Door Ton van Leeuwen. Dit artikel verscheen in ROm 10, oktober 2020. ROm is gratis voor ambtenaren in het ruimtelijk domein.
In 2030 wil Nederland zijn CO2-uitstoot met de helft verminderd hebben ten opzichte van 1990. Dertig Nederlandse energieregio’s onderzoeken daarom waar en hoe duurzame elektriciteit kan worden opgewekt en welke warmtebronnen beschikbaar zijn. Hun keuzes beschrijven zij in Regionale Energiestrategieën (RES’en). Jac van Trijp houdt zich als adviseur bij RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) samen met collega’s bezig met de verduurzaming van bedrijventerreinen en ziet op dit vlak belangrijke kansen. Op bedrijventerreinen is bijvoorbeeld veel dakoppervlak voor zonnepanelen beschikbaar. Ook kunnen gemeenten bedrijventerreinen benutten voor het plaatsen van windmolens. ‘De ruimtelijke impact is daar vaak acceptabel’, legt Van Trijp uit. ‘Vanwege de ligging buiten woongebieden hebben mensen er minder last van. Vaak is het effect zelfs positief: bedrijven kunnen zich op zo’n terrein met windturbines gemakkelijker profileren als duurzaam en vooruitstrevend. Er is best draagvlak voor te vinden bij ondernemers.’
Ook op het gebied van warmte bieden bedrijventerreinen kansen. ‘Met name waar sprake is van industrie of bijvoorbeeld een datacenter kunnen gemeenten hun voordeel doen met de restwarmte van bedrijven’, geeft Van Trijp aan. ‘Via een warmtenet kan die naar andere bedrijfspanden of naar woonwijken worden geleid.’
Quickscan in Breda
Een voorbeeld van goede samenwerking tussen ondernemers en overheid op het gebied van duurzame energie is te vinden in Breda. Begin 2019 richtten de gemeente, Platform BV Breda, Hezelaer Energy, de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij en Enpuls daar een stichting op naar aanleiding van de Bredase Green Deal. Stichting Breda Energie heeft als doel om hernieuwbare energie op te wekken in en rond Breda en die vervolgens ook lokaal te gebruiken.
‘We stimuleren bedrijven om energie te besparen en op te wekken’
Arjan Rook, projectmanager bij Gemeente Breda: ‘We stimuleren bedrijven om energie te besparen en op te wekken. Initiatieven vanuit het bedrijfsleven zelf vormen daarbij het uitgangspunt. We hebben een tool ontwikkeld waarmee ondernemers de gunstigste opties voor zonnepanelen op hun bedrijfsdak kunnen berekenen: de ‘Quickscan Zonnestroom’. Wanneer de ondernemer kiest voor zonnepanelen kan Stichting Breda Energie vervolgens de installatie ervan in gang zetten. Verder hebben al 350 bedrijven een QuickScan Energiebesparing uitgevoerd. Stichting Breda Energie helpt hen bij de uitvoering van energiebesparende maatregelen, zoals isolatie. Op die manier is gezamenlijk al een paar miljoen euro bespaard.’
Gratis praktisch advies
In Groningen is de ambitie niet gering: in 2035 al wil de stad volledig CO2-neutraal zijn. Bedrijvenverenigingen, gemeente en provincie werken samen om dit mogelijk te maken. Via het platform Groningen Werkt Slim, een initiatief van de gemeente, geven zij gratis praktisch advies aan ondernemers over energiebesparing, duurzaam vervoer en circulariteit. Alle partners dragen daaraan evenveel bij in kennis en financiën.
Het platform zet in op het delen van informatie over de energietransitie. ‘De ambitie van Groningen gaat verder dan die van het kabinet. Daarom willen we bedrijven verleiden om meer te doen dan wettelijk verplicht is’, vertelt gemeentelijk projectleider Floris van Dijk. ‘De ervaring leert dat gebrek aan kennis een drempel kan zijn om te investeren in nieuwe vormen van energie.’
‘We gunnen elkaar veel en weten wat we aan elkaar hebben’
‘Via het platform beantwoorden we vragen van bedrijven, bijvoorbeeld over de terugverdientijd van zonnepanelen en het aanvragen van subsidies’, licht Van Dijk toe. ‘We zijn bezig met een programma waarin bedrijven en bedrijventerreinen het effect van verschillende duurzame maatregelen kunnen berekenen, de ‘duurzame investeringstool’. Dan kunnen ze zelf zien welke CO2-besparing verschillende investeringen precies opleveren, specifiek op hun terrein.’ De kracht van Groningen Werkt Slim schuilt volgens de projectleider in de samenwerking tussen bedrijven en overheden. ‘De lijnen zijn kort, waardoor we optimaal profiteren van elkaars kennis. We gunnen elkaar veel en weten wat we aan elkaar hebben.’
Volledig aardgasvrij in Deventer
Gemeente Deventer koos met het A1 Bedrijvenpark in 2009 voor een andere benadering. Het park werd opgeleverd zonder aardgasaansluitingen. Daarmee was de keuze voor aardgasloos ondernemen voor bedrijven al genomen door de gemeente. ‘We willen de regionale economie versterken in combinatie met verduurzaming’, legt acquisiteur van het bedrijvenpark Anníka van Loon uit. Veruit de meeste geïnteresseerde bedrijven kunnen goed uit de voeten met de hoge duurzaamheidseisen van het park. ‘De laatste jaren verkopen we boven verwachting veel grond op het terrein. Bovendien zijn ondernemers die openstaan voor een bedrijf zonder aardgas vaak vernieuwend en kansrijk: dat zijn juist de ondernemers die we willen.’
Sommige bedrijven hadden in eerste instantie hun bedenkingen bij aardgasloos ondernemen, maar raakten op den duur enthousiast. Van Loon noemt het voorbeeld van de plaatselijke Van der Valk: ‘Ze zagen een aardgasloos hotel eerst niet voor zich, maar uiteindelijk staat er nu een nagenoeg energieneutraal pand. Er bleek meer mogelijk dan ze dachten. Ze halen hun energie uit zonnepanelen en twee windmolens die op het bedrijvenpark staan. Ook maken ze gebruik van warmte- en koudeopslag in de grond.’
‘Het realiseren van een duurzaam bedrijvenpark leverde ons als gemeente af en toe extra werk op’, geeft Van Loon toe. ‘Niet alle partijen in de gemeenteraad waren meteen akkoord en de acquisitiegesprekken met ondernemers waren intensiever, omdat we moesten uitleggen waarom aardgasvrij bouwen zo belangrijk én kansrijk is. Maar inmiddels is het steeds gemakkelijker om mensen te overtuigen. Bedrijven kunnen de duurzame kunst nu van elkaar afkijken.’
Organiserend vermogen
De rol van bedrijventerreinen in de energietransitie is ook onderwerp van het Convenant Duurzame Bedrijventerreinen, begin dit jaar ondertekend door dertig partijen vanuit bedrijfsleven en overheid. Dennis Potter, senior manager bij stichting CLOK en een van de ondertekenaars van het convenant: ‘Veel ondernemers willen graag aan de slag met duurzaamheid, maar nog lang niet alle bedrijventerreinen zijn klaar voor de energietransitie. Er is namelijk een behoorlijk organiserend vermogen voor nodig. Voor een toekomstbestendige samenwerking, waar duurzame initiatieven uit voort kunnen blijven komen, is minimaal een bestuur nodig dat zich inzet voor het collectief. Dat collectief moet beschikken over structurele financiering. Verder is het belangrijk dat de basisvoorwaarden op het terrein in orde zijn. Pas wanneer het terrein schoon, heel en veilig is, willen ondernemers praten over duurzaamheid.’
‘Organiserend vermogen nodig voor verduurzaming bedrijventerreinen’
De verschillende initiatieven in het land hebben volgens Van Trijp een ding gemeen. ‘Steeds meer bedrijventerreinen in Nederland gaan op eigen initiatief aan de slag met duurzaamheid. Enthousiaste parkmanagers en ondernemers trekken hierbij de kar. Zij krijgen vaak veel voor elkaar en steken elkaar aan met hun enthousiasme.’
De kansen die bedrijventerreinen bieden in de energietransitie mogen volgens hem niet blijven liggen. Een faciliterende overheid kan daarbij veel drempels wegnemen. ‘Duurzaamheid is voor de meeste ondernemers geen corebusiness. Communicatie en informatievoorziening zijn daarom van groot belang. Bedrijventerreinen moeten zicht krijgen op wat er de komende vijftien jaar gaat gebeuren in de energietransitie. Waar moeten bedrijven dan aan voldoen en op welke subsidies kunnen zij dan nog rekenen? Als zij daarop kunnen inspelen, is er nog veel mogelijk.’
Kijk voor meer informatie over verduurzaming van bedrijventerreinen op de website van RVO. Daar zijn ook meer praktijkvoorbeelden te vinden. Op de foto: Met de Quickscan Zonnestroom helpt de Gemeente Breda ondernemers om de opties voor zonnepanelen op het dak te berekenen. Beeld Gemeente Breda.