Waar de Randstedelijke provincies een bekende groei doorgaan, kennen de omliggende gebieden een krimp van -7 tot een vergelijkbare groei van 10 procent. Tussen deze provincies zijn de verschillen groot. Limburg is hier een uitschieter met een jaarstijging van 10,3 procent, opvallend met de gedachte dat de provincie bekend staat bij het CBS als krimpgebied. Ook de koopwoningprijzen blijven hier toenemen. 

Binnen de Randstad blijven de huurprijzen toenemen. Gemeente Utrecht is hierbij de koploper met een huurstijging van 30 procent. De hoogste huurprijzen liggen echter nog steeds in Noord-Holland, met prijzen van minstens €17 per vierkante meter. De landelijke prijsstijgingen worden mede verklaard doordat er nu meer en vaak duurdere appartementen worden verhuurd. Tijdens de eerste coronagolf waren huiszoekenden terughoudend. Inmiddels is dit gevoel afgenomen en neemt de druk op de woningmarkt weer toe. 

Ook vertrokken door de pandemie veel buitenlandse werknemers naar hun thuisland, waardoor vrijgekomen woningen nu opnieuw worden verhuurd. De vraag naar gestoffeerde woningen is zelfs met 20 procent gestegen ten opzichte van 2019. Dit zijn deels woningen die via Airbnb werden aangeboden en nu vrij zijn gekomen.

Peter Boelhouwer, hoogleraar Woningmarkt aan de TU Delft, verklaart de cijfers: ‘Allereerst heeft de woningmarkt amper stilgestaan tijdens de eerste corona-periode. Dit gaat gestaag verder en nog steeds neemt de druk toe’. Ook in Limburg kunnen de groeiende prijzen verklaard worden. ‘Allereerst valt de bevolkingskrimp mee. Nog steeds vertrekken mensen uit de Randstad, ook naar de rustigere provincies, en daarbij waren de woningprijzen altijd al lager in Limburg. Een stijging valt daardoor snel op.’ Boelhouwer voegt daar aan toe dat we met het oog op de cijfers vaak onterecht onderscheid maken tussen de Randstad en daarbuiten. ‘De woningmarkt is integraal met elkaar verbonden. Het aanbod is ontzettend beperkt en overal neemt de druk toe.’