Door Jeanine Brand en Ton de Nijs. Dit is de ingekorte versie van het artikel in ROm 10, oktober 2020. ROm is het maandelijkse vakmagazine voor de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren in dat domein. Neem een thuisabonnement!

Stadsparken behoren tot de meest gewaardeerde en geliefde publieke ruimten. Maar in gemeentebegrotingen worden ze vaak nog als de meest onrendabele post beschouwd. Het is de hoogste tijd dat stadsbesturen versneld inzetten op vergroenen en de waarde van groen gaan erkennen. We begeven ons in een paradoxale situatie. Wetenschappers, beleidsmakers, dokters, bestuurders en inwoners zijn het allemaal roerend eens: groen is goed, gezond en maakt gelukkig. Maar ondanks alle seinen op groen begint het pas de laatste jaren iets groener te worden in steden. Dit komt omdat nog te vaak alle plannen, ambities en goede bedoelingen niet verder dan de spreekwoordelijke bureauladen komen.

Groen onder druk

Zeker nu, tijdens de coronacrisis, zien we dat onze stadsparken en ander groen in de stad steeds meer worden gebruikt. Groen helpt om hitte in onze versteende steden te temperen en wateroverlast tegen te gaan. Bomen zijn de beste airco’s van de stad en kunnen afhankelijk van de boomsoort de gevoelstemperatuur met bijna 9 graden laten dalen. Stedelijk groen zorgt ervoor dat het water bij extreme regenval in de bodem kan infiltreren met als gevolg minder wateroverlast. Uit diverse onderzoeken blijkt dat groen gezonder maakt. Zo blijkt uit Europees onderzoek dat wonen aan groen is gerelateerd aan minder vroegtijdige sterfte, minder hartvaatziekten, minder mentale gezondheidsproblemen en minder overgewicht. Bewoners van een groene woonomgeving voelen zich gezonder en bezoeken minder vaak de huisarts.

Maar het groen in de stad staat onder druk en is door allerlei oorzaken de laatste dertig jaar sterk afgenomen (tabel 1). Gelukkig zien we dat de afname van het groen in de steden de laatste periode is gestopt. In verschillende steden is er zelfs sprake van een kleine toename. Maar zet die trend door?

(Tekst loopt verder onder de tabel)

Tabel 1. Verandering van het areaal groen in steden in hectare per periode gebaseerd op Landsat-satellietbeelden. Bron Imagem Groenmonitor. (pers. comm. Niels van de Graaf)

De binnenstedelijke woningbouwopgave is groot en groen wordt nog te vaak beschouwd als een kostenpost. Het groen in de stad is meestal niet beschermd. Het vormt de zwakste schakel en delft vaak het onderspit in de ontwikkeling van de stad. Terwijl groen dus een aantoonbare meerwaarde heeft voor de stad en veel maatschappelijke baten oplevert.

Baten zijn hoog

In opdracht van Gemeente Amsterdam en het ministerie van LNV bracht het RIVM de baten van groen en blauw in beeld voor verschillende vergroeningstrategieën: Groen dichtbij, Groen-blauwe verbindingen en Stadsparken. De resultaten van het onderzoek vormden het vertrekpunt voor de gemeentelijke Groenvisie 2050 met als uitgangspunt ‘Groen tenzij het niet anders kan’. In totaal gebruikt het RIVM zeventien indicatoren om de waarden van groen en blauw in beeld te brengen. Deze indicatoren doen een uitspraak over de luchtkwaliteit, gezondheid, beweging, huizenprijzen, recreatie, verkoeling en waterberging. Berekening van de baten is gebaseerd op verschillende wetenschappelijke studies. Zo zijn de baten voor gezondheid en het effect op huizenprijzen gebaseerd op big data-analyses voor de relatie tussen groen en gezondheid en de huizenprijzen in Nederland. De baten voor beweging zijn gebaseerd op een model van de World Health Organisation. Meer groen zorgt voor meer berging van water in de bodem. Zo hoeft overtollig water niet via de riolering afgevoerd en gezuiverd te worden. Dit draagt bij aan een vermindering van de rioolwaterzuiveringskosten. Groen, met name bomen, zorgt dat fijnstof iets sneller neerdaalt uit de lucht. Dit draagt weer bij aan de gezondheid van mensen.

(Tekst loopt verder onder de tabel)

Tabel 2. Schatting van de baten van nieuw te ontwikkelen groen gebaseerd op het RIVM-rapport

De baten verschillen per strategie, maar blijken groot. De baten zijn het hoogst voor het scenario ‘Groen dichtbij’. Zo leidt groen in de buurt tot een aanzienlijke vermindering van de zorgkosten (10.000 euro/ha/jaar) en ook tot minder kosten voor ziekteverzuim (47.000 euro/ha/jaar). Ook is de bijdrage van Groen dichtbij aan de onroerend goed waarde in Amsterdam hoog. Maar ook de andere scenario’s leveren substantiële baten op.

Potentiële baten van groen het hoogst in wijken met veel inwoners, veel bebouwing en weinig groen

De resultaten van het onderzoek laten verder zien dat de omvang van de waarde van groen mede afhankelijk is van de situatie. Zo blijken de potentiële baten van groen het hoogst in wijken met veel inwoners, veel bebouwing en weinig groen. Deze wijken zijn niet klimaatbestendig. Door de verstening en bebouwing kan de bodem het water niet opnemen en blijft de hitte in de zomer hangen. Extra groen in die buurten zorgt voor minder wateroverlast en reductie van hittestress. Minder wateroverlast leidt tot voorkoming van schade en minder hittestress draagt bij aan de gezondheid. Het scenario ‘Groen dichtbij’ leidt tot 3000 minder bezoeken aan de huisarts. Ook nemen mensen net iets vaker de fiets in plaats van de auto. Dit heeft een positief effect op hun eigen gezondheid. Maar ook op de luchtkwaliteit, geluidsoverlast, verkeersveiligheid en de leefbaarheid.

Omslag in denken

Realisatie van een miljoen woningen binnen het stedelijk gebied zorgt voor een spanningsveld tussen enerzijds de bouwopgave en anderzijds het groen in de stad. Door de bouwopgave kan het groen in verdrukking komen. Door te zoeken naar meer mogelijkheden om het groen te behouden of te ontwikkelen binnen deze bouwopgave, nemen gezondheid, biodiversiteit en leefomgevingskwaliteit van de mensen toe en hittestress en wateroverlast af. De verschillende waarden van groen voor gezondheid, klimaat en biodiversiteit zouden integraal in de planontwikkeling meegewogen kunnen worden.

Daarnaast speelt de transitie richting een natuurinclusieve circulaire landbouw. Deze moet  de uitstoot van stikstofen CO2verminderen en de biodiversiteit verbeteren. Zoals aangegeven in het rapport van Denkwerk Klein land, grote keuzes kun je ervoor kiezen om de beschikbare agrarische ruimte meer in te zetten voor de ontwikkeling van natuur en herstel van biodiversiteit. Misschien zou je die beschikbare agrarische ruimte ook in kunnen zetten voor woningbouw, zolang het maar natuurinclusief wordt ontwikkeld. Wellicht kunnen we deze opgaven beter combineren. Zo’n nieuw verhaal van Nederland vraagt een omslag in ons denken, maar is wel kansrijk om de verschillende maatschappelijke opgaven waar Nederland mee worstelt in samenhang op te pakken.

De monitor is te vinden via deze link.