Dit artikel verschijnt ook in vakblad ROm 7-8, juli 2020. ROm is gratis voor ambtenaren in het domein van de fysieke leefomgeving. 

Een veelbelovende aanpak voor hoogbouwprojecten met individuele warmteaansluitingen is Samen in Hoogbouw, een nieuwe manier van samenwerken tussen partijen die betrokken zijn bij de bouw en installatie. Het ontwerp en de aanleg van de aansluitingen in het wooncomplex worden dan grotendeels door of onder verantwoordelijkheid van de projectontwikkelaar of gebouweigenaar uitgevoerd. Het doel is om de uitvoering in nieuwbouw te versnellen en de kosten zo laag mogelijk te houden. ‘Op de krappe arbeidsmarkt voor technisch personeel hebben we slimme samenwerking nodig’, meent Henrie Visserman, programmamanager bij Vattenfall Warmte. ‘Dat kan gaan over de ondergrond, in de openbare ruimte en in gebouwen, maar ook om technische oplossingen voor nieuwe hoogbouw. Iedere partij heeft haar eigen expertise. Waar wij nauw betrokken zijn bij de aanleg van infrastructuur in de grond, zijn installateurs juist gespecialiseerd in het ontwerpen en aanleggen van binneninstallaties in het gebouw.’

Flexibiliteit en tijdwinst

De nieuwe werkwijze houdt in dat een projectontwikkelaar, woningcorporatie of vereniging van eigenaren het ontwerp en de aanleg van de inpandige leidingen door de eigen aannemer en installateur laat uitvoeren. Vattenfall plaatst onder in het gebouw een onderstation, levert de technische specificaties voor het ontwerp, de uitvoering en de materialen voor het inpandige leidingwerk aan, toetst het ontwerp en controleert de realisatie. Na oplevering plaatst Vattenfall zelf per woning een afleverset in de meterkast. Het energiebedrijf levert vervolgens de warmte en zorgt voor het beheer van de inpandige leidingen. Uit de eerste ervaringen blijkt dat klanten de voordelen van de gecoördineerde aanpak waarderen. De aannemer heeft bijvoorbeeld meer grip op de planning, omdat de afhankelijkheid van externe partijen vermindert. Dit levert meer flexibiliteit en tijdswinst op.

Pilot in Amstelkwartier

Samen in Hoogbouw is recent toegepast in het nieuwbouwproject Amstelkwartier 4H in Amsterdam, waar projectontwikkelaar Boelens de Gruyter en investeerder CBRE Global Investors in 2019 zeventig huurappartementen in de vrije sector realiseerden. Hans Spruit, als projectmanager vanuit BAM Wonen betrokken bij het project: ‘Stadswarmte was voor ons een gegeven en de gemeente had bepaald dat de EPC (energieprestatiecoëfficiënt, red.) 0,15 moest zijn. We waren al bezig met de uitvoering toen we zijn overgestapt op de nieuwe aanpak van Vattenfall.’

Spruit noemt verschillende voordelen van de gekozen aanpak. ‘Ten eerste had het zelf aanleggen van de binnenleidingen een gunstig effect op de EPC. Hoewel we op dat moment al aan de vereiste 0,15 voldeden, was het voor CBRE Global Investors interessant om nog hoger te scoren. Bij een reguliere aanleg van stadswarmte moet je het warmteverlies in de binnenleidingen meerekenen in de EPC. Doordat wij alle binnenleidingen hebben aangelegd, mogen we deze tot de woninginstallatie toebedelen. Hierdoor hoef je minder verlies door te rekenen.’

Het tweede voordeel is van praktische aard. Spruit: ‘In het Amstelkwartier hebben we gezien dat het goed werkt als onze installateur het secundaire warmtenet, dus vanaf het onderstation tot in de woningen, ontwerpt en aanlegt. Het is voor de coördinatie en uitvoering heel gunstig als dit door een en dezelfde partij wordt uitgevoerd, in plaats van een derde partij die daar – via Vattenfall – bij komt kijken.’

Ontzorgen om te versnellen

Spruit denkt dat stadswarmte, in vergelijking met warmtepompen, het meest kansrijk is om nieuwe appartementencomplexen aardgasvrij te maken. ‘De prestaties van stadswarmte zijn goed en het is een beproefde en geheel stille techniek. De geluidsproductie van bijvoorbeeld lucht-waterwarmtepompen blijft een aandachtspunt, zeker als veel woningen relatief dicht op elkaar zitten. Ook zijn de investeringskosten van een warmtepomp hoger en krijg je te maken met onderhoudskosten.’

‘Vastgoedeigenaren kunnen bijvoorbeeld een aanbod krijgen om over te stappen op stadswarmte'

Visserman voegt toe dat projectontwikkelaars, woningcorporaties en vve’s steeds meer zoeken naar mogelijkheden om bij bouwwerkzaamheden te worden ontzorgd. Daarom onderzoekt Vattenfall de mogelijkheid om Samen in Hoogbouw ook toepasbaar te maken voor de bestaande bouw. ‘Vastgoedeigenaren kunnen dan bijvoorbeeld een aanbod krijgen om over te stappen op stadswarmte, inclusief een concreet voorstel voor de partijen die de gehele realisatie in het gebouw uitvoeren. Als je zo’n aanpak met kundige partijen ontwikkelt, dan kan de energietransitie echt een vlucht nemen.’

Onenigheid in de Sluisbuurt

Bij de ontwikkeling in de Sluisbuurt zitten de partijen minder op een lijn. Volgens het Warmteplan Sluisbuurt wil de gemeente invulling geven aan een duurzame, collectieve warmtevoorziening voor de eerste 2700 woningen en voorzieningen die worden gebouwd in de Sluisbuurt op Zeeburgereiland. De rechter oordeelde begin juni dat onvoldoende recht is gedaan aan alternatieven voor aansluiting op het warmtenet door Westpoort Warmte. Hierdoor wordt het makkelijker voor projectontwikkelaars om niet aan te sluiten op het collectieve warmtenet, maar te kiezen voor een individueel warmtesysteem. De betaalbaarheid van Amsterdamse warmtenetten komt hierdoor onder druk te staan. De gemeente gaat in hoger beroep om meer duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden die zij heeft om te sturen op collectieve oplossingen door middel van warmteplannen.

De rechtszaak was aangespannen door de organisatie Amsterdam Fossielvrij. Wethouder Marieke van Doorninck (Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid): ‘Amsterdam Fossielvrij, dat de rechtszaak heeft aangespannen, vond dat de gemeente in het warmteplan te streng kijkt naar alternatieve duurzame technieken die ontwikkelaars kunnen gebruiken om niet op het warmtenet van Westpoort Warmte te worden aangesloten. De rechter gaat daarin mee. We moeten ons echter wel realiseren dat het daarmee ook gemakkelijker wordt voor ontwikkelaars om zich niet aan te sluiten op een collectief warmtenet, ook als dit een warmtenet met een lagetemperatuurwarmtebron als een datacenter of oppervlaktewater is.’

Warmteplannen

In de Transitievisie Warmte is vastgelegd welke optie voor welk bebouwingstype de voorkeur heeft bij het aardgasvrij maken van de woningen. Sinds 2017, op basis van een uitspraak van de gemeenteraad, is laagtemperatuurwarmte uitgangspunt bij nieuwbouwontwikkeling. Maar dat is altijd overal eenvoudig te realiseren. Daarom vraagt het om maatwerk. Zo komt op Centrumeiland (IJburg) een collectief WKO-systeem (warmte-koudeopslag) op laagtemperatuur. Voor Strandeiland (IJburg) wordt onderzocht of aquathermie/riothermie daar als warmtebron kan dienen. In Amstelkwartier wordt nieuwbouw aangesloten op een lokaal WKO-systeem, met een hulpwarmtecentrale dat is aangesloten op het warmtenet.

De gemeente wil sturen op duurzame oplossingen tegen zo laag mogelijk maatschappelijke kosten. Door de uitspraak van de rechter is volgens het gemeentebestuur onduidelijkheid ontstaan over de status van warmteplannen en op welke manier de gemeente die kan inzetten om te zorgen dat zoveel mogelijk woningen op een collectief systeem worden aangesloten. Vanwege de hoge bouwdichtheid in Amsterdam zijn collectieve warmtenetten belangrijk om in de warmtebehoefte te voorzien. Het gemeentebestuur stelt dat de uitspraak de betaalbaarheid van warmtenetten onder druk zet, omdat er voor een collectief systeem geldt: hoe meer aansluiten, hoe goedkoper. Bovendien wordt het risico voor de partij die het warmtenet aanlegt hoger als aansluitingen niet langer gegarandeerd zijn. Wethouder Van Doorninck: ‘Los van onze eigen mening over de uitspraak van de rechter, is een hoger beroep zinvol. Alle partijen hebben baat bij definitieve duidelijkheid. Dit geldt ook voor andere gemeenten in Nederland, waar vergelijkbare dilemma’s spelen.’

Gelijkheidsbeginsel

Waaraan warmteplannen moeten voldoen, is vastgelegd in de landelijke regels van het Bouwbesluit. Deze regels laten ruimte voor interpretatie. Gemeente Amsterdam maakt gebruik van deze ruimte. In het geval van de Sluisbuurt gaat dat specifiek over de voorwaarden waaraan een gebouw moet voldoen om niet aan te hoeven sluiten op de collectieve warmtevoorziening. Amsterdam Fossielvrij spande de rechtszaak aan omdat de stichting het niet eens was met het feit dat de energie opgewekt uit zonnepanelen niet werd meegerekend in het alternatief op een warmtenet. De gemeente had hier niet voor gekozen omdat volgens de gemeente zonne-energie gericht ingezet moet worden op de toch al groeiende vraag naar elektriciteit, bijvoorbeeld voor elektrisch vervoer. Hoewel het warmteplan zelf in stand is gebleven en de gemeente alleen wat betreft het gelijkheidsbeginsel door de rechter in het ongelijk is gesteld, heeft deze uitspraak bredere gevolgen.