1. Feminist City: Claiming Space in a Man-Made World, door Leslie Kern, non-fictie

Zware stof, voor een zomerboekenlijstje, maar een absolute must-read voor iedereen die iets met de stad te maken heeft. Want laten we eerlijk zijn: stedenbouw, it’s a man’s world. Op vakkundige wijze toont Kern aan hoe onze steden voor mannen zonder kinderen, maandstonden en borsten zijn ontworpen, en waarom dat anders moet en kan. Lees dit artikel van The Guardian voor een klein voorproefje.

2. Treurtrips, door Mark van Wonderen, non-fictie

Na de wellicht wat zware en confronterende lectuur van hierboven nu een lekker doorbladerboek. Met Treurtips brengt journalist Van Wonderen een ode aan lelijke architectuur in Nederland. Inclusief routes om al dat mooie lelijks te bereiken, voor wie de gebouwen in al hun afstotelijkheid zelf wil aanschouwen.  ‘Nederland is ontzettend aangeharkt. Gebieden krijgen hier nauwelijks de kans om te verloederen, want er ligt meteen een bestemmingsplan klaar. Ik vind het fijn als een locatie zich aan die regulering weet te onttrekken en ruimte blijft bieden aan imperfectie,’ zei van Wonderen erover tegen Trouw.

3. Een klein land met verre uithoeken, door Floor Milikowski, non-fictie

Sociaal geograaf, planoloog en journalist Milikowski had in 2018 een hit met ‘Van wie is de stad?’, een portret van modern Amsterdam. Nu verbreedt ze haar blik, naar de Nederlandse achterlanden. Haar boodschap is duidelijk. De contrasten tussen succesregio’s en achterblijvers worden te groot en het succes van de één is de ondergang voor de ander. Hoewel de insteek van het boek voor de vakingewijde wellicht niet erg nieuw is, maakt Milikowski’s methode – heel veel interviews met betrokkenen – het onderwerp tastbaarder dan ooit. Krimp krijgt een gezicht.

4. The Life and Death of Ancient Cities, Greg Woolf, non-fictie

Na de uitbraak van de coronapandemie laaide de discussie op: is de stad op zijn retour? Vooralsnog lijkt het er op dat de stad nog wel even voort blijft bestaan, maar wie weet. De geschiedenis leert ons dat ook de machtigste stad kan vallen. Denk aan krachtpatsers als Alexandria, Carthago, Byzantium en Rome. Stuk voor stuk epicentra van beschaving, maar ook stuk voor stuk in elkaar gestort. Wie goed voorbereid wil zijn moet ‘The Life and Death of Ancient Cities’ lezen. Ietwat pretentieuze en weinig subtiele hint naar het standaardwerk van Jane Jacobs in de titel daargelaten, biedt het boek een fascinerend inzicht in de opkomst en ondergang van de eerste steden.

5. The City we Became, N.K. Jeminism, fictie

Steden hebben in het universum van deze roman een soort antropomorfische vertegenwoordigers, mensen die de ziel van de stad belichamen. Zo komt New York, waar het verhaal zich afspeelt, letterlijk tot leven in het boek. Manhattan wordt het personage Manny, ter illustratie. Het levendige en levende New York wordt aangevallen door een virus (nota bene) en het is aan de stedelijke avatars om het te beschermen. Goede sciencefiction zegt iets over de echte wereld, en dat doet Jeminism zeker met dit boek. Enerzijds is het een driehonderd-paginalange liefdesletter aan The Big Apple. Anderzijds leent de setting zich uitermate goed voor wat aantrekkelijk verpakte maatschappijkritiek over racisme, gentrificatie en politiegeweld.

6. Max, Mischa & het Tet-offensief, Johan Harstad, fictie

Nog een boek dat zich afspeelt in New York, mag dat? Van ons wel, want stadser dan New York wordt het niet snel. Deze coming-of-age-roman gaat over ontheemd en toch thuis zijn, over muziek, kunst, over volwassen worden en het vervliegen van dromen, en dat alles tegen het decor van de Amerikaanse wereldstad. In lijn met John Williams van Stoner-faam, beschrijft Harstad het dagelijks leven van hele gemiddelde mensen. Dat maakt het verhaal des te herkenbaarder. Twaalfhonderd pagina’s lang maar verre van langdradig, dus een perfect boek om deze zomer uw tanden in te zetten.

7. Tobbe, Mikael Engström, fictie

Met Tobbe wijken we een beetje af van bovenstaande literatuur. Het is een kinderboek. Want wat is leuker dan het enthousiasme dat u voor de stad hebt overbrengen op uw kroost? Wij op de redactie kunnen niets bedenken. Daar waar Jacobs, Sennett, Moretti en Glaeser wellicht iets te hoog gegrepen zijn voor uw elfjarige, biedt Tobbe een prachtig alternatief. Een harde en ontroerende vertelling over het leven in een Zweedse achterstandswijk. Zonder dure geografische taal maar met scherpe en humoristische karakterschetsen van de wijkbewoners, maakt Tobbe een hoop duidelijk over het leven in de stad, en de contrasten die die stad rijk is.