Dit is een voorpublicatie van een uitgebreider artikel in vakblad Stedelijk Interieur 3. Vraag hier een gratis proefexemplaar aan.
Sinds COVID-19 over de wereld raast, zijn de bestaande structuren van de stad onder druk komen te staan. De publieke ruimte is niet meer de plek van ontmoeting, van gedeelde ruimte zoals die pre-corona was. 'Dichtheid in de stad heeft plaatsgemaakt voor distantie', constateert Gert-Jan Hospers, economisch geograaf en hoogleraar Transitie in Stad en Regio aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Wat duidelijk is, is dat gebruik van én de waardering voor de openbare ruimte de afgelopen maanden onder een vergrootglas zijn komen te liggen. Na het mijden van openbare plekken kwamen de versoepelingen. Zeker voor de stad waren die zeer welkom. Wandelen, fietsen, recreëren of sporten in parken en groene zones nabij stadscentra namen nadien een grote vlucht. Ingrepen in de openbare ruimte om de anderhalve meter afstand in acht te nemen, werden niet geschuwd. Verder kregen fietsers en voetgangers in onder meer Rotterdam bij verkeerslichten sneller ‘groen’ bij drukke kruispunten om fietsfiles of groepsvorming voorkomen. De ingrepen betekenen indirect dat voor auto’s minder plek is.
'Steden, die staan voor dichtheid en nabijheid, hebben deels hun dynamiek verloren'
Het is een ontwikkeling die ook door Hospers wordt gezien. Hij stelt dat de steden, die staan voor dichtheid en nabijheid, door corona hun dynamiek deels hebben verloren. Het werpt volgens hem ook de vraag op wat de gevolgen daar van zijn. Zijn die van tijdelijke aard of moeten we anders gaan kijken naar de inrichting van de stad?
Langetermijngevolgen
Knelpunten op plekken waar veel mensen samenkomen hebben gemeenten ieder voor zich kunnen inventariseren en opgelost, redeneert het College van Rijksadviseurs (CRa). Er wordt zelfs geconstateerd dat ‘nieuwe vormen van straatballet’ zijn ontstaan. Hospers: ‘Maar we moeten ons niet te veel laten leiden door de waan van de dag. Ons advies is: zet tijdens deze coronapandemie lichte maatregelen in voor de korte termijn. Maar denk ook aan hoe ingrepen kunnen bijdragen aan doelstellingen voor de lange termijn.’
Ondanks die oproep van het CRa hadden gemeenten als beheerders van de openbare ruimte de afgelopen maanden vooral de handen vol aan de ‘lopende zaken’. Ten tijde van de intelligente lockdown werd het openbare leven zo snel mogelijk platgelegd, na de versoepelingen moest overal gezocht worden naar een veilige en verantwoorde invulling van de anderhalvemetersamenleving.
Wat de effecten van de coronacrisis op de ruimtelijke omgeving zijn, durft de gemeente Eindhoven nog niet vast te stellen. Daarvoor is de onzekerheid simpelweg te groot, bijvoorbeeld als het gaat over de langetermijngevolgen voor de binnenstad en voor andere winkelgebieden. Ook over de daadwerkelijke impact van thuiswerken in relatie tot mobiliteit en bereikbaarheid van de stad is ze voorzichtig.
Nieuw type binnenstad
De nadruk ligt daarom op de korte termijn, op het samen leven en bewegen in de openbare ruimte binnen de geldende coronamaatregelen. Wel worden in de Lichtstad voorgenomen gemeentelijke investeringen naar voren gehaald. Te denken valt aan groot onderhoud van sportvoorzieningen en andere geplande onderhoudswerkzaamheden in de openbare ruimte. Daarmee blijven de ‘bedrijvigheid en werkgelegenheid op peil’.
Een ander spoor dat de gemeente bewandelde, is het ‘Actieplan de ‘nieuwe’ binnenstad’, waar onder meer ook ondernemers uit de retail, horeca, culturele sector bij betrokken zijn. De focus van het Eindhovense binnenstadsplan, in mei gepresenteerd door wethouder Monique List (Binnenstad), ligt op het weer up en running krijgen van de stad, rekening houdend met de veranderende kaders. ‘We zijn gedwongen vanuit het niets na te denken over een nieuw type binnenstad’, aldus de gemeente.
Jeroen Roose, centrummanager van de gemeente Utrecht, bevestigt dat de afgelopen maanden een periode van trial-and-error geweest zijn. Hoeveel borden met waarschuwingen plaats je? Wanneer sluit je een straat af? Waar kan het gaan knellen? ‘Dat is telkens het spanningsveld geweest: centrumbezoek moet in de eerste plaats veilig en verantwoord zijn, maar tegelijkertijd wil je ook een gastvrije stad blijven’, schetst Roose het dilemma. Voor het monitoren van bezoekersstromen werd onder meer de ‘coronarotonde’ bedacht, een geslaagd voorbeeld van crowdmanagement. ‘Opstoppingen in de openbare ruimte wil je voorkomen. Verplaatsen gaat voor verblijven’, stelt Roose.
'Meer ruimte voor fietsers en voetgangers, daarmee wordt verblijven in de stad alleen maar aantrekkelijker'
Te allen tijde de gastvrijheid hooghouden is voor de centrummanager een belangrijk speerpunt geweest. ‘Met kleine ingrepen in de openbare ruimte kun je op subtiele wijze een verschil maken. Met stippen aangeven waar je op een bankje wél mag zitten klinkt een stuk vriendelijker dan aangeven waar mensen niet mogen staan. We hebben gekozen voor een positieve benadering.’ Wel vermoedt Roose dat de coronatijd de structuur van de stad blijvend gaat veranderen. ‘Meer ruimte voor fietsers en met name voetgangers, daarmee wordt verblijven in de stad alleen maar aantrekkelijker. Die ontwikkeling was naar mijn idee al in gang gezet, maar de coronatijd versnelt dat proces.’
Corona-app
Dat het gebruik van de stad mede door corona blijvend gaat veranderen, staat voor hoogleraar Gert-Jan Hospers als een paal boven water. Ook hij wijst op de opmars van slow traffic. Fietsers en wandelaars krijgen ruim baan ten koste van de auto. ‘Maar vooral de fysieke afstand bij corona zal het stadsbeeld de komende jaren sterk gaan beïnvloeden’, is zijn verwachting.
Hospers ziet, naast de herwaardering voor groen, dat met name terug in de inzet van technologie en smart oplossingen. Die biedt mogelijkheden om bezoekersstromen in de openbare ruimte te monitoren en het toezicht te vergroten. Daarnaast is het niet uitgesloten dat virusuitbraken zoals de coronapandemie in de nabije toekomst vaker zullen voorkomen. ‘De invloed van digitalisering op de structuur van de stad wordt daarmee groter’, voorziet Hospers.
Wat corona volgens het CRa duidelijk maakt, is dat de openbare ruimte aantrekkelijker gemaakt moet worden. Het moet meer ruimte bieden aan langzaam verkeer en – waar mogelijk – ook meer groen en water.