Aanleiding voor het besluit van de Kamer is een motie van Kamerleden Koerhuis (VVD) en Van Eijs (D66). Zij vinden dat het kabinet samen met de provincie Utrecht in kaart moet brengen waar grote locaties voor woningbouw kunnen komen. Daarbij moet nadrukkelijk naar Rijnenburg worden gekeken. De motie-indieners zien graag dat er voor 2030 woningbouw wordt gepleegd.
Energielandschap?
Over woningbouw in de buitenstedelijke Rijnenburgpolder, iets meer dan duizend hectare groot, is al langere tijd veel te doen, zowel in de landelijke als in de lokale Utrechtse politiek. De stad Utrecht richt haar pijlen op binnenstedelijk bouwen (in bijvoorbeeld de Merwedekanaalzone) en gebruikt Rijnenburg liever voor energieopwekking. De polder moet een (tijdelijk) energielandschap worden, dat zo’n 80 duizend woningen, of zo’n 20 procent van heel Utrecht, van groene stroom moet voorzien.
Vanavond stemt de Utrechtse Raad over de planologische randvoorwaarden voor de plaatsing van de windmolens en zonnepanelen die dat energielandschap vorm moeten geven. Het gaat om acht windmolens van 235 meter hoog en 230 hectare aan zonnepanelen. Het zouden de hoogste turbines van Europa worden.
Naar verwachting worden de plannen met een twee derde meerderheid aangenomen. Waarschijnlijk zullen GroenLinks, D66, ChristenUnie, de Partij van de Dieren het voorstel zeker ondersteunen, meldt een bron in de gemeenteraad. Ook van de SP wordt steun verwacht.
Of woningbouw?
De plannen voor het energielandschap leiden tot gemengde reacties. Omwonenden van het gebied vrezen voor geluidsoverlast van de grote molens, maar energiebedrijven staan te springen om te beginnen met de bouw. Voordat het zo ver is, is echter wel fiat van de grondeigenaren (zie afbeelding) in het gebied nodig. Zij zijn geen al te groot fan van de energieplannen, omdat deze haaks zouden staan op woningbouwambities. Een groot deel van de grondeigenaren is niet van plan om zijn grond beschikbaar te stellen voor de energieopwekking, zolang de woningbouw in het gebied nog in het geding is.
De grondeigenaren verenigden zich eerder in een consortium. In november 2019 presenteerde dit verband, bestaande uit onder meer ontwikkelaars en beleggers BPD, AMVEST, AM, Ballast Nedam en corporaties Mitros en Portaal, een appel voor woningbouwontwikkeling in de polder. Volgens de partijen staat de energie-invulling haaks op woningbouwambities, vooral door de windmolens. Die terughoudendheid heeft twee redenen: allereerst zouden de 235 meter hoge turbines woningbouw in de nabije omgeving te veel bemoeilijken. Daarnaast zou het energielandschap de woningbouw tot 2040 vertragen. Dat is de periode die minimaal noodzakelijk is om de molens rendabel te maken. Daarmee is het tijdelijke energielandschap volgens het consortium helemaal niet zo tijdelijk.
Tekst gaat door onder afbeelding
Bron: Edwin Buitelaar
De onvrede van de grondeigenaren is niet geheel verbazingwekkend. Zij kochten de grondposities aan het begin van deze eeuw specifiek met het idee om er woningen te kunnen ontwikkelen. Er waren destijds serieuze plannen voor woningbouw. BPD bijvoorbeeld kocht daarom 250 hectare in het gebied, wat door de gemeente van harte werd aangemoedigd. De grondeigenaren zijn dan ook blij met het besluit van de Kamer. Als de minister volgend jaar zou rapporteren dat Rijnenburg een goede locatie is om de groeiende woningvraag op de vangen, zou realisatie voor 2030 nog mogelijk zijn, gezien de gemiddelde doorlooptijd van 5 tot 10 jaar van een dergelijke ontwikkeling.