Het economisch bureau van de ING laat op basis van kadasterdata zien dat in de maanden april, mei en juni het aantal woningverkopen in Amsterdam (+4,0%), Rotterdam (+6,0%), Den Haag (+3,3%) en Utrecht (+11,7%) flink is gestegen. Vanaf de tweede helft van 2019 leek er juist sprake van een dalende trend in de woningverkoop in Utrecht en Amsterdam en een stabilisering in Rotterdam en Den Haag.
ING-econoom Mirjam Bani legt op de site van de bank uit dat de combinatie van meer aanbod en meer tijd er vooral in grote steden voor heeft gezorgd dat er in de zomer meer huizen van eigenaar zijn gewisseld. Mensen gingen bijvoorbeeld niet op vakantie, waardoor er meer tijd was voor de woningoverdracht.
Ook speelt de verkoopstrategie een rol volgens haar. Omdat de coronacrisis de onzekerheid op de woningmarkt heeft verhoogd, veranderen woningeigenaren van verkoopstrategie en willen ze eerst hun huidige woning verkopen. Bani: ‘Voor de coronacrisis kochten veel huiseigenaren juist eerst een nieuwe woning, voordat ze hun huidige woning verkochten.’ Vooral in de grote steden heeft dit extra aanbod op de zeer krappe woningmarkt er voor gezorgd dat meer huizenzoekers een geschikte woning hebben gevonden.
Uiteindelijk is de opleving in de genoemde steden een tijdelijk effect volgens de bank. De huizenprijzen zullen wat afnemen. Minder vertrouwen en inkomensverlies bij potentiële huizenkopers, terughoudendheid bij investeerders en de afname van de toestroom van het aantal migranten zijn belangrijke factoren.
Geen toestroom naar platteland
We hoeven dan ook geen toestroom naar het platteland te verwachten. Iets wat tientallen makelaars begin oktober nog wel verwachtten, bleek uit een rondgang van Nieuwsuur. Een peiling (1100 gebruikers) van huizensite Funda bevestigde deze gedachte.
Dromen van het platteland is nog wel wat anders dan verkassen stelt senior-econoom Carola de Groot van de Rabobank op de website van de bank. Volgens haar zijn inwoners van de stad uiteindelijk toch nog erg gehecht aan de voorzieningen van de stad. Daarnaast legt ze uit dat de coronacrisis mensen niet volledig ‘footloose’ maakt. Ondanks dat de stad nu minder tot zijn recht komt als dynamische ontmoetingsplek.
De Groot onderschrijft de constateringen van het CBS en het PBL. Het landelijke gebied onder de rook van grote steden zijn plekken waar mensen graag terecht willen komen. Mensen blijven vaak hangen op plekken waar ze gestudeerd hebben of waar de banen te vinden zijn. Plattelandsgebieden, vooral aan de randen van het land, moeten er vooral voor blijven zorgen dat de uitstroom niet te groot wordt.