Deze column verscheen eerder in vakblad ROm. ROm is gratis voor ambtenaren in het ruimtelijk domein. Vraag hier een abonnement aan.
‘De coronacrisis luidt het einde in van de compacte stad’. Een betoog met deze strekking laat zich moeiteloos onderbouwen. Het virus is sowieso ‘antistedelijk’: de drukte van de stad en ‘afstand houden’ staan haaks op elkaar. Maar er zijn ook blijvende, post-corona gevolgen:
- Vaker thuis werken wordt structureel; dat maakt de reistijd van huis naar werk minder belangrijk en bij de locatiekeuze voor de eigen woning komen nieuwe zoekgebieden in beeld;
- meer thuiswerken vergt een ruime woning waarin de verschillende gezinsleden zich voor hun werk kunnen terugtrekken. Zo’n - betaalbare - woning is in de stad nauwelijks te vinden;
- een eigen tuin of tenminste een opulent balkon blijkt toch wel heel prettig ingeval van een intelligente lockdown. In de periferie vind je zo’n woning. Het betoog kan de auteur illustreren met rapportages van makelaars, krantartikelen en beschouwingen van experts.
Zo’n artikel met harde conclusies zou op dit moment nog te vroeg komen. Niet eerder dan over een jaar kunnen we de structurele gevolgen van corona voor de organisatie van het werk, de woonvoorkeuren en de mobiliteitspatronen verantwoord in kaart brengen. Tot dan toe blijft het bij trends signaleren, data verzamelen en hypotheses formuleren.
De fanatiekste aanhangers van de verdichte stad (geen streepje) denken daar anders over. Hun voorman, prof. Zef Hemel gaf onlangs op LinkedIn een fraai inkijkje in hun ideologische wereld. Om aan te tonen dat we onverkort moeten vasthouden aan de verdichte stad, beroept hij zich op het befaamde Algemeen Uitbreidingsplan Amsterdam (AUP, 1934) dat ‘licht, lucht en ruimte’ voor de huisvesting van gewone mensen als uitgangspunt heeft. Bestrijding van de toenmalige grootste volksziekte tbc (tuberculose) zou de drijfveer voor de ruime stedenbouwkundige opzet zijn geweest. Antibiotica bedwong de tbc, maar het ‘foute’ plan bleef. Met mondkapjes en straks een vaccin gaan we ook corona verslaan. Dus laten we onverkort vasthouden aan de compacte stad-doctrine, en ons niet af laten leiden. Aldus Hemel. Bijna wanhopig roept hij ‘de dames en heren stedenbouwkundigen’ op om niet te gaan verdunnen of spreiden.
‘Een serieus debat over concentratie, verdichting en (matige) spreiding wint aan actualiteit en relevantie’
Zef Hemel laat zien hoe de Verdichtingskerk zich bij voorbaat ingraaft, inclusief een scheut geschiedvervalsing zoals Henk Licher aantoont. Hemels discipel Jos Gadet, hoofdplanoloog bij de Gemeente Amsterdam, zoekt in een ander artikel naarstig naar de voordelen van de verdichte stad bij pandemieën. Hij heeft er drie weten op te dreggen: infrastructurele aanpassingen, draagvlak voor medische voorzieningen en snelle groepsimmuniteit. Hij huivert van de gedachte dat de corona mogelijk een hernieuwd ‘groeikernenbeleid’ oproept. Hel en verdoemenis komen dan over ons, inclusief de ‘groene weduwen’.
Het valt op dat bij beide auteurs de individuele (woon-)voorkeur van mensen - en de mogelijke veranderingen als gevolg van corona - geen enkele rol lijkt te spelen.
Een serieus debat over de voor- en nadelen van concentratie, verdichting en (matige) spreiding, met alle relevante aspecten, wint aan actualiteit en relevantie. De orthodoxe vleugel van de Verdichtingskerk positioneert zich echter met zijn rabiate stellingnames buiten een inhoudelijke discussie op basis van feiten en argumenten. Dan maar over en weer schieten met de column als wapen. Ook leuk, maar minder vruchtbaar.