Afgelopen woensdag schroefde de Amersfoortse wethouder Fatma Koşer Kaya (onder meer smart city en milieu in de portefeuille) eigenhandig de laatste sensor in de grond. Het nu operationele netwerk van sensoren gaat bodemvocht, temperatuur en luchtvochtigheid meten.

Aanvullend op de data die het professionele sensorennetwerk verzamelen, zijn inwoners van Amersfoort zelf al een aantal jaar bezig met het vergaren van gegevens over het weer en klimaat in de stad en omgeving. Dit gebeurt vanuit Meet je Stad, dat in 2015 van start ging. Inmiddels zijn vanuit het project zo'n 80 meetkastjes operationeel.

De datasets worden samengevoegd en gebruikt om de relatie tussen warmte, droogte, neerslag en de groei van bomen en planten in Amersfoort te analyseren. Daarmee ontstaat meer inzicht in de gevolgen van klimaatverandering voor de stad. Zo kan de stad werken aan een klimaatadaptieve toekomst.

Burgerwetenschap in opkomst

Meet je Stad is een voorbeeld van zogenaamde burgerwetenschap. Deze manier van onderzoek doen is in opkomst in Nederland, ook met betrekking tot water. Duizenden Nederlanders verzamelen op dit moment zelf gegevens over waterkwaliteit. De meters zijn een diverse groep. Mensen met interesse in het thema water zelf, interesse in de techniek die achter de dataverzameling schuilgaat of de wens om meer inzicht te krijgen in hoe zelf bij te dragen aan de leefomgeving, doen allemaal mee.

De toenemende animo voor ‘citizen science’ is niet verbazingwekkend, want zelf onderzoek verrichten wordt steeds toegankelijker, ook voor mensen zonder wetenschappelijke achtergrond. Zelf een meetkastje bouwen en aan de slag gaan, is door technologische vooruitgang en de rijke beschikbaarheid van informatie op het internet makkelijker dan ooit.

Het Rathenau Instituut deed in juli onderzoek naar de publieke betrokkenheid bij onderzoek naar waterkwaliteit en constateerde dat bijdragen van vrijwilligers aan onderzoeksprojecten veel meerwaarde opleveren. Burgerwetenschap kan maatschappelijke en wetenschappelijke motieven met elkaar verbinden en door deel te nemen aan onderzoek leren burgers over hoe zij zelf een rol kunnen spelen bij het verbeteren van de eigen leefomgeving. Het publieke bewustzijn wordt dus vergroot.

Kennisuitwisseling is grootste winst

Wel constateert het Rathenau Instituut dat burgers veelal te weinig inspraak hebben in de opzet van het onderzoek. Ze mogen meten, maar niet zelf bepalen wát ze dan meten. Meet je Stad probeert dit anders te doen. De regie ligt daadwerkelijk bij de bewoners. Huug Meijer, projectleider data, technologie en innovatie bij gemeente Amersfoort: ‘De gemeente Amersfoort wil juist niet bepalen hoe het onderzoek verloopt. Bewoners bepalen zelf wat ze meten, welke onderzoeksvragen zij stellen en waar hun meetinstrumenten komen te hangen.’

Om kennis over de werking van wetenschap te verspreiden organiseert het Amersfoortse inwonerscollectief De WAR, initiatiefnemer van Meet Je Stad, regelmatig ‘basiscursussen wetenschap’. Daar leren de meetgrage inwoners hoe ze onderzoeksvragen kunnen formuleren en hoe datasets worden opgebouwd. Garanties dat de onderzoeksresultaten daadwerkelijk bruikbaar zijn bij het klimaatadaptief maken van de stad heeft Amersfoort niet, maar dat is volgens Meijer geen belemmering. ‘De kracht van deze manier van werken is dat we samen met bewoners kennis ontwikkelen over vrij abstracte en ingewikkelde thema’s als klimaatadapatie en sensortechnologie. Kennisuitwisseling staat dus centraal, dat geeft een impuls aan de samenwerking.’

Samenwerking met Europa

De metingen in Amersfoort zijn onderdeel van het Europese project SCOREwater. Binnen dit project, dat in 2019 van start ging, werken Amersfoort, het Spaanse Barcelona en het Zweedse Göteborg aan het toekomstbestendig maken van de stad. De inzet van sensoren en het analyseren van data staan hierbij centraal. Elke stad hanteert een eigen insteek bij het project. Göteborg richt zich op industriële vervuiling, Barcelona op rioolwater en gezondheid en Amersfoort op klimaatadaptatie. Hoe gaat dat samen, een top-down Europees project en een bottom-up project waarbij bewoners met eigenonderzoeksvragen zelf aan het meten slaan?

‘Er zit zeker een uitdaging in het samenbrengen van overheidsstructuren en inwonersinitiatieven,’ zegt Meijer. ‘De werkwijzen van de Europese Unie en lagere overheden komen niet altijd goed overeen met die van inwoners. Zo zijn overheden gewend om met meerjarige strategieën te werken, terwijl inwonerinitiatieven juist draaien op spontane initiatieven en het enthousiasme wat er nú is.’

Volgens Meijer is het dus nodig om naar gemeenschappelijke waarden en belangen te zoeken, zoals de stad zo inrichten dat er goed omgegaan wordt met de gevolgen van klimaatverandering. Dit staat op de agenda van gemeenten, en heeft ook direct invloed op de leefomgeving van bewoners. Zaak bij de samenwerking tussen overheid en bewoner is dat er sprake is van een gelijkwaardig proces, waarbij een overheid niet te sturend wil zijn.

Pieter de Jong, projectmanager bij SCOREwater, legt uit hoe het Europese project Amersfoort en haar inwoners de nodige ruimte laat: ‘Met SCOREwater willen we de betrokkenheid van Amersfoorters bij techniek- en watervraagstukken vergroten, want het draait uiteindelijk om de stad en haar bewoners. Hoe de gemeente dat doet staat haar vrij, als de inwoners maar bereikt worden.’

Vanuit het SCOREwater-project worden de verzamelde data vrij beschikbaar gesteld. Dat gebeurt naar Europese FIWARE-standaarden, die garanderen dat de datasets onderling compatibel zijn. Ze spreken als het ware elkaars taal. Met de vrij beschikbare data kunnen andere geïnteresseerden, of dat nou overheden, bedrijven, burgers of kennisinstellingen zijn, verder aan de slag met uitdagingen voor de leefomgeving.