De provincie Zuid-Holland werd door de gemeente Schiedam en de Provinciale Staten verzocht een ontheffing te verlenen op vestiging van detailhandel in het centrum, zodat op sportpark Harga een Decathlon-vestiging kon worden gerealiseerd. De Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hield echter vast aan haar standpunt detailhandel zoveel mogelijk in het centrum te willen houden. De Raad van State oordeelde vorig jaar dat het beleid van de provincie goed is, maar dat zij beter moest onderbouwen waarom ze een ontheffing weigerde.

De Raad van State oordeelt woensdag dat de provincie in haar recht staat om geen ontheffing te verlenen. Het is in haar belang om winkels die gevestigd kunnen worden in stadscentra of bestaande winkelcentra, ook daar te vestigen. ‘Het is aannemelijk dat de komst van de sportwinkels op de beoogde locaties zal leiden tot het verdwijnen van winkels in het centrum van de steden en daarmee tot een merkbare invloed op leegstand en leefbaarheid in die stadscentra’, zo luidt de onderbouwing van de Afdeling bestuursrechtspraak. Een mogelijk negatief effect op de stadscentra was ook het argument waarmee de provincie een ontheffing weigerde.

'Concept van grote waarde'

Het college van Schiedam vindt dat het try-and-buy-concept van Decathlon, mede door de ligging op het sportpark, waardevol is voor de vergroting van de sportparticipatie. In een verklaring op de eigen site zegt de gemeente teleurgesteld te zijn over het oordeel. 'Het college van Schiedam is nog steeds van mening dat de plannen grote waarde kunnen hebben voor de grotere belangen die in Schiedam aan de orde zijn zoals werkgelegenheid, de impuls voor sport en gezondheid en de positieve effecten voor de binnenstad. Schiedam werd door het eerdere besluit van de provincie onevenredig benadeeld. Het college vertrouwde er daarom op dat de plannen voor Decathlon groen licht zouden krijgen.'

Bestemmingsplan mogelijk in werking

De uitspraak betekent niet per definitie een einde aan de onenigheid. De Raad van State wijst erop dat het voor Schiedam en Den Haag – die ook graag een vestiging wil buiten het centrum, maar eveneens geen groen licht heeft – mogelijk is delen van de bestemmingsplannen die werden geblokkeerd, alsnog bekend te maken en in werking te laten treden. Ze acht het echter onwaarschijnlijk dat de plannen een juridische procedure overleven. 

De gemeente zegt de uitspraak en de mogelijkheden te bestuderen.