Volgens haar kunnen centrummanagers een belangrijke rol spelen, omdat ze op tal van vlakken actief zijn. Op strategisch, maar ook op tactisch en operationeel niveau. Zo dragen ze onder meer bij aan visieontwikkeling en het leggen van verbindingen. ‘Om dit goed te kunnen doen, moeten ze de taal van de ondernemer, pandeigenaar, inwoner, financier, bestuurder en partners van het gebied spreken.’

Met de leergang wil de provincie de positie van de centrummanagers versterken. Dit gebeurt via onderwijsinstellingen, een adviesbureau en het uitwisselen van kennis tussen verschillende centrummanagers. De opzet is vraaggericht, want de binnenstad van Arnhem verdient een andere aanpak dan de binnenstad van bijvoorbeeld Harderwijk. De animo is groot, want de provincie moet een selectie van deelnemers gaan maken. Niet iedere Gelderse centrummanager krijgt dus de kans om de leergang te volgen. Ze komen echter wel in het netwerk van centrummanagers terecht.

Dat centrummanagers voor een opgave staan moge duidelijk zijn. De verandering van ons winkelgedrag (toenemende rol van online-aankopen) zorgt ervoor dat binnensteden in de toekomst nog meer plekken worden waar het vinden van vertier centraal staat. Daarnaast heeft de coronacrisis een niet te onderschatten impact. Volgens Van Litsenburg is het nu te vroeg om een volledig beeld van deze impact te schetsen. Wel zijn er op basis van de Gelderse impactmonitor een aantal verwachtingen.

Grote steden worden over het algemeen harder geraakt dan kleinere steden en dorpskernen. Wijkwinkelcentra scoorden soms bijvoorbeeld beter dan voor de coronacrisis. Modewinkels en horeca krijgen de grootste klappen. Technologieverkoop liep bijvoorbeeld wel goed. Centra waar werkplekken in de buurt zijn en afhankelijker zijn van openbaar vervoer, hebben het ook moeilijker. Lokale besmettingsgraad speelt ook een rol.

Van Litsenburg: ‘Voor alle branches geldt: des te meer de ondernemer kan inspelen op de veranderingen, innovatief zijn, des te weerbaarder ze zijn. Bijvoorbeeld door zich online te manifesteren.’ Misschien dat de leergang voor de twaalf centrummanagers een ‘vitaliteitsvaccin’ kan zijn.