Voor de analyse beoordeelde onderzoeksbureau Locatus ruim 2.500 winkelgebieden op de effecten van afhankelijkheid van toerisme, de afhankelijkheid van werknemers en de toename van internetaankopen. Ook de pre-corona prestaties van een winkelgebied zijn van belang. Steden die voor de coronacrisis al minder goed presteerden, zullen het ook de komende jaren lastiger hebben dan goed presterende steden.

Waar eerder vooral problemen ontstonden bij winkelgebieden in middelgrote steden, is de druk op grote steden nu het grootst. Locatus becijfert dat de centra van Maastricht, Zwolle, Enschede en Arnhem het hardst zijn geraakt door de coronacrisis. Gertjan Slob, directeur onderzoek bij Locatus: ‘Het zijn steden aan de randen van Nederland, die sterk afhankelijk zijn van toerisme. Daarnaast was de situatie in deze steden al voor het uitbreken van de crisis al minder goed dan in bijvoorbeeld de G4.’ Wijk- en buurtcentra en centra in kleinere gemeenten, komen de crisis juist relatief goed te boven.

Leegstand loopt op, meer transformatie

Vooralsnog is de leegstandstoename minder dan verwacht, stelt het onderzoeksbureau. De leegstand liep in de eerste maanden van 2020 wel op, van 7,3 naar 7,6 procent, tegenover gemiddeld een halve procent per maand in 2019. Worden de huidige trends doorgerekend, dan loopt de leegstand in eind 2021 op tot 9,9 procent.

Naar verwachting zullen dertigduizend retailers hun zaak het komende anderhalf jaar sluiten, maar die sluitingen vertalen zich niet één op één door naar leegstand. Ervaringen uit de vorige economische crisis leren dat onder lastige omstandigheden 85 procent van de leegstaande panden een nieuwe bestemming vindt. ‘Er zal vooral veel getransformeerd worden, naar bijvoorbeeld woningen,’ zegt Slob. ‘Er zullen relatief minder winkels komen, want de businesscase voor retail is door de huidige marktomstandigheden lastiger rond te rekenen.’

Als je de overblijvende 15 procent, ofwel 5.000 panden, optelt bij de 16.500 panden die nu al leeg staan, kom je uit op 21.500 panden, ofwel een leegstandspercentage van 9,9 procent. Let wel: dit is een gemiddelde voor heel Nederland. Lokaal kunnen de percentages flink uiteenlopen. Volgens onderzoeker Slob zullen de percentages in de grote- en middelgrote steden hoger uitvallen, en in kleine steden en gemeenten juist lager.


Bron: Locatus

Kantelpunt

Met een beetje leegstand in een winkelgebied is niks mis. Leegstaande panden bieden flexibiliteit voor het schuiven in bestemmingen. Maar als het aantal leegstaande panden te hoog oploopt, ontstaat een sneeuwbaleffect. Een straat met veel dichtgetimmerde etalages is immers minder aantrekkelijk om te bezoeken, dus de nog resterende retailers krijgen het moeilijker.

Maakt de oplopende leegstand dat zo’n omslag wordt bereikt? ‘In sommige gebieden wel,’ zegt Slob. ‘De extra leegstand door corona kan hen over het kantelpunt van 15 procent leegstand duwen.’ In dat geval is het volgens de onderzoeker zaak om de nog resterende winkels zo veel mogelijk te centreren, zodat de overgebleven winkelstraten in ieder geval aantrekkelijk blijven.

Dat compacter maken van een winkelgebied bereik je het beste met het verleiden van ondernemers, niet met dwang, legt Brigit Gerritse, programmamanager Retailagenda en directeur van de NRW desgevraagd uit. ‘Je kunt bestemmingsplannen wel wijzigen, maar dat zijn langdurige en ingewikkelde trajecten die vaak ook duur zijn door kostenverhaal. Ga dus met de ondernemers en de vastgoedeigenaren uit een het gebied het gesprek aan, zodat ze zelf ook gaan inzien dat ze er beter van worden door meer te clusteren. Gebruik de wortel in plaats van de stok.’