Huizen bouwen is voor bijna alle gemeenten in Nederland een belangrijke opgave. Gemeenten moeten sneller bouwen, betaalbaarder bouwen, liefst ook zelfs meer woningen laten verrijzen dan oorspronkelijk gepland. Wat betekent deze focus voor de stedelijke dynamiek, die veel meer is dan wonen alleen, maar ook draait om werken, verblijven en recreëren?

Het behouden van die dynamiek, met ondernemerschap als hoofdmoot, stond vorige week centraal op het Hembrugterrein in Zaanstad. Hans Krieger, wethouder economische zaken en gebiedsontwikkeling van de gemeente Zaanstad, liet weten dat hij het goed vond dat er nagedacht werd over ondernemerschap in het stedelijk gebied. ´Dit is niet iets van vandaag, maar morgen. Het Hembrugterrein is daar het voorbeeld van.´ Het voormalige defensieterrein, dat de gemeente Zaanstad graag wil ontwikkelen tot een gemengd woon- en werkgebied met ruimte voor minimaal duizend gasloze woningen, vormde een passend decor. Ook sprak Krieger de hoop uit dat gemeenten op dit thema hun kansen gaan pakken.

Corona maakt ruimte voor bedrijvige stad urgenter

Dat die kansen er juist voor steden zijn, maakte Mark Brearley duidelijk. Hij is als professor verbonden aan de London Metropolitan University en adviseert onder meer het stadsbestuur van de Britse hoofdstad. Brearley heeft jarenlange ervaring met projecten die als doel hebben de lokale maakindustrie voor de stad te behouden en te versterken. Hij hield een pleidooi voor het omarmen van ondernemers, wat in Groot-Brittannië vanzelfsprekender lijkt dan in Nederland. Brearley liet weten dat de bedrijvige stad in zijn land geen groot thema is. ‘Maar in Nederland is de scheiding tussen verschillende functies, tussen wonen en werken, erg sterk.’

Brearley liet in zijn presentatie diverse aansprekende voorbeelden zien hoe functies als wonen, werken, recreëren en verblijven op een succesvolle manier met elkaar verbonden kunnen worden. Hij wees onder meer op de ‘incubator-rol’ die ondernemers voor een stad vervullen. Juist ondernemers zorgen voor werkgelegenheid, innovatie en creativiteit die een buurt aantrekkelijk maken. Ook de coronacrisis versterkt de noodzaak om ruimte te maken voor bedrijvigheid. Hij wees op reshoring, het terugbrengen van productie uit lagelonenlanden naar de eigen stad. Brearley denkt dat dit fundamenteel is. ‘Reshoring is een trend die zich absoluut gaat voortzetten.’

Bestuurlijke spagaat

Maar hoe gaan we de kansen benutten om wonen en werken in de stad te combineren, terwijl de belangen, ambities en plannen soms uiteenlopen? Over die ‘bestuurlijke spagaat’ bogen verschillende bestuurders zich. Liesbeth Grijsen, wethouder ruimtelijke ordening van Deventer, liet zien dat het begint met een grondhouding om bedrijvigheid die niet veel hinder geeft, juist een plek in de stad te geven. Zij wees op het Havenkwartier, wat ontwikkeld wordt tot een gemengd gebied. ‘Wij mikken juist op die verwevenheid.’

Jop Fackeldey, gedeputeerde van de provincie Flevoland en voorzitter van het landelijke programma Stedelijke Transformatie, wees op de Omgevingswet, die op 1 januari 2022 in werking gaat treden. Dat instrument kan gemeenten ruimte bieden om de dynamiek terug te brengen of te behouden. ‘Met de Omgevingswet krijg je meer afwegingsruimte op lokaal niveau.’

Thijs Pennink, directeur van Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord wilde de discussie juist breder trekken. Hij wees op de gigantische ruimtevraag en vroeg zich hardop af of je alle opgaven wel ‘op die postzegel’ moet willen plakken. Hij pleitte ervoor om ook bovenregionaal naar het thema te kijken. Zo zouden bedrijven waar in de Metropoolregio Amsterdam geen plek voor is naar Alkmaar en omgeving kunnen verkassen. Penninks idee sprak Fackeldey in elk geval wel aan: ‘Maar dan moeten we wel goed het gesprek voeren met ondernemers. Zij bepalen uiteindelijk zelf waar ze willen zitten.’

Complexe opgave is geen excuus

Nicole Maarsen, directeur vastgoedbeleggingen bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance, liet in haar betoog doorschemeren dat zij graag de samenwerking tussen markt en overheid ziet verbeteren. Zeker bij het mengen van functies of transformatie acht zij dat meer dan wenselijk. Zij onthulde de achtergronden van mixed-use vastgoed, waar meerdere functies in een gebouw gecombineerd worden. Voor Syntrus Achmea is dit een relatief nieuwe beleggingscategorie. ‘Het helpt ons als beleggers enorm als er flexibiliteit zit in de bestemming van gebouwen.’

Volgens Maarsen is dat tevens een manier waarop gemeenten financiers naar hun stad kunnen trekken. In totaal beheert Syntrus Achmea 25 miljard euro aan vastgoed, maar zit nog ‘veel te weinig’ in het mixed use-segment. ‘Terwijl de kracht zit in de combinatie.’

Corona maakt eens temeer duidelijk dat wonen met werken is verweven, en vice versa. Carolien Gehrels, als directeur Europese Steden werkzaam bij Arcadis, liet zien dat functies telkens kunnen veranderen. Volgens haar is de Amsterdamse grachtengordel daar het ultieme voorbeeld van. Ruimte voor bedrijvigheid is daarom ook onmisbaar voor de stad van morgen. Maar kies altijd voor kwaliteit, benadrukte zij. ´Als je bouwt met de eeuwigheid in het achterhoofd, dan bouw je aan de flexibele stad.’

Gehrels wees verder op de belangrijke drager die werken voor een competitieve en aanpasbare stad is. Dat de opgaven, overal in het land, steeds complexer worden, betekent niet dat ondernemers de stad uitgejaagd moeten worden. Het vraagt alleen om een andere samenwerking. ´Met elkaar moet je ambities formuleren.´ Dat dat kan leiden tot mooie resultaten, dat ziet Gehrels bijvoorbeeld terug op het Westergasterrein in Amsterdam – nu een culturele hotspot – en het Oliemolenkwartier in Amersfoort. Oude voormalig industriële locaties of havengebieden, vaak binnenstedelijk, bieden tal van kansen, stelt Gehrels. ´Het oude bedrijventerrein is vaak de start van de nieuwe microstad.´

Het volledige event kunt u hier terugkijken