In het onderzoek werden respondenten gevraagd hoe zij over maatregelen denken (zie kader). Over het verbeteren van doorstroming bij verkeerslichten, het stimuleren van rechts lopen en het creëren van meer wachtruimte bij verkeerslichten en oversteekplaatsen wordt het meest positief gedacht. Resp. 72,7, 58,6 en 57,9 procent van de respondenten geeft aan dit goede maatregelen te vinden.
Het verlagen van de snelheid van gemotoriseerd verkeer om fietsers meer ruimte te geven kan op de minste bijval rekenen. Slechts 29 procent vindt dit een goede maatregel. Ook fietspaden of rijbanen tijdelijk van functie wisselen, zoals een fietspad dat een voetpad wordt, is niet populair. 33,9 procent van de respondenten ziet hier wat in.
De volgende acht maatregelen werden voorgelegd:
- Het stimuleren van rechts lopen in drukke gebieden;
- Het invoeren van eenrichtingsverkeer op drukke fietspaden en straten;
- Het fietspad of de rijbaan (tijdelijk) een andere functie geven;
- Een snelheidsverlaging voor gemotoriseerd verkeer naar 30 km/u. Zo kunnen fietsers de weg gebruiken als fietspaden (te) druk zijn;
- Een tijdelijk inrijverbod voor gemotoriseerd verkeer in stadscentra;
- Een tijdelijk inrijverbod voor gemotoriseerd verkeer bij scholen;
- Extra wachtruimte bij oversteekplaatsen en verkeerslichten;
- Vaker en/of langer groen voor fietsers en voetgangers, waardoor de doorstroming verbetert;
Respondenten denken dat het stimuleren van rechts lopen het meest effectief hun gedrag beïnvloedt. 80,2 procent verwacht zich te houden aan maatregelen die voetgangers op deze manier struren. Het meest tegendraads zijn respondenten waar het gaat om een snelheidsverlaging. 57,9 procent denkt dergelijke maatregelen op te volgen.
Doorstroming verkeerslicht
Verkeersdeelnemers geven aan vooral moeite te hebben met het houden van afstand als zij fietsend iemand willen passeren, of als zij met de fiets voor een verkeerslicht wachten. Ze verwachten dat een beter doorstroming met vaker of langer groen licht voor fietsers, en het creëren van extra wachtruimte het gemakkelijker maakt om afstand te houden (resp. 77,6 en 74,7 procent). Een derde plek wordt ingenomen door het stimuleren van rechts lopen (71,8 procent). Het verlagen van de snelheid voor gemotoriseerd verkeer wordt als de minst effectieve maatregel beschouwd. 44,4 procent verwacht dat dit hen helpt afstand te bewaren.
Draagvlak vergroten
De onderzoekers zetten de antwoorden ook af tegen het profiel van de respondenten. Daaruit blijkt dat de intrinsieke waarde die verkeersdeelnemers hechten aan het houden van anderhalve meter invloed heeft op hoe zij maatregelen beoordelen. Als respondenten verwachten dat anderen zich aan de maatregelen zullen houden, zijn zij er positiever over. Hetzelfde geldt voor deelnemers die geneigd zijn drukte te vermijden. Volgens de onderzoekers is het belangrijk het draagvlak voor maatregelen te vergroten. Dat kan door het belang van afstand houden te benadrukken. Daarnaast moeten mensen er vertrouwen in hebben dat medeweggebruikers zich ook aan de maatregelen houden.
Het onderzoek werd afgenomen onder 984 personen uit de achterban van ANWB en de Fietserbond en het jongerenpanel van bureau TeamAlert. 62,8 procent van de respondenten heeft de fiets als het meestgebruikte vervoersmiddel. Deze groep is veelal positiever over de maatregelen. De onderzoekers merken op dat dit invloed kan hebben op de resultaten en beperkingen in generaliseerbaarheid van de resultaten met zich meebrengt.
51,2 procent van de respondenten is hoogopgeleid. Het opleidingsniveau blijkt echter amper van invloed bij het draagvlak voor de verschillende maatregelen. Een uitzonding hierop is het stimuleren van een looproute. Deelnemers die laagopgeleid zijn, zijn minder positief over deze maatregel.