf een energiecoöperatie op te zetten. D66 vindt lokale initiatieven als buurtwindmolens en energiecollectieven belangrijk. GroenLinks wil dat dergelijke coöperaties goedkoop leningen of deskundig advies krijgen en dat de regels voor deze groepen versoepeld worden. De Partij voor de Dieren wil de PostCodeRoosregeling (ook Regeling Verlaagd Tarief, die het gezamenlijk en duurzaam opwekken van energie fiscaal aantrekkelijk maakt) uitbreiden.
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat moet zich niet enkel focussen op grote spelers, maar ook coöperaties, stelt de ChristenUnie. Energiecoöperaties worden ondersteund door een ontwikkelfonds en er wordt ingezet op capaciteits- en kennisontwikkeling.
Voor dit artikel zijn de conceptverkiezingsprogramma’s van de negen grootste politieke partijen bekeken op basis van het huidig aantal zetels. Het betreft VVD, CDA, SP, PvdA, PVV, GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en ChristenUnie. Er is voor gekozen enkele standpunten uit te lichten die aanhaken op recente ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening. Bovenstaand artikel biedt daarmee nadrukkelijk geen volledig overzicht van de standpunten van de partijen.
Dit is het eerste artikel uit een reeks over de verkiezingen van 2021. De komende weken worden alle artikelen gebundeld in dit dossier.