Door Bertram de Rooij, beeld Wageningen University & Research. Dit stuk verscheen eerder in uitgebreidere vorm in vakblad Groen. Groen biedt professionele en actuele artikelen over groen en natuur voor mensen in de stad en in het landschap.
Het is onvermijdelijk dat Nederland er over 100 jaar anders uit zal zien. Grote veranderingen zijn nodig om opgewassen te zijn tegen een stijgende zeespiegel, perioden van extreem weer, een toenemende vraag naar voedsel en een noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Begin 2020 gaf het World Economic Forum in zijn jaarlijkse Global Risks Report nogmaals aan dat extreem weer, het onvermogen om in voldoende mate klimaatmitigatie én klimaatadaptatie te bewerkstelligen, de teloorgang van de biodiversiteit en andere dynamiek van en binnen natuurlijke systemen de belangrijkste risico’s zijn voor de wereldeconomie. De kansen daarop zijn groot en de potentiële impact evenzeer. Het is daarom van essentieel belang om deze tijdig, met het juiste tempo en op de juiste schaal tegemoet te treden.
Het samenbrengen van de opgaven rondom biodiversiteit en klimaatadaptatie bieden een brede basis om ook de genoemde andere opgaven een duidelijke oplossingsrichting te bieden. Wageningen University & Research heeft deze handschoen dan ook opgepakt om een inspirerend toekomstbeeld te schetsen, waarin natuur, natuurlijke processen en de bijzondere karakteristieke Nederlandse landschappen een hoofdrol spelen.
Toekomstbeeld
Een breed multidisciplinair team van Wageningse onderzoekers heeft gezamenlijk een verhaal opgetekend dat laat zien hoe Nederland eruit kan zien als je op de natuur gebaseerde oplossingen centraal stelt. Dit toekomstbeeld schetst een denkrichting gebaseerd op de uitkomsten van diverse gezamenlijke werksessies en de brede kennis en betrokkenheid die daarmee werden samengebracht uit diverse werkvelden. Normaal gesproken wordt bij toekomstverkenningen een palet aan mogelijkheden uiteengezet en vaak gekozen voor een scenariobenadering. Tijdens de voorbereidingen van dit project werd al snel duidelijk dat het nu juist gaat om op keuzen voor te sorteren en dat betekent dus ook zelf kleur bekennen. En dat betekent niet alleen kleur bekennen op één onderwerp, maar gelijktijdig ook wegen wat dat betekent in samenhang met de andere uitdagingen en opgaven. Veelal bleek dat de keuzen vaak al redelijk evident zijn, maar op de een of andere manier nog niet gemaakt worden. Vaak worden deze keuzen ook sectoraal ingestoken, beperken ze zich tot een bepaald schaalniveau of zijn ruimtelijk niet specifiek. De keuze voor deze methode bracht ook in het team zeer interessante discussies en tal van nieuwe vragen om de ruimtelijke vertaling en samenhang goed neer te zetten.
(Tekst loopt verder onder de afbeelding)
Afbeelding 1: Fictief beeld. Deze is vormgegeven aan de hand van de voorgestelde maatregelen uit de toekomstvisie. Het is geen blauwdruk, maar een interpretatie van toekomstige grondgebruik.
Juist die duidelijke keuzen en positieve boodschap met een helder, aansprekend totaalbeeld, hebben naar alle waarschijnlijkheid bijgedragen aan de enorme belangstelling en enthousiaste reacties uit alle lagen van de bevolking en tal van sectoren – van de bouw tot aan de landbouw. Hieruit blijkt een duidelijk behoefte aan een wenkend perspectief. Geen blauwdruk, geen doembeeld, maar een consistente denkrichting met voldoende interpretatieruimte en ruimte voor aanpassingen en verrijkingen. Inmiddels komen verzoeken binnen om het verhaal van Nederland in 2120 verder uit te werken en te concretiseren naar een handelingsperspectief voor het hier en nu. Met diverse partijen zijn gesprekken gaande om op verschillende schaalniveaus en in diverse regio’s het project te verdiepen en te vertalen. Het beeld bleek inderdaad een volwaardige uitnodiging.
Breder perspectief
Nederland wordt vaak alleen bekeken op basis van het beschikbare landareaal. In Nederland 2120 is er bewust voor gekozen om ook het zeeareaal als volwaardig mee te nemen. Immers het Nederlandse aandeel van de Noordzee biedt met ruim 57.000 vierkante kilometer oppervlakte een flinke toevoeging op het aandeel land (41.500 km2 inclusief wateren). Het is niet alleen Nederlands grootste ecosysteem, het biedt ook tal van extra mogelijkheden en aanvullingen voor het oppakken van de uitdagingen waar wij als land voor staan.
Neem alleen al ons voedselsysteem en de voedselproductie. Momenteel is dit vooral geconcentreerd op het land en daar worstelen we al jaren met verschillende ruimteclaims en de wijze waarop we de ruimte effectief en bewust kunnen gebruiken. Als we echter het zeeareaal meenemen in de strategieën, kunnen we ruimte creëren en nieuwe kansen oppakken. Kansen die waarde toevoegen, zowel op land als op zee.
Een andere belangrijke keuze die gemaakt is in het perspectief, is het breder kijken dan alleen naar de huidige stedelijke conglomeraties. Oftewel, voorbij de Randstad. Dit sluit goed aan bij andere initiatieven zoals de Eurodelta-metropool en Het Zuidelijk Perspectief - De Randstad voorbij. Dit vindt ook bijval van rijksbouwmeester Floris Alkemade. Zo is te lezen in het artikel “En nu de experts: kloof tussen stad en land is veel complexer” uit de NRC van 11 december 2019: Om de kracht van “de regio” maximaal te benutten, zegt Alkemade, moeten we afrekenen met het dogma dat de Randstad het centrum van Nederland zou zijn … ‘Zo belangrijk zijn die steden in het westen van het land helemaal niet. Als je de grote vier weglaat, zijn we nog altijd de vijfde economie van de eurozone, groter dan België. Twee derde van het Nederlandse bruto nationaal product is afkomstig van buiten de vier grote steden’.
Vanuit klimaat en veiligheid geredeneerd is er veel voor te zeggen om nieuwe ontwikkelingen elders te concentreren. Immers waarom zou je een hypotheek op de toekomst willen nemen door je uitsluitend te richten op gebieden die juist al onder druk staan? Dat betekent overigens niet dat je bestaand stedelijk gebied per definitie dan ook opgeeft. Uiteraard moeten bestaande waarden ook zo goed als mogelijk beschermd worden; denk alleen al vanuit cultuurhistorische en economisch perspectief.
Stedelijk perspectief
De visie Nederland 2120 gaat in op de diverse geografische regio’s in Nederland en de wijze waarop deze zich in de komende 100 jaar kunnen profileren en ontwikkelen. Daarbij zijn de natuurlijke basis en kansrijke natuurlijke processen constant gekoppeld aan landbouw, natuur en stedelijke ontwikkeling in het licht van zowel bestendigheid, biodiversiteit, economie als veiligheid. Ook voor het stedelijk gebied zullen we meer en beter de ondergrond en context als basis moeten gaan nemen. Immers deze zijn bepalend voor het functioneren, de leefbaarheid en de veiligheid, op zowel korte als lange termijn.
Al met al pleit het toekomstbeeld voor een verdere structurele en functionele vergroening van het stedelijk gebied
Al met al pleit het toekomstbeeld voor een verdere structurele en functionele vergroening van het stedelijk gebied: een groenstructuur die urbane gebieden met hun omgeving verbindt, maar die ook een functie heeft voor het stedelijk klimaat, de stedelijke veiligheid en het stedelijk metabolisme. Het groen wordt dan een onlosmakelijk onderdeel van het stedelijk weefsel, zowel door verbindingen met omliggende groengebieden en -structuren, als via de bebouwing zelf (groene daken, groene gevels, houtskeletbouw). Daarbij moet goed meegewogen worden wat potentiële nieuwe risico’s zouden kunnen zijn die voorkomen kunnen worden. Denk daarbij aan potentiële watertekorten om groene gevels en daken van water te voorzien in tijden van waterschaarste en droogte of risico’s op plaagdieren of gezondheid. Van belang is in te zetten op klimaatbestendig kwaliteitsgroen dat maximaal meerwaarde biedt en past in ons toekomstig klimaat.
(Tekst loopt verder onder de afbeelding)
Afbeelding 2 laat de verschillen tussen het landgebruik zien (2020) en toekomstig landgebruik (2120)
De visie benadrukt dat stad en land zeker geen gescheiden systemen zijn, maar een duidelijke wederzijdse afhankelijkheid hebben. Dit vraagt om een samenhangende aanpak, gebaseerd op de natuurlijke systematiek (bodem, water, klimaat), waarlangs de diverse vraagstukken, zoals klimaatbestendig en circulair, samenkomen en op systeemniveau ook worden bezien. De diversiteit aan wijktypologieën vereist een specifieke aanpak en passende ruimtelijke maatregelen. Niet alleen resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Ook resultaten uit het ene gebied bieden geen garantie voor een ander gebied. Het vraagt om maatwerk, geen “one size, fits all”-benadering.
Er zijn al veel goede bewegingen en initiatieven gaande, die moeten we zien samen te brengen. De toekomst begint immers nu.
Bertram de Rooij (1978) is landschapsarchitect en senior onderzoeker bij Wageningen Environmental Research, onderdeel van Wageningen University & Research. Hij is betrokken bij diverse toegepaste onderzoeksprojecten op het gebied van integrale gebiedsontwikkeling en ruimtelijke strategieën met een focus op klimaatadaptatie, circulariteit, veiligheid en duurzame verstedelijking in binnen- en buitenland. Zijn jarenlange ervaring bij ontwerpbureaus en als hoofdontwerper bij de voormalige Dienst Landelijk Gebied dragen bij aan een zeer praktische insteek.