Dit is een verkorte voorpublicatie uit de Steenbreekspecial van vakblad Groen, dat binnenkort verschijnt. Het volledige interview lezen? Word nu abonnee.
Extreme hitte, droogte en regenval blijven ons herinneren aan de noodzaak van klimaatadaptatie, vanuit het Rijk samen met regionale overheden aangevlogen vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. De komende jaren ligt er een forse uitdaging om de doelstellingen voor waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie in 2050 te halen. Dat staat in het herijkte Deltaprogramma 2021. De urgentie van het werken aan ruimtelijke adaptatie neemt toe, schrijft deltacommissaris Peter Glas in een begeleidende brief aan de Kamer.
Vakblad Groen interviewde de deltacommissaris eerder over de stand van zaken rond ‘zijn’ programma. Hoe staan we ervoor? En zijn we met de huidige aanpak wel echt goed voorbereid op klimaatproblematiek?
De stresstesten zijn nu grotendeels uitgevoerd, maar de oorspronkelijke planning was dat dit eind 2019 al zou gebeuren. Nu zorgt de coronacrisis voor vertraging bij de risicodialogen. Wat garandeert dat we tot 2050 niet continu vertraging oplopen en achter de feiten aan blijven hollen?
‘Je zult klimaatadaptatie en -mitigatie continu moeten blijven benaderen als belangrijke nationale en internationale opgave. Er zal nog veel op ons afkomen qua extremen. De opwarming van de aarde zet door en kan nog verder oplopen. Dat zal steeds weer naar buiten komen en urgentie, druk en dus ook draagvlak creëren. Juist ook op het lokale niveau, daarvan ben ik overtuigd.’
Hoe worden gemeenten ondersteund bij deze opgave?
‘Vanuit het Rijk is nu al geld beschikbaar voor procesondersteuning en negen pilots gericht op de volgende fase. Vanaf 1 januari 2021 is ook geld beschikbaar voor de uitvoer, vanuit een impulsregeling. Het Rijk en de regio’s leggen samen meer dan een half miljard euro in. Dat is niet genoeg om Nederland in één keer te verbouwen, maar wel om gemeentes een zetje te geven bij de uitvoer van hun plannen.’
Alle overheidslagen zijn betrokken bij het programma en van iedereen wordt wat gevraagd. Ontstaat dan niet het risico van het afschuiven van verantwoordelijkheid? Als je met tien mensen aan tafel zit, zal niemand zeggen ‘ik ga het wel doen.’
‘Daar schuilt zeker een risico in. Als iets van iedereen is, is het van niemand. Leiderschap, een woord wat we in Nederland niet zo vaak gebruiken, is dus nodig. Vanuit mijn positie blijf ik dus wethouders aanspreken en blijf ik het gesprek aangaan met woningcorporaties en de markt. Ik ga er naar toe en zeg: jouw sector, wat doen jullie en wat kunnen jullie in de toekomst betekenen.’
U kunt die leiderschapsrol dus zelf vervullen?
‘In mijn rol als deltacommissaris zeker. Het is niet mijn stijl om in een kantoortoren in Den Haag te zitten en vanuit daar te bedenken wat we kunnen doen. Nee, ik ga naar de partijen toe om ze te stimuleren en ze aan te spreken op hun visie en verantwoordelijkheid.’
In de media wordt weleens nostalgisch gerefereerd aan de Deltawerken, de grote top-down Rijksoperatie van weleer, waarin relatief snel een technisch wonder uit de grond werd gestampt. De oproep is dan om klimaatadaptatie ook zo centraal aan te pakken. Hoe reageert u daar op?
‘Op het niveau van visie, urgentie, steun en kennis ligt inderdaad een hele belangrijke rol voor de Rijksoverheid bij het klimaatbestendig maken van Nederland. Dat gebeurt ook. Maar het Rijk kan dit niet alleen. De uitvoering moet echt in de regio’s en gemeenten plaatsvinden. Met een decentrale aanpak weet je veel beter wat er waar precies aan de hand is. Bovendien zit er heel veel kennis op lokaal niveau, zowel bij de gemeenten als bij hun bewoners. Dat moet je niet laten liggen.
Een wethouder die ik laatst sprak deelde een mooie visie op het Deltaprogramma met mij. De kleine stappen die in de gemeenten worden gezet, zijn allemaal kleine deltawerkjes. Een groene tuin, een klimaatadaptief dak of een wateropvangende regenwaterinstallatie (ton). Dat zijn allemaal kleine losse dingen, waarvan je je individueel de impact kan afvragen, maar als je het optelt, wordt het een groot Deltawerk.’